woensdag 19 juli 2017

163. Publicatie over Vlaamse private presses rond 1900

Recent verscheen het nieuwe nummer van De Gulden Passer (het eerste van 2017) met daarin mijn artikel over de Vlaamse private presses rond 1900.

De Gulden Passer (2017-1)
Het voorbeeld van de Kelmscott Press van William Morris (1834–1896) werd tot de eeuwwisseling gevolgd door een aantal private presses in en rond Londen: Lucien Pissarro
(1863–1944) publiceerde zijn eerste uitgave van de Eragny Press in 1894; in 1895 begon de
Ashendene Press van C.H. St John Hornby (1867–1946); Charles Ricketts (1866–1931) volgde met de Vale Press in 1896; C.R. Ashbee (1863–1942) richtte in 1898 de Essex House Press op en in 1900 verscheen de eerste uitgave van de Doves Press van Emery Walker (1851–1933) en T.J. Cobden-Sanderson (1840–1922). De export van deze ‘revival of printing’ naar het Europese continent raakte na de dood van instigator William Morris in een stroomversnelling. Dat betrof aanvankelijk voornamelijk zijn gedachten over boektypografie, waarbij de nadruk lag op ‘fraai en solied drukwerk’. Het duurde even voordat de daaraan gerelateerde private press-beweging opbloeide. De eisen die William Morris stelde aan het moderne boek – onder andere vastgelegd in zijn toespraak over Het ideale boek – werden niet alleen in Engeland nagevolgd, maar ook op het continent, zij het in elk land op een andere manier. In Duitsland gold Morris als leider van een nieuwe typografische verbeelding, in Nederland inspireerde hij vooral kunstenaars en auteurs, in Frankrijk werd het werk van zijn Kelmscott Press bijna geheel genegeerd of afgekeurd. België liet – met enkele vroege private presses – een heel eigen en gemengde reactie zien, waarbij Morris enerzijds bewonderd en anderzijds ontweken werd.

In Duitsland kreeg de invloed van Morris een podium in verschillende tijdschriften en
bijvoorbeeld in de uitgave Die neue Buchkunst van het Gesellschaft für Bibliophilen in
Weimar (1902). In 1903 werd bij de Steglitzer Werkstatt al één boek op een private press
gedrukt met als oogmerk ‘schöne Bücher im Sinne Morris’ und seine Nachfolger zu drucken’, maar echt gestalte kreeg de invloed van Morris pas met de oprichting van twee
private presses in 1907: de Ernst Ludwig Presse en de Janus Presse. Vanaf 1910 begon de
beweging ook in Nederland tot resultaten te leiden met de oprichting van De Zilverdistel
(een vroegere poging in 1897/1898 was gestaakt). Eerder bereikte de private press-koorts
wel al de Verenigde Staten, waar de Roycroft Printing Shop vanaf 1896 Morris-imitaties
drukte. De primeur in Europa was intussen weggelegd voor België. In 1895 werd de drukpers van Henry van de Velde (1863–1957) geïnstalleerd, La Joyeuse. Tussen 1898 en 1903 trad Jules de Praetere (1879–1947) in de voetsporen van William Morris. Een derde Vlaamse private press volgde in 1902: L’Alouette van Max Elskamp (1862–1931). Daarna bleef het op dit front lang stil in Vlaanderen.

Lees verder in De Gulden Passer...

Een van de conclusies in het artikel is dat De Praetere in zijn boeken geen houtsneden gebruikte, maar tekeningen die naar een cliché zijn afgedrukt. Een van de bewijzen daarvoor is een zichtbare nagel naast het vignet in Karel van de Woestijne's Het Vader-huis waarmee het cliché op een blokje was gemonteerd. (Zie rechtsonder op de onderste afbeelding.)


Vignet in Het Vader-huis

Geen opmerkingen:

Een reactie posten