maandag 22 september 2014

41. Het Kunstenaarsboek: om te lezen of om te bekijken? (9)

Kunstenaars gebruiken allerlei technieken om betekenissen aan te brengen in een boek. In dit boek uit 2001 vervaagt de grens tussen beeld en woorden: L'Encre des tranchées [De inkt uit de loopgraven].

Pierre Walusinski, L'Encre des tranchées (2001)
Hier wordt tekst als beeld gebruikt, maar tegelijk is de tekst opgebroken in stukken. Die stukken passen wel in beeldende zin, maar niet grammaticaal bij elkaar.

Pierre Walusinski, L'Encre des tranchées (2001)
Deels gedrukt als loodzetsel, deels in fotogravure, werd dit boek gemaakt door de laatste letterstempelsnijder van de Franse nationale drukkerij, thans boekhandelaar, Pierre Walusinski.

De teksten in L'Encre des tranchées zijn ontleend aan brieven van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Sommige brieven zijn geschreven door soldaten die van verraad werden beschuldigd (vlak voor hun executie), of die door de vijand gevangen werden genomen, andere brieven zijn door gewonden geschreven. Sommige van deze briefschrijvers overleefden de oorlog, andere stierven in de loopgraven. Getuigenissen uit de hel van de oorlog, de Grande Guerre.

Pierre Walusinski, L'Encre des tranchées (2001)
Hier nog een detail. De letterlijke tekst van de brieven is als voor een partituur gebruikt, dus zoals een componist met een libretto omspringt. Dat is bijvoorbeeld te zien in het herhalen van het woord 'Quand': toen. Het staat er een paar keer, bovenaan de centrale verticale regel: Toen, toen, toen.

[Wordt vervolgd.]

donderdag 18 september 2014

40. Het Kunstenaarsboek: om te lezen of om te bekijken? (8)

Een kunstenaar heeft veel verschillende mogelijkheden om extra betekenissen aan te brengen in een boek. Dat kan bijvoorbeeld door een ongebruikelijke sequentie van de pagina's te bewerkstelligen of door een structuur te bedenken die ongewoon is. Ook kunnen onverwachte leestekens (braille) of een atypische pagina-indeling meer leeswijzen en leesrichtingen aanbieden dan normaal. Het beïnvloeden van de leesbaarheid van een tekst kan op zeer uitlopende manieren. 

Rainer Maria Rilke, Sept poèmes. Automne tardif. Sieben Gedichte. Spaetherbst (1998)
Hier zien we een heel creatieve wijze van Jean Vodaine (1921-2006), een uitzonderlijke drukker/kunstenaar die in de Elzas werkte. Hij heeft in deze Rilke-uitgave uit 1998, Sept poèmes, het wit tussen woorden laten rijzen en afgedrukt, waardoor de spaties zijn verdwenen en het zo belangrijke wit zwart is geworden. In de typografie is 'gerezen wit' - als in het loodzetsel ongewild een spatie naar boven is bewogen, waardoor die net als de letetrs ook inkt aanneemt en afdrukt op het papier - natuurlijk iets dat gecorrigeerd moet worden. Vodaine doet het expres en overal waar het maar kan.

Rainer Maria Rilke, Sept poèmes. Automne tardif. Sieben Gedichte. Spaetherbst (1998)
Tussen de woorden van de gedichten is het gerezen wit in zwart gedrukt; in het colofon is dat in rood uitgevoerd. Dit is bij het lezen natuurlijk hinderlijk en dat is de bedoeling. Langzamer moet het, kijken en lezen en denken.

Les riches heures de Joseph Delteil (1977)
Dat bereikte Vodaine op nog een andere manier, namelijk door de gekozen letters op een aparte manier te combineren. Les riches heures de Joseph Delteil stamt uit 1977 en op de ene pagina zien we dat de tekst letters bevat van een ander type, vet en niet vet, waardoor het normale woordbeeld is gewijzigd en het herkennen van de woorden dus lastiger wordt, je moet zeer bewust lezen. 

Les riches heures de Joseph Delteil (1977)
In het tweede geval komt dat doordat de tekst afwisselend in kapitaal en onderkast, dus kleine letters is gezet. Het effect is dat de pagina zich allereerst als een afbeelding aandient, die bijna lijkt te zeggen: je hoeft dit niet te lezen.

[Wordt vervolgd.]

maandag 15 september 2014

39. Even in Parijs

Voor de Collectie Koopman was ik even heen en weer naar Parijs om verschillende boekkunstenaars in hun atelier te bezoeken. Een van hen was Irène Boisaubert die samen met Vincent Schmied verschillende boeken heeft uitgegeven die niet allemaal even interessant zijn. De nieuwste uitgaven bevatten reproducties van schilderijen van Boisaubert, maar met een oplage van twintig lijkt me dat een beetje overbodig. Of eigenlijk een verkeerd genre. Het boek lijkt nog het meest op een tentoonstellingscatalogus, maar dan één die als gelimiteerde editie werd uitgebracht zonder iets extra's te hebben.

Het charmante atelier - rommelig, klein, met verouderd sanitair en lage zoldering - is om de hoek bij het vroegere atelier van Alberto Giacometti in het veertiende arrondissement.


Le Livre de la vérité de parole (1929) titelpagina
Uitgever Vincent Schmied is een kleinzoon van de art-déco graveur, drukker en illustrator F.-L. Schmied ('peintre, graveur, imprimeur' noemde hij zichzelf), van wie een aantal boeken in de collectie aanwezig zijn, onder andere Le Livre de la vérité de parole (1929). Diens zoon Théo nam al in de jaren twintig het atelier over. Kleinzoon Vincent - die zijn grootvader nooit heeft gekend - is niet in hun voetsporen getreden en is geen drukker of illustrator.

Toen enkele andere boeken op tafel kwamen werd mijn interesse gewekt. Een daarvan was Le Chant de la main uit 2001. Daarvoor had Irène Boisaubert samengewerkt met Astrid Nanty. Beiden werkten om beurten aan de etsen, dezelfde etsplaten dus, en sneden die vervolgens in de vormen waarop ze op de drukplaat werden gelegd. Voor iedere afdruk zijn ze opnieuw gearrangeerd (ze moesten steeds worden geinkt) en elk exemplaar is dus anders. Dat komt meer voor.


Annette Schmitt, Irène Boisaubert, Astrid Nanty, Le Chant de la main (2001)
Het bijzondere zit hem in die nauwe samenwerking: elke ets heeft twee makers en geen van de etsen is toe te schrijven aan maar één kunstenaar. Dat komt niet veel voor, zeker niet onder boekkunstenaars die vaak geïsoleerd hun werk doen, wel samenwerken met galeriehouders, drukkers, en auteurs, maar zelden met andere kunstenaars.

Annette Schmitt, Irène Boisaubert, Astrid Nanty, Le Chant de la main (2001)

vrijdag 12 september 2014

38. Nieuwe publicatie: TXT

Gisteren presenteerden studenten van Book and Digital Media Studies in Leiden een tijdschrift, TXT, Exploring the Boundaries of the Book. Het maken van dit tijdschrift hoort als opdracht bij het Masters's Programme. Dit jaar is het dikker dan ooit geworden, 191 pagina's, en het ziet er fraai uit. De studenten hebben al het werk gedaan: het aanschrijven van auteurs, het begeleiden van de kopij en het redigeren ervan, de opmaak, het begeleiden van de druk, de voorbereiding van de presentatie met een aantal lezingen en de uiteindelijke presentatie van het 'boek'.

TXT. Exploring the Boundaries of the Book (2014)

Het bevat bijdragen van studenten - bijvoorbeeld Marian Spruit en Matthew Beros - en docenten - onder andere Adriaan van der Weel en Paul Hoftijzer - en professionals uit het veld, met name de bibliotheek- en uitgeverijwereld - bijvoorbeeld Robin Birtle, oprichter en CEO of Sakkan Press en Arnoud Vrolijk, conservator oosterse handschriften bij de universiteitsbibliotheek Leiden.


TXT. Exploring the Boundaries of the Book (2014): inhoudsopgave
Van mijzelf staat er een artikel over kunstenaarsboeken in: 'The Unlimited Artist's Book', een Engelse versie van mijn inleiding over de interpretatie van kunstenaarsboeken waarin beeld en tekst verbindingen aangaan die tot buiten de gewone leeservaring leiden. Zie mijn eerdere blogs over het onderwerp (te beginnen op 14 april 2014). 

vrijdag 5 september 2014

37. Het laatste exemplaar van Naenia?

Van P.C. Boutens eigen uitgave Naenia uit 1903 zijn waarschijnlijk veertien exemplaren gedrukt (volgens het kopijboek van de drukkerij Joh. Enschedé en Zoon), terwijl de auteur zelf gewag maakte van dertien exemplaren (een latere brief van Boutens, uit 1910) en het colofon spreekt van twaalf exemplaren.

P.C. Boutens, Naenia (1903): colofon

Jan Toorop en de oplage van Naenia

Voor een tentoonstelling en een uitgave over Naenia vond Marco Goud in openbare collecties in Nederland vijf exemplaren terug, in de KB, in Meermanno, bij de de Universiteit van Amsterdam, in de museumcollectie van Joh. Enschedé en Zonen en bij de Zeeuwse Bibliotheek. Ook kon hij zes exemplaren in privéverzamelingen lokaliseren. Zie de uitgave Een ondraaglijke drukfout (2005).

Daarmee waren er elf exemplaren terecht, sommige zonder getekende initialen van Toorop, de meeste met twee door Toorop getekende initialen en één exemplaar met uitbundige extra versieringen door de schilder; dat laatste exemplaar uit de KB is geheel digitaal beschikbaar


P.C. Boutens, Naenia (1903): randversiering in het KB-exemplaar (fragment)


Het twaalfde exemplaar

Maar er is een twaalfde exemplaar in een openbare collectie, zij het niet in Nederland. Dat exemplaar bevindt zich al sinds 1992 in de Verenigde Staten als onderdeel van de collectie Dick Veeze in de Wolfsonian-FIU Library in Miami Beach. Geen van de exemplaren is genummerd, dit exemplaar evenmin, maar het heeft volgens de catalogusbeschrijving ook de twee door Toorop getekende initialen. Het 'accession number' is XA1993.797. Marco Goud noemde dit exemplaar niet in Een ondraaglijke drukfout, maar kon naar aanleiding van de tentoonstelling wel laten melden dat dit twaalfde exemplaar was opgedoken (Leeslint, april 2006, p. 8).


P.C. Boutens, Naenia (1903): beschrijving in de catalogus van de Wolfsonian Library

Daarmee lijkt in elk geval de officieel gedrukte oplage van Naenia thuisgebracht. Echter, de twee exemplaren zonder ingetekende sierletters zijn waarschijnlijk archiefexemplaren en dat betekent dat er wellicht nog twee met de Toorop initialen 'ergens' rondzwerven. De twaalf 'colofon'-exemplaren mét de twee archiefexemplaren verklaren bovendien de aantekening in het kopijboek, dat niet alleen de officieel gedrukte exemplaren, maar alle gedrukte exemplaren vermeldde en dan zou je inderdaad op veertien komen.


De Dick Veeze collectie 

De collectie van Dick Veeze in Miami Beach, waaraan een aparte pagina is gewijd: The Veeze Collection, bevat vooral veel Nieuwe Kunst-boeken. Zie daarvoor het inkijkje in de collectie: Let's go Dutch. Highlights from the Veeze Collection at the Wolfsonian-FIU Library.

maandag 1 september 2014

36. Henri Matisse in de KB

Afgelopen woensdag kwam Suzanne Héman, conservator van het Stedelijk Museum (geassisteerd door Ceciel Stoutjesdijk, conservator in opleiding) bij ons op bezoek om boeken met illustraties van Henri Matisse te bekijken. De Collectie Koopman bevat een aantal bijzondere boeken, waaronder het allereerste boek waarin vijf tekeningen van Matisse zijn afgedrukt (bij gedichten van Pierre Reverdy), Les jockeys camouflés (1918).

In maart 2015 opent het Stedelijk Museum een tentoonstelling over de knipsels van Matisse en andere werken op papier en de boekillustraties worden daarvan een onderdeeel. De uitgaven Repli (1947) en Apollinaire (1953) lijken daarvoor het meest geschikt, omdat die 'knipsels' bevatten.


Henri Matisse, omslag voor Repli (1947)
Matisse werkte aan Repli in 1944 en 1945. Hij maakte twee linosneden voor grote initialen die gedrukt zijn in kleur, vier decoratieve linosneden in zwart-wit en twaalf portretten in litho. Het omslag is een geelgroene gouache waarop witte knipsels zijn gerangschikt die samen de titel van het boek vormen: Repli. Dit omslag werd in het atelier van Nervet in Parijs in gouache vermenigvuligd. 

Het aardige van dit boek is dat alle drie technieken die Matisse voor boekillustraties hanteerde hierin verenigd zijn. Het uitgevouwen omslag laat behalve de titel op het vooromslag ook een bladvorm achterop zien. Dat is een directe link met het knipsel in het Stedelijk Museum, 'La perruche et la sirène'.

Ik ben benieuwd om te zien hoe de boeken met de knipsels en schilderijen straks een verband aan gaan.