vrijdag 30 januari 2015

55. Werkman in de hal van de KB

Op 6 maart wordt in de aula van de KB een symposium gehouden over 'boekillustratie in heden, verleden en toekomst'. Naar aanleiding van De Verbeelders zijn nu al in de hal van de KB vier vitrines te zien met voorbeelden uit het werk van H.N. Werkman, Marietje Witteveen, Piet Worm en Rie Cramer en hangen aan de wanden foto's van illustraties uit de KB-collectie.


Tijdens het symposium wordt over een aantal van deze illustratoren gesproken door medewerkers van de organiserende instellingen: KB, RKD, Letterkundig Museum en Museum Meermanno. Zelf zal ik over Werkman praten en dan vooral niet over zijn unieke kunstwerken, maar over Werkman als maker van oplagen. Van Werkman zijn er nu in de hal enkele originele boekjes te zien. 


Drukker en kunstenaar Hendrik Nicolaas Werkman experimenteerde met ‘druksels’ die hij eerst alleen op een handpers maakte, maar die hij steeds meer direct met inktrollers bewerkte. Ook gebruikte hij papieren sjablonen. Werkman was lid van de Groningse kunstkring ‘De Ploeg’ – waarvoor hij enkele catalogi drukte. In de Tweede Wereldoorlog vormde Werkman met drie anderen uitgeverij ‘De Blauwe Schuit’. Werkmans frisse, heldere kleurgebruik en semi-abstracte mens- en dierfiguren zijn beïnvloed door het werk van de Duitse expressionist E.L. Kirchner, maar zijn werk toont ook de invloed van het modernisme, zoals dat van Theo van Doesburg. Een toppunt in zijn oeuvre – aanwezig in de KB – is Hot Printing (ca 1935) dat op de website geheel in digitale vorm valt te zien. De KB werkt ook aan een complete digitale versie van alle Blauwe Schuit-uitgaven, waarvan er nu enkele te zien zijn in de vitrine in de hal.


U kunt zich inschrijven voor het symposium De Verbeelders – verleden, heden, toekomst via de webshop van het RKD. Er worden vier korte toespraken gehouden over Marietje Witteveen, Stichting De Roos, H.N. Werkman en Piet Worm, waarna het woord is aan twee illustratoren: Harrie Geelen en Tom Eyzenbach. Daarna volgt een discussie over het archiveren en presenteren van illustratie-archieven met een keynote-speech door Colin McKenzie van het Londense House of Illustration.

Dat belooft een mooie middag te worden! Zie Activiteiten rond Nederlandse illustratoren.

woensdag 21 januari 2015

54. Tijdschrift voor Tijdschriftstudies

Enkele dagen geleden verscheen een nieuwe aflevering van TS: Tijdschrift voor Tijdschriftstudies. Daarin ook tien vragen aan mij, als zogeheten 'tijdschriftexpert', nu ja, conservator, abonnee en lezer.



Hieronder enkele vragen:

1. WANNEER EN WAAROM BENT U MET ONDERZOEK NAAR TIJDSCHRIFTEN BEGONNEN?

Begin jaren tachtig maakte ik een bibliografie van alle versies van alle gedichten van Gerrit Komrij tot dan toe. Daarvoor heb ik in de Koninklijke Bibliotheek alle mogelijke literaire bladen doorgekeken (en vaak ook gelezen), van de eerste tot de laatste pagina, waarbij ik soms niets en soms veel vond. Maar Komrij publiceerde ook in kranten en weekbladen en die moest je bij de KB in een speciaal depot aan de rand van het Haagse centrum gaan doornemen, waarbij het de gewoonte was geworden van de heren die daar hun eigen koninkrijkje hadden gevestigd, dat de lezer zelf de zware folianten vanuit het depot naar zijn tafel moest torsen. Vrij Nederland herinner ik me als redelijk te doen, maar er waren wel heel erg veel van die gebonden delen. Dat type doorploegwerk is nu dankzij Delpher wel een stuk minder zwaar geworden, al moeten we nog even wachten tot al het moderne spul ook daarin beschikbaar komt.


5. VAN WELK TIJDSCHRIFT BETREURT U DE ONDERGANG HET MEEST?

Tijdschriften moeten niet te lang bestaan, ik treur niet. Net als websites en blogs, je kunt gewoon een nieuwe beginnen.

9. DROOMT U WELEENS VAN TIJDSCHRIFTEN EN ZO JA, ZIJN DAT PRETTIGE DROMEN?
Nee, geen dromen, maar in de werkelijkheid blijf ik natuurlijk dromen dat ik in een
antiquariaat of bij een boekenstal een stapel vind met daarin die nooit eerder geziene
bijdrage die…, enzovoort. Laatst had ik dat in Ancona, waar ik op een zondagmiddag
een stapel van een meter kunsttijdschriften doornam. Resultaat: niets. Toch een leuke
middag.

maandag 12 januari 2015

53. Website over verzamelaars van boeken en prenten

In een bespreking van Piet Buijnsters Geschiedenis van de Nederlandse Bibliofilie voor De Boekenwereld polste ik de belangstelling voor een online repertorium van boek- en prentverzamelaars. 

Inmiddels is die website gelanceerd en beschikbaar (zie deze link naar BPN). 


Een uitgebreid (maar nooit definitief) overzicht van namen van verzamelaars staat nu online en daarmee is de eerste fase afgesloten. Dat gebeurde dankzij de werkgroep die bestaat uit Ayolt Brongers, Wim Heijting, Miriam Vogelaar, Coen Smeenk en ik.

Nu gaat het in de eerste plaats om verdieping. Daarvoor is ieders assistentie van harte welkom. Het beste is om een of enkele namen te adopteren, waarover u dan de komende tijd de nodige informatie kunt aanleveren. We bouwen het systematisch en laag voor laag op. 

Nu beginnen we met de persoonlijke informatie over de verzamelaar in kwestie. Zie de website voor details. Twee voorbeelden van verder uitgewerkte profielen van verzamelaars zijn daar ook te vinden.

Stapsgewijs ontstaat zo een overzicht van verzamelaars vanaf de Middeleeuwen tot heden en daarmee komen we tegemoet aan een langgekoesterde wens van onder andere Piet Buijnsters en - voor hem - Bert van Selm. De website wil uiteindelijk onderzoekers in staat stellen nieuwe vragen te stellen en te beantwoorden over het verzamelen van boeken in Nederland door de eeuwen heen.

Voor meer informatie, mail: paul.vancapelleveen@kb.nl.


zaterdag 3 januari 2015

52. Een prachtige wolkbreuk

Op zoek naar een citaat uit de brieven van Jan Thorn Prikker - nog niet gevonden, maar de brieven zijn curieus genoeg om van te genieten - vond ik een levendige beschrijving van een wolkbreuk hartje Den Haag anno 1894.


Johan Braakensiek (1858-1940), 'Passage, Den Haag' (gepubliceerd in 1894)
Thorn Prikker schreef over het fenomeen in een brief aan Henri Borel, na 6 augustus 1894:

We hebben hier eene aardigheid gehad. Verleden Maandag is hier boven de stad een wolkbreuk gepaard met onweer en hagelslag geweest, maar kerel stukken hagel zoo groot als mijn vuist, vielen uit de lucht, dat had je op straat moeten zien, de menschen vluchten overal in en onder, ze kregen die bonken ijs op hunne koppen, liepen blauwe ogen op; ze vochten met elkaar om hier of daar onder een afdakje of een wagen te kruipen. Een spektakel. Ik liep juist in de Passage, toen de bui in aantocht was, vele luitjes schuilden daar voor de naderende regenbui, maar toen die hagelkeitjes eenmaal arriveerden en door de glazen kap van de passage, dus nog versterkt door stukken neervallend glas op de menigte attakeerden, ontstond er algemeene paniek, gevolgd door gezamentlijke vlucht de Spuistraat in. T leek wel of er oorlog of revolutie was, ze gilden, schreeuwden, drongen elkaar de cafes en winkels uit, wat natuurlijk aanleiding gaf tot handtastelijkheden, waarvan sommigen nog werden voortgezet toen de bui allang over was. Neen bepaald het is jammer dat je dat zaakje niet gezien hebt. T was prachtig. Ik heb met mijne eigen oogen gezien dat twee kerels uit pure angst elkaar een klap in de bek gaven. Enig hé.

[De brieven van Johan Thorn Prikker aan Henri Borel en anderen 1892-1904 met ter inleiding fragmenten uit het dagboek van Henri Borel 1890-1892. Bijeengebracht en toegelicht door Joop M. Joosten. Nieuwkoop 1980, p. 193].