zondag 28 december 2014

51. Honderd jaar geleden: een eigen pers voor de Zilverdistel

Honderd jaar geleden, in december 1914 - de Eerste Wereldoorlog was in volle gang - werd een zware Engelse drukpers naar de tweede verdieping van een huis in de Haagse Van Boetzelaerlaan gehesen (volgens de familieoverlevering) onder grote belangstelling van de buurt.

Interieur Van Boetzelaerlaan 43, Den Haag
Ik citeer enkele passages uit Het ideale boek (2010):

Van Royens poging in juli 1913 om een eigen letter bij Enschedé te krijgen mislukte, maar toen hij kort daarna kennismaakte met Willem Anton Engelbrecht (1874-1965) greep hij de kans aan een eigen private press op te richten. Engelbrecht was firmant van de Rotterdamse cargadoorsfirma Wambersie & Zoon, actief in de ertshandel en de rederij. Hij ontplooide net zulke brede interesses en bestuurlijke verantwoordelijkheden als Van Royen. Hun ontmoeting in september 1913 vloeide voort uit hun interesse in Willem Witsen.

Van Royen wilde voor een tentoonstelling een schilderij uit Engelbrechts collectie lenen. Hij hoopte tevens ‘Uw Chaucer van Morris te bezichtigen’. Engelbrecht zou zijn collectie private press-boeken nog enkele jaren uitbreiden. Begin januari 1914 kocht hij de Zilverdistel-uitgave van Baudelaire. Halverwege het jaar spraken zij al over het begin van een private press en in augustus verzekerde Engelbrecht dat ‘het vervoer van de pers uit Engeland naar Nederland heel goed gaan zal en ook goed te verzekeren zal zijn tegen verlies door alle mogelijke zee en oorlogsgevaren’. De ‘ontwrichtte omstandigheden’ van de intussen uitgebroken Eerste Wereldoorlog waren geen reden om af te zien van het plan.

Engelbrecht werd zijn mecenas. Half september 1914 bestelde Van Royen een Albion-pers bij Payne & Sons, via Lucien Pissarro, die er zelf een had. ‘Hierdoor was het mogelijk dat er nog bijzonderheden aan worden gemaakt, die de frisheid en zuiverheid van het werk’ zouden bevorderen. ‘In Holland en Duitschland weet men daar niet van’. De aanpassingen hadden misschien betrekking op het timpaan en de vorm.



Van Boetzelaerlaan 43, Den Haag
De pers woog 1200 kilo en Van Royens broer Rudolf rekende uit ‘of dat geval niet door ons plafond zou zakken’. De zetterij en drukkerij werden ingericht op de bovenste verdieping van Van Royens huurhuis aan de Van Boetzelaerlaan 43 in Den Haag, de zetterij in een klein zijkabinet, de drukkerij in de grote balkonkamer ernaast aan de achterzijde van het pand. Daar was de vloer versterkt met een vier centimeter dik raamwerk. De letters wogen 800 kilo. Van Royen stelde uitgebreide instructies op voor de opstelling van de pers, die in december 1914 ‘onder grote belangstelling van de buurt het huis ingehesen’ werd.

Op 31 december 1914 werd de financiële regeling van Van Royen met sponsor Engelbrecht in de boeken bijgeschreven. De pers kostte bijna negenhonderd gulden en met transport, een fooi voor de vrachtlieden, het inrichten van de huisdrukkerij (gordijnstof, verf, gasinstallatie voor de zet- en perskamer) en de installatiekosten kwam het totaal op zon twaalfhonderd gulden. Maar toen kon Van Royen dan ook serieus werk maken van zijn private-pressplannen.
Uitgeversmerk van De Zilverdistel
ontworpen door S.H. de Roos

woensdag 3 december 2014

50. Boeken uit de collectie van Oscar Wilde in de Koninklijke Bibliotheek

De KB heeft in haar collectie vijf boeken ontdekt die afkomstig zijn uit de bibliotheek van de schrijver Oscar Wilde (1854-1900). Dat is uitzonderlijk, want wereldwijd zijn er maar 42 boeken uit diens omvangrijke bibliotheek in openbare collecties bekend.

Oscar Wilde was bevriend met veel moderne kunstenaars en auteurs, zowel in Engeland als Frankrijk. Van hen ontving hij vaak opdrachtexemplaren die hij in zijn fraai ontworpen privébibliotheek in Londen verzamelde. Ook kocht hij bij verschillende boekhandelaren buitenlandse literatuur, veelal in het Frans. Wilde's arrestatie op 4 april 1895 bezegelde ook het lot van zijn bibliotheek. Op 25 mei van dat jaar werd Wilde om zijn homoseksualiteit veroordeeld tot twee jaar gevangenis. Toen was zijn bibliotheek al publiekelijk geveild. 

Begin april drongen zijn schuldeisers aan op inbeslagname van zijn goederen en vanuit zijn huis in Tite Street, Chelsea, Londen, werd op 24 april 1895 de gehele bibliotheek geveild, inclusief schilderijen, speelgoed van zijn kinderen en andere ten onrechte bij het faillissement betrokken voorwerpen. Vanuit het raam van de bibliotheek werden de boeken slordig en haastig aan het op straat samengedromde publiek per opbod verkocht.

Veilingcatalogus van de bibliotheek van Oscar Wilde (1895)
De veilingcatalogus laat zien dat bijzondere boeken uit zijn collectie met hele pakketten tegelijk werden verkocht en de meeste beschrijvingen in de catalogus zijn zo vaag dat boeken nu moeilijk zijn toe te schrijven aan zijn collectie. Exemplaren met aantekeningen in Wilde’s handschrift zijn bekend, maar vanwege het schandaal rond zijn veroordeling een maand later (25 mei 1895) hebben veel kopers destijds alle herinneringen aan Wilde uit hun boeken gescheurd. Zo moeten talloze opdrachtexemplaren van bevriende schrijvers verminkt zijn geraakt. Ze zijn nu ook niet meer traceerbaar. De pakketten werden voor lage prijzen verkocht aan handelaren die ze via talloze kraampjes en winkeltjes in Londen van de hand deden. In noodtempo was een verzameling van enkele duizenden delen uiteengerukt.

Des te bijzonderder dat de KB van vijf boeken met zekerheid kan zeggen dat ze uit de bibliotheek van Wilde afkomstig zijn. Het gaat om drie exemplaren met een opdracht aan Oscar Wilde en twee boeken met een aantekening dat ze uit zijn bibliotheek komen.

Vijf boeken uit de bibliotheek van Oscar Wilde
De titels zijn:
  • Lettres de Cecil Standish. Paris, Alphonse Lemerre, 1893. Exemplaar no. 136 van 250 genummerde exemplaren. Met opdracht in handschrift van Henry Standish: ‘To Oscar Wilde Esq. In remembrance of my brother, Henry Standish’. 
  • Maurice Maeterlinck. Alladine et Polomides, Intérieur, et La Mort de Tintagiles. Bruxelles, Edmond Deman, 1894. Met opdracht in handschrift: ‘à Oscar Wilde Hommage de M. Maeterlinck’.
    Onder deze opdracht staat in potlood: ‘from Oscar Wilde’s Sale 16 Tite St. Chelsea April 24 / ‘95’. 
  • Richard Le Gallienne, Prose Fancies. London, Elkin Mathews & John Lane, 1894. Met opdracht in handschrift van Richard Le Gallienne: ‘Oscar Wilde from his friend Richard Le Gallienne. 17, June, ’94. The fact of a man being a preacher is nothing against his Prose’.
    Op de tegenoverliggende pagina staat in potlood: ‘From Oscar Wilde’s Sale April 24th, ’95 16 Tite St. Chelsea’. 
  • Lord Henry Somerset. Songs of Adieu. London, Chatto & Windus, 1889.
    Op het schutblad staat in potlood: ‘From Oscar Wilde’s Sale 16 Tite St Chelsea April 24th 1895’. 
  • W.J. Linton, Poems and Translations. London, John C. Nimmo, 1889. Nr. 280 van 780 genummerde exemplaren.
    Op het schutblad staat in potlood: ‘From Oscar Wilde’s Sale 16 Tite Street Chelsea April 24th 1895’. 
Opdracht van Maurice Maeterlinck aan Oscar Wilde

Opdracht van Henry Standish aan Oscar Wilde

Wat opvalt is dat het om contemporaine literaire werken gaat. De opdracht van Maeterlinck is niet erg persoonlijk, maar de relatie tussen Maeterlinck en Wilde is wel van belang. De opdracht van Richard Le Gallienne is de meest uitgebreide. Wilde heeft geen aantekeningen gemaakt in deze boeken. Twee van de boeken - Maeterlinck en Standish - zijn later door de KB gebonden.

Opdracht van Richard Le Gallienne aan Oscar Wilde

De vondst van de boeken in de KB

Dat de boeken een bijzondere herkomst hadden was niet in de catalogus vermeld. Ik ontdekte de eerste bij toeval en de rest door de herkomst ervan te onderzoeken. 

Voor een artikel over uitgaven in beperkte oplagen zocht ik een column van Richard Le Gallienne, 'The Philosophy of "Limited Editions"'. Dat stuk gaat over de mode van bibliofiele uitgaven in de vroege jaren negentig van de negentiende eeuw, Wilde's glorietijd. De nu vergeten Le Gallienne publiceerde net als Wilde bij uitgeverij The Bodley Head.

Toen ik het boek opensloeg zag ik tot mijn verbazing dat er een opdracht aan Oscar Wilde in stond. De titelpagina maakt bovendien duidelijk dat de KB dit boek al in 1895 aanschafte - de acquisitiecode vermeldt jaar en maand van aanschaf: '1895 / 10 / a / 1278'. Dit was het 1278ste boek dat de KB in (oktober) 1895 kocht. Daardoor kon ik op zoek naar andere boeken die tegelijk waren aangeschaft en misschien ook uit Wilde's bibliotheek kwamen.
Titelpagina van Richard Le Gallienne, Prose Fancies (1894) met acquisitiecode
In het aanwinstenboek stonden op dezelfde datum, met éénzelfde herkomst, tien titels genoteerd. Ze waren samen op 10 oktober 1895 gekocht bij het Haagse antiquariaat W.P. van Stockum. In het Haagse gemeentearchief zijn archivalia van dit antiquariaat (en veilinghuis) bewaard, maar helaas niet over het jaar 1895. Een antiquariaatscatalogus van Van Stockum uit dit jaar - de boeken zouden daaruit kunnen zijn geselecteerd - is in de KB-collectie niet bewaard. 


Aanwinstenboek met aantekeningen voor oktober 1895
We weten dus niet waar Van Stockum de boeken vandaan haalde. Wel constateerde ik dat van de tien boeken er maar vijf aantoonbaar uit Wilde's bibliotheek afkomstig zijn. Misschien zijn de andere vijf dat ook, maar daarvoor is geen bewijs en het is ook niet waarschijnlijk. De keuze is niet gemaakt vanwege Wilde - die toen al in de gevangenis zat en uit de gratie was - maar om de collectie Engelse literatuur te versterken. Behalve dit tiental heb ik natuurlijk stapels en stapels andere boeken bekeken, in de hoop nòg een boek uit Wilde's bibliotheek te vinden, maar helaas...

De rekening werd begin 1896 voldaan. Daaruit blijkt dat de uitgaven verschillend geprijsd waren: Standish kostte ƒ 3,90, Linton en Maeterlinck elk ƒ 4,90, Somerset ƒ 12,00 en Le Gallienne ƒ 18,10.


Rekening W.P. van Stockum & Zoon voor de KB, 1896
De hoogste prijs werd betaald voor het meest recente boek van een populair auteur - op 11 januari 1894 noemde het Algemeen Handelsblad hem 'een der beste Engelsche dichters'.

In het Verslag over den toestand der Koninklijke Bibliotheek in het jaar 1895 (verschenen in 1896) staan de boeken keurig vermeld bij de aanwinsten voor de sectie Engelse taal- en letterkunde, maar over de herkomst geen woord. Dat geeft nogmaals aan - net als de catalogusbeschrijving - dat men de boeken destijds niet kocht om de bijzondere provenance. Die vond men honderdtwintig jaar geleden niet interessant. Tegenwoordig is hiervoor wel interesse; het schandaal rond Wilde is uitgewoed, en nu is het wel van belang om te weten welke boeken hij bezat en wie zijn bewonderaars waren. De vijf boeken zullen daarom overgebracht worden naar het magazijn voor Bijzondere Collecties in de KB.

Verslag over den toestand der Koninklijke Bibliotheek in het jaar 1895
Over Oscar Wilde's bibliotheek en de veiling schreef Thomas Wright het boek Oscar's Books (2008).

Zie ook het persbericht van de Koninklijke Bibliotheek.

woensdag 26 november 2014

49. De Literaire Loodgieters Compleet

Een jaar geleden konden wij uit de directe omgeving van de legendarische Literaire Loodgieters een flink aantal publicaties kopen om de collectie van de KB te completeren. Volgens de bibliografie van deze private press (derde druk, 1986) miste nog één uitgave, een felicitatiekaart voor Simon Carmiggelt uit 1981.

De Literaire Loodgieters waren Ewald Spieker, Rudi Albert Broens en Pierre Roth - de derde werkte daadwerkelijk als loodgieter. Ze drukten vooral gelegenheidsuitgaven in minieme oplagen. Binnenkort meer daarover, maar nu wilde ik alleen even zeggen dat de KB-collectie gecompleteerd is. Op Marktplaats.nl vond ik de Carmiggeltkaart, gedrukt op spiegelend karton.

Felicitatiekaart voor S. Carmiggelt. Amsterdam, De Literaire Loodgieters, 1981
[Zie ook het KB-blog over de completering van de collectie.]

vrijdag 21 november 2014

48. Aan de Ronde Tafel in Bern

Vandaag wordt in Bern, aan de Nationale Bibliotheek van Zwitserland, het colloquium 'Unicum, unique artists's books - phenomenon or paradox' gehouden. De titel is ook in het Frans en Duits gesteld uiteraard.


Affiche en programmaboekje van
'Unicum, unique artist's books - phenomenon or paradox' (november 2014)
Morgen, zaterdag, worden twee rondetafelgesprekken georganiseerd over het uitgeven van kunstenaarsboeken in oplage én over de wijze waarop die op internet gepresenteerd kunnen worden. De organisatoren - Philippe Kaenel en Susanne Bieri - hebben mij uitgenodigd om in de tweede Ronde tafel mijn ervaringen met de website over de Collectie Koopman te vertellen. De thema's die ik ze aanreikte waren: copyright, onderhoud, technische innovaties, webarchivering, 'free access', samenwerking met andere websites, publieksparticipatie.

Programmaboekje van 'Unicum, unique artist's books - phenomenon or paradox'
(november 2014)
De reden voor de rondetafelconferentie is het plan om een website aan Zwitserland als cultureel platform voor kunstenaarsboeken te ontwikkelen. Het onderzoeksproject 'Die Künstler und die Bücher (1880-2015). Die Schweiz als kulturelle Plattform' is de uitkomst van een jarenlange voorbereiding. In Lausanne sprak ik al eerder over de mogelijkheden voor het kunstenaarsboek op internet. Nu zal ik waarschijnlijk - de discussie kan alle kanten op gaan - hameren op de noodzaak van te voren te regelen hoe de site in de toekomst zal worden onderhouden, zowel inhoudelijk als technisch. Een website beginnen kan iedereen, maar hem in leven houden is een ander verhaal.

maandag 17 november 2014

47. Brieven van twee broers

Sinds dinsdag staan op mijn bureau vier dozen met de briefwisseling tussen de broers Venemans, in bruikleen gekregen van de familie voor een artikel.

Pieter Johannes Venemans (1907-1995) was boekhandelaar en uitgever, aanvankelijk bij Rozenbeek & Venemans in Hilversum, later bij Boekhandel Dijkhoffz in Den Haag, de befaamde winkel op De Plaats, waar nu een restaurant gevestigd is. Zijn iets jongere broer Bernard Albert Venemans (1908-1992) studeerde theologie en werd beroepen als dominee in Friesland.


De drukpers van de Marnix Pers
De broers kochten samen een drukpersje dat in hun ouderlijk huis in Amsterdam werd opgesteld. Tussen 1932 en 1946 drukten ze daar voor hun  plezier een aantal boekjes, veelal voor gelegenheden, zoals verlovingen en huwelijken. De pers heette De Marnix Pers. Voor Het ideale boek (2010) schreef ik een artikel over deze private press, waarvoor ik me baseerde op brieven en proeven in de Koninklijke Bibliotheek, Museum Meermanno en het Letterkundig Museum.


Correspondentie van de gebroeders Venemans
(particuliere collectie)
Een paar jaar later werd ik benaderd door Cees Venemans, zoon van B.A., die de archiefexemplaren van zijn vader aan de KB schonk. Daarbij kwam ook de foto van het drukpersje te voorschijn. Maar, meer nog, er bleek ook een levenslange briefwisseling tussen de broers te hebben bestaan waarin allerlei wederwaardigheden over de Marnix Pers werden besproken. De afstand Amsterdam/Den Haag - Friesland zorgde er zo voor dat we nu veel meer over de Marnix Pers te weten kunnen komen. Die brieven zal ik nu gebruiken voor een vervolgartikel. 


Correspondentie van de gebroeders Venemans
(particuliere collectie)

donderdag 13 november 2014

46. Een koekje van eigen deeg

Afgelopen maandag gaven mijn collega Rens Top en ik een presentatie van boeken en boekbanden uit de Collectie Koopman aan een gezelschap met leden van de Stichting Handboekbinden. Ze kregen enkele highlights uit de verzameling voorgeschoteld zoals het eerste boek met illustraties van Fernand Léger uit 1918, maar ook moderne uitgaven.


Fernand Léger, illustratie voor Blaise Cendrars, J'ai tué  (1918)
Na de eerste Koopman Prijs voor Boekbanden hebben we nooit een tweede georganiseerd (te veel werk, te voorspelbare uitkomst); wel hebben we vijf binders opdracht gegeven elk twee of drie boeken uit de collectie te binden. De banden van Pau Groenendijk, Anne Bossenbroek, Machteld Meeter, Marja Wilgenkamp en Anneke Linssen gingen van hand tot hand en lokten veel enthousiast en deskundig commentaar uit.

Tot slot kreeg ik van de organisatoren een 'koekje van eigen deeg'. Peter Knollenburg overhandigde mij een pakketje met een door hem gebonden boek.


Boekband door Peter Knollenburg, 2014
Het bandje bevat een uitgave die in 2011 door de Avalon Pers gedrukt is voor de speciale vrienden van Museum Meermanno, een door mij bezorgde brief van Oscar Wilde: A Letter (or what is left of it) by Oscar Wilde. Op de voorzijde is de handtekening van Wilde in facsimile gekalligrafeerd.

Een totaal onverwacht geschenk voor de collectie!


Boekband door Peter Knollenburg, 2014

zaterdag 8 november 2014

45. Haagse vogels

De digitale versie van het achtiende- en negentiende-eeuwse platenboek Nederlandsche vogels van Sepp en Nozeman trok vanaf 2011 meer publiek dan we destijds dachten. Met de tentoonstelling en de facsimile-uitgave gaat het niet anders. De (overdrachtelijke) aaibaarheidsfactor van de vogel is kennelijk groot; ze zijn gewoon hot.

Dat kun je ook aflezen aan kleinere activiteiten die links en rechts opduiken. Zo kreeg ik afgelopen week van 'visual artist' Ton Martens (ik citeer zijn visitekaartje, maar zie ook zijn website) de uitgave Haagse vogels.

Haagse vogels (Grafische Werkplaats Den Haag, 2014)
Haagse vogels begint natuurlijk met de meest Haagse vogel van allen, de ooievaar uit het stadswapen, maar wordt gevolgd door een bont gezelschap: de penguin, zwaan, kip, duif, haan en andere vogels die ik niet kan determineren.

De omslag-ooievaar heeft een opschrift in zijn bek: 'in riso'. Het boekje is gedrukt op de zogeheten risograph, een digitale stencilmachine, een soort kopieerapparaat dat met drukinkt werkt (anders dan een laserprinter) en waarmee in diverse kleurgangen kan worden gedrukt. Het is een techniek die voor middelgrote partijen drukwerk efficiënt is.

Zo'n apparaat staat in de Grafische Werkplaats aan de Prinsengracht in Den Haag. Ton Martens begeleidt daar kunstenaars en liefhebbers van de Monday Printing Club, waarbij steeds gezamenlijk een boekje wordt gemaakt met de risograph. Op een YouTube fimpje legt Martens uit hoe het proces werkt.



Voor de boekjes gebruiken ze steeds twee kleuren, rood en blauw en gevouwen telt zo'n boekje standaard zestien pagina's (uitgaand van één vel A4-papier). 


Haagse vogels (Grafische Werkplaats Den Haag, 2014):
ongevouwen vel met de pagina's 2-9
Deze keer is een leporello ontstaan, waarbij de colofonpagina's in het midden niet zijn opengesneden en dus een beetje verborgen blijven. De elf deelnemers hebben er hun voornamen in vermeld. 


Haagse vogels (Grafische Werkplaats Den Haag, 2014)
[Ook gepubliceerd op het blog van de Koninklijke Bibliotheek.]

donderdag 30 oktober 2014

44. Het Kunstenaarsboek: om te lezen of om te bekijken? (11)

Het verbergen van tekst of beeld is een techniek die bij kunstenaarsboeken vaak gebruikt wordt. De Amerikaanse kunstenares Shirley Sharoff doet dit ook. Een voorbeeld is het boek Les amazones sont parmi nous (De amazones zijn onder ons) uit 2005.

Shirley Sharoff, Les Amazones sont parmi nous (2005) 
Shirley Sharoff, Les Amazones sont parmi nous (2005) 
Ook hier in combinatie met uitgeknipte vormen. 

Shirley Sharoff, Les Amazones sont parmi nous (2005)
Maar in de rest van het boek wordt het verbergen anders toegepast. Kleiner formaat pagina's gaan schuil tussen grotere pagina's. Het boek is losbladig, en de volgorde kan eenvoudig veranderd worden. Alles om het boek minder statisch te maken.

Shirley Sharoff, Les Amazones sont parmi nous (2005)
We zien drie verschillende formaten in lagen over elkaar. Op de onderste illustratie is er verder gebladerd.

[Wordt vervolgd.]

vrijdag 17 oktober 2014

43. Leopardi's bibliotheek: met wijdopen ramen

We waren een middag, avond, nacht en ochtend in Recanati, het geboortestadje van dichter en denker Giacomo Leopardi (1798-1837) dat in de vorm van een maansikkel op een berg in de Italiaanse streek de Marken ligt. 


Ingang tot de bibliotheek van Casa Leopardi
De mist nam eerst het landschap en tegen de avond ook het stadje in de armen en er was niet een terrasje te vinden om genietend van een vroege avonddronk te zien hoe de oudere bevolking zich op het plein verzamelde voor een gesprekje, terwijl kinderen en honden werden gelucht en getoond. Er was geen bar te vinden (behalve in ons hotel). Het was weliswaar twintig graden Celcius, maar de wintermode was het enige wat we te zien kregen: men haastte zich naar huis en toen we na het diner naar het hotel liepen, was het stadje een decor, een spookstad, gevels waarachter niet eens levens vermoed konden worden.

Dat soort geëmmer maakt zich al gauw meester van de Italiëganger. Wij zagen eerst een tentoonstelling over Leopardi's boeken in de kelders van zijn geboortehuis en toen de bibliotheek op de tweede verdieping.

Over Leopardi (en ook over zijn eveneens schrijvende en verzamelende vader) is in de collectie van de KB veel te vinden. Kees Verheul schreef lang geleden een fraai NRC-artikel over de poëzie van Leopardi.

U moet zelf maar even zoeken naar wat er van hem in het Nederlands vertaald is, want ik ben met vakantie en doe even niets.


Catalogus van de tentoonstelling over Leopardi's boeken met ansichtkaarten
Wel dacht ik, terwijl we van de ene naar de andere kamer van de bibliotheek werden gedreven - de verplichte 'visite guidata' met veel cijfers en jaartallen en anekdoten waar de groep Italianen duidelijk van onder de indruk was al werd er luid doorheen gekakeld - en ik de matige staat van de boeken aanzag, voor zover koorden, glazen platen en verbodsbordjes het lezen van rugtitels en het zien van boeken toelieten, dat mijn collega's van de afdeling collectiebehoud hier waarschijnlijk veel plezier aan zouden kunnen beleven. Schimmel! Insecten! Temperatuurwisselingen! Een genot voor experts.

De ramen stonden wijdopen, om geen enkele invloed van zonlicht, vocht en temperatuurschommelingen buiten te sluiten. 

De bibliotheek is natuurlijk historisch interessant, als familiebibliotheek, als plaats waar de kleine Leopardi vele talen leerde lezen, als onderzoeksgebied voor het leesgedrag van Leopardi, en als document voor een fase in de Europese en Italiaanse cultuur; maar ik kreeg toch ook de indruk dat er niet éen boek was dat je niet elders in betere staat zou kunnen aantreffen, laat staan in een betere editie, of bijzonderder druk. Het smaakte naar iets groots maar toch gemiddelds. De boekbanden leken mij er niet echt goed aan toe, en de vraag of ze een restauratie waard zijn, kan ik moeilijk beantwoorden. Misschien valt het wel mee.

Maar topstukken werden niet getoond. Ja, er zijn enkele jeugdhandschriften, omdat de familie die bewaarde. De rest van zijn nalatenschap is in Napels - want Leopardi trok Italië in en kwam nooit meer terug in Recanati. Ook niet als lijk, hij is begraven in Napels. 


Enkele boeken in de tentoonstelling Giacomo dei Libri 
De volgende ochtend lag Recanati er zonovergoten bij, de hitte bekroop en overwon de berg, terwijl de bus ons terug bracht naar de kust.

Intussen hebben de gedichten en gedachten van Leopardi - los van de boeken die hij las - een eigen bibliotheek gevormd, waarvan een deel in de KB is en, mag ik hopen, een deel bij u thuis in de kast staat of op uw e-reader is gedownload. Heerlijk, om bij een open raam te lezen. Om voor te lezen ook.

dinsdag 7 oktober 2014

42. Het Kunstenaarsboek: om te lezen of om te bekijken? (10)

Kunstenaars manipuleren de structuur van het boek, maar ook de tekst, om tot een nieuwe betekenis te komen. Een veel gebruikte benadering is er een waarbij woorden of beelden verborgen worden. Ik zal twee voorbeelden geven, vandaag het eerste. Deze is (opnieuw) afkomstig uit een boek van Gervais Jassaud.

Claude Minière, Stephen Buckley, Chroniques (1993)
In 1993 publiceerde Jassaud de uitgave Chroniques van Claude Minière met illustraties van Stephen Buckley. Hierin zijn de illustraties en de woorden aangebracht op vierkante bladen, maar de uitgever heeft de vellen ervan zodanig ingesneden en gevouwen, dat er flappen over de pagina's vallen. Soms zijn de woorden of de schildering daarop aangebracht, soms eronder, soms half erop en half eronder.

Claude Minière, Stephen Buckley, Chroniques (1993)
Claude Minière, Stephen Buckley, Chroniques (1993)
Het betekent dat de lezer steeds aan het werk moet om de tekst of om de afbeelding geheel te zien te krijgen en dus te completeren. Vaak zie je maar één deel. Of je moet onder de tekst op zoek naar de afbeelding, en andersom, onder de schildering op zoek naar de tekst. Dit activeren van de lezer speelt voor deze uitgever een grote rol bij de productie van zijn boeken. Hij maakt de ontwerpen ervoor dan ook altijd zelf. En het gaat dan nooit gewoon om het omslaan van de pagina's. Het nut ervan is dat de geactiveerde lezer een veel bewuster kijker wordt, en niet zomaar een consument van het boek is, maar een medespeler.

Claude Minière, Stephen Buckley, Chroniques (1993)
Op de website over de Collectie Koopman van de KB is een filmpje te zien met alle mogelijkheden van het bladeren.

[Wordt vervolgd.]

maandag 22 september 2014

41. Het Kunstenaarsboek: om te lezen of om te bekijken? (9)

Kunstenaars gebruiken allerlei technieken om betekenissen aan te brengen in een boek. In dit boek uit 2001 vervaagt de grens tussen beeld en woorden: L'Encre des tranchées [De inkt uit de loopgraven].

Pierre Walusinski, L'Encre des tranchées (2001)
Hier wordt tekst als beeld gebruikt, maar tegelijk is de tekst opgebroken in stukken. Die stukken passen wel in beeldende zin, maar niet grammaticaal bij elkaar.

Pierre Walusinski, L'Encre des tranchées (2001)
Deels gedrukt als loodzetsel, deels in fotogravure, werd dit boek gemaakt door de laatste letterstempelsnijder van de Franse nationale drukkerij, thans boekhandelaar, Pierre Walusinski.

De teksten in L'Encre des tranchées zijn ontleend aan brieven van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Sommige brieven zijn geschreven door soldaten die van verraad werden beschuldigd (vlak voor hun executie), of die door de vijand gevangen werden genomen, andere brieven zijn door gewonden geschreven. Sommige van deze briefschrijvers overleefden de oorlog, andere stierven in de loopgraven. Getuigenissen uit de hel van de oorlog, de Grande Guerre.

Pierre Walusinski, L'Encre des tranchées (2001)
Hier nog een detail. De letterlijke tekst van de brieven is als voor een partituur gebruikt, dus zoals een componist met een libretto omspringt. Dat is bijvoorbeeld te zien in het herhalen van het woord 'Quand': toen. Het staat er een paar keer, bovenaan de centrale verticale regel: Toen, toen, toen.

[Wordt vervolgd.]

donderdag 18 september 2014

40. Het Kunstenaarsboek: om te lezen of om te bekijken? (8)

Een kunstenaar heeft veel verschillende mogelijkheden om extra betekenissen aan te brengen in een boek. Dat kan bijvoorbeeld door een ongebruikelijke sequentie van de pagina's te bewerkstelligen of door een structuur te bedenken die ongewoon is. Ook kunnen onverwachte leestekens (braille) of een atypische pagina-indeling meer leeswijzen en leesrichtingen aanbieden dan normaal. Het beïnvloeden van de leesbaarheid van een tekst kan op zeer uitlopende manieren. 

Rainer Maria Rilke, Sept poèmes. Automne tardif. Sieben Gedichte. Spaetherbst (1998)
Hier zien we een heel creatieve wijze van Jean Vodaine (1921-2006), een uitzonderlijke drukker/kunstenaar die in de Elzas werkte. Hij heeft in deze Rilke-uitgave uit 1998, Sept poèmes, het wit tussen woorden laten rijzen en afgedrukt, waardoor de spaties zijn verdwenen en het zo belangrijke wit zwart is geworden. In de typografie is 'gerezen wit' - als in het loodzetsel ongewild een spatie naar boven is bewogen, waardoor die net als de letetrs ook inkt aanneemt en afdrukt op het papier - natuurlijk iets dat gecorrigeerd moet worden. Vodaine doet het expres en overal waar het maar kan.

Rainer Maria Rilke, Sept poèmes. Automne tardif. Sieben Gedichte. Spaetherbst (1998)
Tussen de woorden van de gedichten is het gerezen wit in zwart gedrukt; in het colofon is dat in rood uitgevoerd. Dit is bij het lezen natuurlijk hinderlijk en dat is de bedoeling. Langzamer moet het, kijken en lezen en denken.

Les riches heures de Joseph Delteil (1977)
Dat bereikte Vodaine op nog een andere manier, namelijk door de gekozen letters op een aparte manier te combineren. Les riches heures de Joseph Delteil stamt uit 1977 en op de ene pagina zien we dat de tekst letters bevat van een ander type, vet en niet vet, waardoor het normale woordbeeld is gewijzigd en het herkennen van de woorden dus lastiger wordt, je moet zeer bewust lezen. 

Les riches heures de Joseph Delteil (1977)
In het tweede geval komt dat doordat de tekst afwisselend in kapitaal en onderkast, dus kleine letters is gezet. Het effect is dat de pagina zich allereerst als een afbeelding aandient, die bijna lijkt te zeggen: je hoeft dit niet te lezen.

[Wordt vervolgd.]

maandag 15 september 2014

39. Even in Parijs

Voor de Collectie Koopman was ik even heen en weer naar Parijs om verschillende boekkunstenaars in hun atelier te bezoeken. Een van hen was Irène Boisaubert die samen met Vincent Schmied verschillende boeken heeft uitgegeven die niet allemaal even interessant zijn. De nieuwste uitgaven bevatten reproducties van schilderijen van Boisaubert, maar met een oplage van twintig lijkt me dat een beetje overbodig. Of eigenlijk een verkeerd genre. Het boek lijkt nog het meest op een tentoonstellingscatalogus, maar dan één die als gelimiteerde editie werd uitgebracht zonder iets extra's te hebben.

Het charmante atelier - rommelig, klein, met verouderd sanitair en lage zoldering - is om de hoek bij het vroegere atelier van Alberto Giacometti in het veertiende arrondissement.


Le Livre de la vérité de parole (1929) titelpagina
Uitgever Vincent Schmied is een kleinzoon van de art-déco graveur, drukker en illustrator F.-L. Schmied ('peintre, graveur, imprimeur' noemde hij zichzelf), van wie een aantal boeken in de collectie aanwezig zijn, onder andere Le Livre de la vérité de parole (1929). Diens zoon Théo nam al in de jaren twintig het atelier over. Kleinzoon Vincent - die zijn grootvader nooit heeft gekend - is niet in hun voetsporen getreden en is geen drukker of illustrator.

Toen enkele andere boeken op tafel kwamen werd mijn interesse gewekt. Een daarvan was Le Chant de la main uit 2001. Daarvoor had Irène Boisaubert samengewerkt met Astrid Nanty. Beiden werkten om beurten aan de etsen, dezelfde etsplaten dus, en sneden die vervolgens in de vormen waarop ze op de drukplaat werden gelegd. Voor iedere afdruk zijn ze opnieuw gearrangeerd (ze moesten steeds worden geinkt) en elk exemplaar is dus anders. Dat komt meer voor.


Annette Schmitt, Irène Boisaubert, Astrid Nanty, Le Chant de la main (2001)
Het bijzondere zit hem in die nauwe samenwerking: elke ets heeft twee makers en geen van de etsen is toe te schrijven aan maar één kunstenaar. Dat komt niet veel voor, zeker niet onder boekkunstenaars die vaak geïsoleerd hun werk doen, wel samenwerken met galeriehouders, drukkers, en auteurs, maar zelden met andere kunstenaars.

Annette Schmitt, Irène Boisaubert, Astrid Nanty, Le Chant de la main (2001)

vrijdag 12 september 2014

38. Nieuwe publicatie: TXT

Gisteren presenteerden studenten van Book and Digital Media Studies in Leiden een tijdschrift, TXT, Exploring the Boundaries of the Book. Het maken van dit tijdschrift hoort als opdracht bij het Masters's Programme. Dit jaar is het dikker dan ooit geworden, 191 pagina's, en het ziet er fraai uit. De studenten hebben al het werk gedaan: het aanschrijven van auteurs, het begeleiden van de kopij en het redigeren ervan, de opmaak, het begeleiden van de druk, de voorbereiding van de presentatie met een aantal lezingen en de uiteindelijke presentatie van het 'boek'.

TXT. Exploring the Boundaries of the Book (2014)

Het bevat bijdragen van studenten - bijvoorbeeld Marian Spruit en Matthew Beros - en docenten - onder andere Adriaan van der Weel en Paul Hoftijzer - en professionals uit het veld, met name de bibliotheek- en uitgeverijwereld - bijvoorbeeld Robin Birtle, oprichter en CEO of Sakkan Press en Arnoud Vrolijk, conservator oosterse handschriften bij de universiteitsbibliotheek Leiden.


TXT. Exploring the Boundaries of the Book (2014): inhoudsopgave
Van mijzelf staat er een artikel over kunstenaarsboeken in: 'The Unlimited Artist's Book', een Engelse versie van mijn inleiding over de interpretatie van kunstenaarsboeken waarin beeld en tekst verbindingen aangaan die tot buiten de gewone leeservaring leiden. Zie mijn eerdere blogs over het onderwerp (te beginnen op 14 april 2014).