maandag 24 oktober 2016

117. Nobelprijs voor Literatuur en het lied

De Nobelprijs voor Literatuur is op 12 oktober toegekend aan Bob Dylan voor zijn liedteksten. Sommige commentatoren vonden dat de liederen van Dylan niet tot de literatuur horen. De discussie over wat relevante literatuur is, werd weer eens gevoed.

Het boek dat ik aan het lezen was - op 12 oktober zat ik een groot deel van de middag in de trein naar Groningen en kon ik verschillende hoofdstukken uitlezen - ging over het modernisme: Modernism's Print Cultures van Faye Hammill en Mark Hussey, eerder dit jaar verschenen bij Bloomsbury in London.

Modernism's Print Cultures (2016)
Vanavond las ik het boek uit en ik kwam tegen het einde een passage tegen waardoor ik opeens weer aan de Nobelprijs voor Dylan moest denken:

English professors should be pressed to explain why, for example, the poetry sung by striking coal miners in the 1920s is so much less important than the appearance of The Waste Land in The Dial in 1922

daarmee uiteraard betogend dat de poëzie van Nobelprijswinnaar T.S. Eliot misschien als modernistische poëzie van uitermate groot belang is geweest, maar dat de liedjes voor de mijnwerkers een ander, soms levensreddend belang hadden dat niet uit het oog verloren moet worden:

the effective suppression of popular art - in our case, jazz, the political poetry of mass social movements, and song - and the rejection of the uses to which nonacademic audiences put literary texts are explicit expressions of class relations.

Hoe dat ook zij, de moderne literatuur is ongetwijfeld diep beïnvloed door de songteksten van Bob Dylan, die behalve om hun poëtische, politieke en muzikale merites dus ook nog eens kunnen worden gewaardeerd om de wijde weerklank die ze kregen in het werk van anderen. Of Dylan de prijs nu aanvaard of niet.

Vertalers Bindervoet en Henkes schreven: 'Dylan de Nobelprijs niet waardig? Hij had er twee moeten krijgen!'

Zie een interview met vertaler Robbert-Jan Henkes over Bob Dylan in Trouw en Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes over de teksten van Dylan in NRC Handelsblad.



woensdag 5 oktober 2016

116. Emigrantenliteratuur in Nederland

Met de vluchtelingenstromen vanuit Syrië naar Europa komen vast ook getalenteerde schrijvers naar Nederland, of gefrustreerde wetenschappers. Slagen zij erin om hun eigen werk in hun eigen taal in Nederland uit te geven?

Het is niet zo vreemd om te denken dat zulke emigrantenliteratuur zal opbloeien in de diaspora.  

Dat gebeurde eerder. Russische intellectuelen ontvluchtten Rusland na de Revolutie en kunstenaarskolonies ontstonden in Berlijn en Parijs, maar ook elders in Europa waar uitgeverijen en tijdschriften werden opgericht. Nog geen twintig jaar later vertrokken schrijvers en onderzoekers uit Duitsland in allerlei richtingen, tot in Amerika aan toe, om te ontkomen aan de klauwen van het Hitler-regime en in vrijheid te kunnen publiceren. 

Deze Exil-literatuur wordt nog steeds verzameld door de KB, tenminste als de uitgevers ervan in Nederland waren gevestigd. Sommige uitgaven verschenen tot ver na de Tweede Wereldoorlog in het Duits, zoals Leviathan van Joseph Roth.

Joseph Roth, Der Leviathan (1947)
In 1933 richtte de Amsterdamse uitgever Emanuel Querido naast zijn Nederlandse uitgeverij een tweede, Duitstalige uitgeverij op: Querido Verlag. Querido wilde de auteurs niet meer konden publiceren een nieuw huis bieden. Hij trok Fritz Landshoff als directeur aan en die contracteerde datzelfde jaar al een aantal schrijvers, zoals Klaus Mann. Van Joseph Roth verscheen in 1940 Der Leviathan bij Querido, na de oorlog herdrukte deze uitgever het werk nogmaals, ook in het Duits.

Frateco, Der Don Quijote von München (1934)
Roth gaf uit boeken uit bij een andere ‘Exil’-uitgever: Allert de Lange. Die had vanaf 1933 ook een Duitse afdeling en publiceerde bijvoorbeeld in 1938 de roman Jugend ohne Gott van Ödön von Horváth (1901-1938), een antifascistische schrijver, die in 1936 officieel uit Duitsland werd uitgewezen. Via Oostenrijk belandde hij in Amsterdam en op weg naar Amerika (hij had al een visum) stierf hij een vreemde dood in Parijs: op de Champs Elysées viel een boom op zijn hoofd.

Kreszentia Mühsam, De lijdensweg van Erich Mühsam (1935)
Hoewel deze twee uitgeverijen het merendeel van de emigranten-uitgaven in Nederland voor hun rekening namen en op die manier schrijvers en geleerden financieel ondersteunden, waren er vele andere actief op dit gebied. Een daarvan was de Haagse uitgeverij Tiraha van de uit Oostenrijk gevluchte satirische tekenaar Menachem Birnbaum. De naam Tiraha is gebaseerd op de namen van zijn vrouw en kinderen (Tina, Rafael, Hannah). Ze woonden destijds in Scheveningen. Het boekje Menachem Birnbaum zeigt Karikaturen verscheen in augustus 1937.


 
Menachem Birnbaum zeigt Karikaturen (1937)

Emigranten-uitgeverijen ontstonden in alle landen rond Duitsland: Oostenrijk, Zwitserland, Noorwegen, Denemarken, Zweden, Frankrijk. In 1938 werden zo al meer dan 1100 boeken genoteerd, waarvan ongeveer 14% in Nederland verscheen. De KB verzamelt die uitgaven sinds in 1995 een particuliere collectie ervan werd aangekocht. Zie de collectiebeschrijving op de website van de Koninklijke Bibliotheek.

Onlangs konden op een Duitse veiling weer enkele aanvullingen worden aangeschaft (zie ook de afbeeldingen).