vrijdag 28 maart 2014

3. Lezing over kunstenaarsboeken


De Nederlandse Boekhistorische Vereniging (NBV) organiseert samen met Museum Meermanno een serie van zes lunchlezingen. Thema is: hoe beïnvloedt de vorm van het boek onze leeservaring?

De tweede lunchlezing is op zondag 6 april, naar aanleiding van de tentoonstelling 'Van Picasso tot Sol LeWitt. Kunstenaarsboeken na 1950'. Die zondagmiddag zal ik spreken over de mogelijkheid en onmogelijkheid om kunstenaarsboeken te lezen. Of kun je ze beter aan de muur hangen?


'Kunstenaarsboeken: lezen of kijken?'

Fernand Léger, Paul Éluard, Liberté, j'écris ton nom (1953) [Foto: Jos Uljee/Koninklijke Bibliotheek]
De lezing vindt plaats op zondag 6 april in Museum Meermanno, Prinsessegracht 30, 2514 AP Den Haag. Voorafgaand aan de lezing wordt er om 13.15 uur een lunch geserveerd. 

De lezing zelf begint om 14.00 uur. Na afloop daarvan is er gelegenheid om onder toezicht van Rickey Tax, de bibliothecaris van Museum Meermanno, bijzondere kunstenaarsboeken uit de museumcollectie te 'lezen', bekijken, in handen te nemen en door te bladeren. Het geheel zal ongeveer een uur in beslag nemen.

Het aantal plaatsen is beperkt. U kunt zich voor de lezing aanmelden met een 
e-mail aan: NBVlezingenreeks@gmail.com.

Kosten lunch + lezing: € 7,50. 
De toegang tot het museum is gratis dankzij het Museumweekend.

woensdag 26 maart 2014

2. Guide Gezelle: een aanwinst die we al hadden


Een bezoeker van de leeszaal Bijzondere collecties wees ons op een omissie in de catalogus. Door zijn opmerkzaamheid hebben we er nu opeens een bijzondere aanwinst bij, die we overigens al sinds 1958 in huis hadden. Toen ontvingen we als geschenk van Mr Van der Meulen een editie van Verzen van Guido Gezelle.

Verzen van Guido Gezelle (1901)
Het was een van de twee eerste uitgaven die van deze Vlaamse dichter bij uitgeverij L.J. Veen in Amsterdam verschenen. Gezelle werd middels deze bloemlezing - en door zijn bijna tegelijk verschenen bundel Laatste gedichten - in Nederland in rap tempo gepopulariseerd. Postuum, dat wel, want de dichter was overleden in 1899.

Verzen van Guido Gezelle (1901): exemplaar met op de titelpagina een verklaring van drukker en uitgever om het copyright te claimen bij het Ministerie van Justitie
Veen kreeg met Gezelle, zoals eerder bij Louis Couperus, een literaire grootheid in zijn fonds en zou tientallen edities van zijn werk verzorgen (zie daarover het boek van Jan Pauwels, 'Méér dan een mode-koorts'"Guido Gezelle en zijn postume uitgever Lambertus Jacobus Veen, 1901-1919, gepubliceerd in 2005). De KB bezit een exemplaar van de gewone editie van Verzen van Guido Gezelle uit december 1901, maar sinds 1958 dus ook een editie met op de titelpagina het jaartal 1902. 


Pracht-Editie van Guido Gezelle

Dat betrof de zogeheten 'Pracht-Editie', gedrukt op Hollands papier, gebonden door J. Brandt & Zoon, voorzien van een fotogravure naar een buste van de dichter en genummerd van 1 tot 100. Ook deze oplage verscheen, met een gewijzigde titelpagina, in december 1901. Boeken die aan het eind van het jaar verschenen kregen vaak al het volgende jaar als jaar van uitgave op de titelpagina om langer als 'nieuw' mee te kunnen. Het betreft dus niet een tweede druk (die verscheen pas in 1906).

Verzen van Guido Gezelle (1901)

Exemplaar 77

De KB had in de catalogus niet staan welk exemplaar aanwezig was en hoe bijzonder het was. Dit is nummer 77; het staat voorin het boek. De fotogravure is aanwezig, ook zijn de twee delen met gedichten in een leren band gebonden. Maar ná de titelpagina is, zoals in alle genummerde exemplaren, een origineel handschrift van Guido Gezelle ingeplakt. 

Oorspronkelijk wilde de uitgever een facsimile daarvan invoegen, maar tijdens zijn onderhandeling met de erven Gezelle, via de Vlaamse schrijver Stijn Streuvels, kwam hij op het idee een gedicht in handschrift toe te voegen. De erven verkochten uit de nalatenschap honderd handschriften (teksten uit de Laatste gedichten). In exemplaar 77 is het gedicht 'Loofgebouw' bevestigd: twee beschreven bladen, met vijf strofen. Het is een kladhandschrift, met vele gearceerde doorhalingen, gedateerd: '30/4/'97'.

Guido Gezelle, handschrift van 'Loofgebouw'  (1897): blad 1
Dankzij onze bezoeker is dit nu in de catalogus vermeld. Een 'gewoon' exemplaar van deze uitgave is zo, ineens, bijzonder geworden en we zijn een handschrift rijker waarvan onze catalogus niet aangaf dat we het hadden. Dat wil zeggen: onze catalogus vermeldde dit eerst wel, toen niet, en nu weer wel. De oorzaak daarvan is overigens eenvoudig: de beschrijving in de online-catalogus is niet aan de hand van het boek gemaakt, maar tijdens een omvangrijk retrocatalogiseringsproject overgenomen van het oude cataloguskaartje, en daarbij is de annotatie kennelijk geheel genegeerd, iets waarvoor je bij dit soort grote projecten altijd voor kunt vrezen en dat in de praktijk dan ook soms is gebeurd. In de online catalogus stond geen annotatie, maar op het oude cataloguskaartje in de zogeheten Leidse boekjes dat ik vanochtend nog even heb gelicht, stond die annotatie wel, zij het het minder uitvoerig dan we tegenwoordig zouden doen, namelijk: 'Bibliofiele uitgave met ingevoegd handschrift van de auteur'. 

Guido Gezelle, handschrift van 'Loofgebouw'  (1897): blad 2

Een nieuw genre?

Voor een bibliograaf is het een hele toer om al die verspreid geraakte handschriften van Gezelle te vinden, laat staan te beschrijven. Pauwels heeft in zijn boek een lijst opgenomen en daarin staat ook het KB-exemplaar keurig vermeld. (De lijst wordt nu bijgehouden door het Guido Gezellearchief in Brugge). Pauwels vertelt ook het verhaal over de totstandkoming van het boek in geuren en kleuren. Hij wijst er op dat uitgever L.J. Veen hiermee een nieuw genre uitvond: een literair werk met een oorspronkelijk blad handschrift erin.

Verzen van Guido Gezelle (1901)

Manuscript Edition

Vijf jaar na deze uitgave verscheen bij Houghton, Mifflin & Co in Amerika het verzameld werk van Henry Thoreau en het Nederlandse tijdschrift De Kroniek (1906) schreef: 'Iets nieuws - en mals - in de uitgave is, dat in elk der zeshonderd exemplaren een stukje manuscript van den schrijver zal worden gebonden'. Nieuw en mal, dat liet Veen zich niet zeggen, maar zijn protest is niet gepubliceerd. 
De Thoreau-editie werd door de Amerikaanse uitgever een 'Manuscript Edition' genoemd en de truc werd herhaald met andere schrijvers, zoals John Muir. Ook andere uitgevers brachten vervolgens zulke uitgaven op de markt. 


Nederlandse 'Manuscript-Editions'

Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig publiceerde De Arbeiderspers luxe edities met handschriften, bijvoorbeeld van Gerrit Komrij's Verwoest Arcadië (1980): de KB heeft nummer 9. 
'Bibliofiele editie', met origineel handschrift van Gerrit Komrij: Verwoest Arcadië (1980)
En het genre bestaat nog steeds. Uitgeverij De Bezige Bij maakte in samenwerking met De Slegte Antwerpen een reeks luxe uitgaven van moderne romans met daarin een fragment origineel handschrift. Van Tommy Wieringa bijvoorbeeld verscheen zo'n uitgave van Caesarion (2009) in 30 genummerde exemplaren in een band van boekbinder Pau Groenendijk. 

Het is een oude uitgeversstrategie die elk exemplaar van een oplage exclusief maakt. Maar het is dus een strategie die zeker een eeuw oud is. 
Kent u oudere voorbeelden?

[Foto's: Jos Uljee/Koninklijke Bibliotheek, Den Haag]

vrijdag 21 maart 2014

1. Jean de La Fontaine in plaats van Vergilius

Afgelopen woensdag kwam uit Wenen een vertegenwoordiger van kunstenaars en uitgevers naar Den Haag met een gigantische koffer vol bijzondere boeken, voornamelijk kunstenaarsboeken. Ik kreeg Japanse boeken te zien, Duitse, Franse, Amerikaanse en Italiaanse, gemaakt door ontwerpers, kunstenaars en drukkers. Daarbij onder andere een Duitse vertaling van Marga Minco, met de hand geschreven door de kunstenaar. 
Burgi, La Querelle des chiens et des chats... (2013)
Voor de Collectie Koopman van de KB schafte ik een ander boek aan: een fabel van Jean de La Fontaine (1621-1695) met geschilderde illustraties van de Duitse kunstenares Burgi Kühnemann (1935). Zij werd opgeleid aan de Werkkunstschule Düsseldorf (metaalbewerking en modeltekenen). Sinds 1983 gebruikt zij voor haar werk tweedehandsboeken die ze verandert in kunstenaarsboeken, meestal door de illustraties van geschilderd commentaar te voorzien. Al haar boeken zijn daardoor unica. Er is geen oplage, al zijn er wel series te zien in haar oeuvre: de fabels van De la Fontaine gebruikte zij vaker.

Bij een tentoonstelling in het Van Abbemuseum in 2009 werd gezegd dat 'het verlangen naar het gutbürgerliche van de doorsnee Duitser' in haar werk wordt geparodieerd: 'Achter de mooie en perfecte wereld loert bij Kühnemann altijd de grauwe, imperfecte werkelijkheid. Haar boeken zijn vermakelijk, boosaardig en soeverein in hun offensief'. 



Burgi, La Querelle des chiens et des chats... (2013)
Voor La Querelle des chiens et des chats et celle des chats et des souris  uit 2013 gebruikte 'Burgi', zoals ze altijd signeert, een door de Franse uitgever Jacques Haumont gedrukte editie van Vergilius, La Fille d'auberge uit 1945. Een exemplaar van die uitgave (exemplaar 351 van de 350 op 'papier vélin pur fil d'Annonay') bevindt zich al jaren in de collectie en kan nu bekeken worden naast het door Burgi beschreven en beschilderde exemplaar. Overigens heeft Burgi niet alle pagina's gebruikt en de volgorde van de bladen aangepast aan haar behoefte, maar op de titelpagina herkennen we nog de oorspronkelijke houtsnede van Gabriel Fournier: het hoofd van de herbergiersdochter is in een kat veranderd.


Gabriel Fournier, houtsnede op de titelpagina van La Fille'd'auberge
Burgi, La Querelle des chiens et des chats... (2013)
Over de gedrukte tekst heen schreef Burgi zelf de nieuwe tekst in het Duits en het Frans. Zij schilderde er figuren op: honden, katten, soldaten en muizen, maar ook voorwerpen waarvan in de tekst sprake is, zoals een diagonaal over twee pagina's afgebeelde zweep.


Burgi, La Querelle des chiens et des chats... (2013)
Zij voegde bovendien landkaarten uit een atlas toe, met Franse streken - de 'querelle', de oorlog, is er daardoor ook een tussen Fransen en Duitsers geworden. De vorm van de landtongen, zeeën en andere herkenbare gebieden gebruikte zij voor haar afbeeldingen van koppen, zoals de gehelmde soldate die haar tong uitsteekt. Zij staat model voor de Godin van de Tweedracht.


Burgi, La Querelle des chiens et des chats... (2013)
Toepasselijk deze week - nu in Den Haag de Nucleaire Top gaat plaatsvinden waarbij President Obama aanwezig zal zijn en de stad tot een vesting is omgebouwd om hem en de andere regeringsleiders te beschermen tegen onbekende gevaren - is een van de laatste portretten in het boek, die de 'Herr des Hauses' verbeeldt, de eigenaar van het pand waar de katten en muizen elkaar naar het leven hebben gestaan. Hij wuift ons na al die veldslagen en moordpartijen vrolijk toe.


Burgi, La Querelle des chiens et des chats... (2013): bijlage
Voor de schilderingen maakte Burgi schetsen in een ander en kleiner tweedehandsboekje, een negentiende-eeuwse uitgave van J. von Blüchers Siegfried von Wildenstein (1895). De eerste honderd pagina's daarvan bevatten tientallen schetsen en de uitgeschreven tekst van het gedicht van Jean de la Fontaine.

Het is een intrigerende aanwinst voor de collectie, temeer omdat het effect goed bekeken kan worden met de oorspronkelijk Haumont-uitgave ernaast. Het hergebruiken van oude gedrukte boeken is de laatste jaren populair bij kunstenaars. Voorbeelden van zulk werk kunnen worden gevonden in overzichtswerken als Book Art. Iconic Scuptures and Installations Made from Books (2011): boeken worden uitgesneden, katernen worden her-vouwen tot waaierachtige structuren en regels worden uitgeknipt en herschikt tot sculptuur.
Papiersculptuur van Susan Porteous, 'Encyclopedic' (2008), uit: Book Art (2011)
Ook worden in boeken afbeeldingen gemonteerd en worden de bladzijden helemaal in de verf gezet. Voorbeelden daarvan zijn te vinden in The Book as Art (2007) en in Art Made From Books (2013). Maar in deze boekmanipulaties schemert altijd iets door van een ander genre: boeken die opzettelijk verminkt worden, beschadigd, of met 'doodles' beklad. Voorbeelden daarvan zijn te vinden in het boekje Kaba und Liebe (2006), waarin de bekende gele, witte en oranje omslagen van Reclam-schooluitgaven van Duitse klassieke literaire werken zijn afgebeeld: allemaal beklad door leerlingen. 
Uit: Kaba und Liebe (2006)
Een beroemd voorbeeld van 'biblioclasm' was het werk van toneelschrijver Joe Orton en zijn vriend Kenneth Halliwell, die in de jaren zestig kunstboeken en romans uit de openbare bibliotheek stalen om er platen uit te snijden die hun huis konden opsieren. Omslagen van romans werden gebruikt voor obscene en geestige collages. Hun verhaal is beschreven in Malicious Damage (2013).

In het werk van Burgi resoneert ook steeds iets van de kwaadwillende biblioklast.

[De genoemde naslagwerken zijn te raadplegen in de leeszaal Bijzondere Collecties in de KB. De aanwinst moet nog worden beschreven voor de catalogus en is daarna in te zien bij Bijzondere Collecties.]