donderdag 31 augustus 2017

170. Gepubliceerd: Literaire bruggenbouwers tussen Nederland en Frankrijk

Op 22 september wordt tijdens het congres van het Kenniscentrum Frankrijk-Nederland een nieuwe uitgave gepresenteerd: Literaire bruggenbouwers tussen Nederland en Frankrijk. Receptie, vertaling en cultuuroverdracht sinds de Middeleeuwen. Zie voor de inleiding de website van het KFN-congres




Het boek is geredigeerd door Maaike Koffeman, Alicia C. Montoya en Marc Smeets en uitgegeven door de Amsterdam University Press.

In de bundel is een artikel over een KB-collectie verschenen: '"Franse boeken moest je zelf opensnijden." Verzamelaars van Franse literatuur in Nederland'.

Nederlandse verzamelingen van Franstalige literaire en historische werken vormden vanaf de negentiende eeuw een brug tussen de Nederlandse en de Franse cultuur. In de twintigste eeuw verloren zulke collecties een deel van hun waarde. Een enkele collectie kan levend blijven en zich aanpassen aan de nieuwe eisen van de tijd: de Collectie Koopman in de Koninklijke Bibliotheek is daarvan een voorbeeld. Dankzij een fonds blijft de flexibiliteit van de collectie ook ná de dood van de schenker gegarandeerd: de collectie presenteert niet alleen de Franse literatuur, kunst en typografie uit Koopmans tijd, maar ook die van nu. Koopman was daardoor niet alleen een bemiddelaar voor zijn eigen generatie, maar ook voor de generaties na hem.

Mijn artikel begint als volgt:

‘Ach, had Napoleon maar gewonnen, dan spraken we nu allemaal Frans en dan was elke bibliotheek overal elke dag Franse Bibliotheek.’ Deze verzuchting van Rudy Kousbroek uit 1977 volgde op zijn constatering dat tijdens zijn leven het Frans ‘de status van tweede taal in Nederland’ was kwijtgeraakt. Hoewel zijn pleidooi voor een ‘Franse bibliotheek’ strikt genomen slechts reclame was voor een reeks vertalingen die uitgeverij Van Oorschot destijds uitgaf, kan zijn opmerking óók gelezen worden als een elegie voor het verdwijnen van de belangstelling voor het Franstalige boek in Nederland bij verzamelaars en bibliofielen. De aantrekkelijkheid van het Franse boek werd niet alleen bewerkstelligd door de literaire of kunstzinnige aspecten, maar ook door esthetische. Kousbroek schreef dat het uiterlijk van Franse boeken hem beviel: ‘De in sober rood en zwart bedrukte omslagen van papier, wit en kuis als een zeeschelp, paperbacks avant-la-lettre. [...] Franse boeken moest je zelf opensnijden, ik had daar een speciaal mes voor, niet te scherp, anders riskeerde je dat er een snede ontstond naast de vouw.’ Dat opensnijden was in Nederland al lang niet meer nodig, enkele uitzonderingen daargelaten. Maar Franse boeken werden door de drukkers niet afgesneden; dat werd traditioneel overgelaten aan de boekbinder. 

Bibliofiele collecties van Franse boeken in Nederland kennen een lange geschiedenis.

Niet-afgesneden exemplaar van Philippe Soupault, A la dérive (1923)
Foto: Koninklijke Bibliotheek
In het artikel worden de volgende vragen gesteld:

Hoe heeft Louis Koopman gefunctioneerd als bemiddelaar tussen de Franse literatuur en het Nederlandse publiek? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten er ook andere vragen gesteld worden: Wat is verzamelen? Hoe verhoudt de Collectie Koopman zich tot andere collecties van Franse (literaire) werken? Met welke maatschappelijke en persoonlijke motieven hield Koopman rekening bij het aanleggen van zijn verzameling? Wat zegt zijn verzameling ons over de culturele uitwisseling tussen Frankrijk en Nederland vanaf de 19de eeuw?

vrijdag 25 augustus 2017

169. Dubbel of niet dubbel? Hoeveel dubbel kun je zien?

De ‘dubbelen’ in de collectie Cees Willemsen waren even apart gezet. De collectie is al een tijdje beschreven: duizenden uit het Russisch vertaalde politieke en literaire boeken. Bij zo’n fanatieke verzamelaar is het niet ongewoon dat hij drie exemplaren van één boek koopt. De vraag is dan: zijn de exemplaren echt hetzelfde? Aan de beschrijving alleen kun je dat niet zien. Nu heb ik eindelijk alle dubbelen met alle aanwezige exemplaren kunnen vergelijken. En zijn er zo’n vijftig rariteiten ontdekt.

Leo Tolstoi, De Kreutzer-sonate (1911)
Wat voor rariteiten vond ik zoal? Gewone varianten, die ik ook verwacht had, zijn bijvoorbeeld varianten in banden en schutbladen, exemplaren mét of zonder vergulding van de snede, boeken waarvan het ene exemplaar de titel in kapitalen op de rug vermeldt, en het andere dat doet in kleine letters of in afwijkende kleuren. Zo zijn er bijvoorbeeld minstens vier varianten van de zesde druk van De Kreutzer-sonate van Tolstoi (uitgave Bolle in Rotterdam): met op de rug decoraties in zwart of bruin, of zwart én bruin, of met twee dan wel drie lijnen in het titelschildje - en dáárvan komen dan weer combinaties voor. Allemaal het gevolg van gewone uitgeverspraktijken aan het begin van de twintigste eeuw, maar zelden bij elkaar in één collectie te raadplegen.

Maar er waren deze keer ook boeken die bijna helemaal identiek zijn, op een embleem op de titelpagina na (in het ene exemplaar wél, in het andere niet), of boeken waarvan alle katernen netjes genummerd zijn (maar in één exemplaar katern nummer 4 niet genummerd is). Ook waren er boeken die duidelijk op een ander moment of op een andere machine zijn gebonden: het ene exemplaar met zes, het andere met acht bindgaten: De dubbelganger van Dostojewski bijvoorbeeld in de uitgave van Het Kompas in Antwerpen, maar ook diens Het dorp Stepantsjikowo. Dat laatste boek is een uitgave van Van Oorschot, van wie bekend is dat hij zonder medeweten van auteurs extra drukken oplegde. Is dit dus een extra druk of een latere bindpartij? 

Kortom, deze collectie doet precies wat we ervan verwachten: niet alleen alle uit het Russisch vertaalde werken zijn bijeengebracht, maar studenten kunnen ook nagaan wie er wanneer met de vertalingen en de Russische literatuur bezig was en hoe dat druktechnisch en uitgeverstechnisch is verlopen.


Haantje Goudkam (ca 1979-1980)
Een andere verrassing zat bij de kinderboeken. Die werden in de jaren zeventig en tachtig in het Nederlands vertaald en uitgegeven door Uitgeverij Progres in Moskou. Je zou denken, elke titel maar één keer, maar nee. Van Haantje Goudkam zijn minstens drie edities te vinden met andere omslagen en opnieuw gezette teksten.


J. Tsjaroesjin, Hoe zij leven (ca. 1971-1977)
Van Hoe zij leven eveneens: één editie is gezet uit een schreefloze letter, een tweede uit een letter met schreef en een derde ook met een schreefletter, maar die laatste uitgaven verschillen weer van elkaar. In de ene telt de tekst over ‘Het eekhoorntje’ bijvoorbeeld negen, in de andere tien regels. Het hele boekje is weer opnieuw gezet en gedrukt. De titelbeschrijvingen zijn verder geheel identiek, maar het zijn opeenvolgende drukken. De volgorde ervan is lastig vast te stellen. Maar één van die uitgaven is gedateerd. Kennelijk waren dit populaire edities. Toch lagen ze in 1982 bij De Slegte (volgens De Telegraaf van 30 juli 1982, te vinden in Delpher door te zoeken op 'Haantje Goudkam'.)

Mijn collega's die al die boeken te voorschijn brachten uit de magazijnen kregen een typisch Russische lekkernij voorgeschoteld als dank.


donderdag 17 augustus 2017

168. Tarotkaarten van Louttre.B

In een Amerikaanse catalogus zag ik een boek aangeboden van een kunstenaar met de eigenaardige naam Louttre.B. De naam doet een beetje denken aan een dj of een rap-artiest, maar de man was een Franse kunstenaar (1926-2012) die de achternaam van zijn moeder gebruikte en die van zijn vader had afgekort tot de initiaal B. Eigenlijk heette hij Marc-Antoine Louttre-Bissière. Hij exposeerde vaak in Nederland.

Louttre B, Le Tarot des familles (1978)
Zijn kunstenaarsboeken zijn helemaal in ets uitgevoerd, dus ook de teksten. Daar zijn wel meer voorbeelden van, maar toch ook weer niet zo veel. Het boek dat werd aangeboden hadden we niet (is nu onderweg), maar we hadden wel al een boek van deze kunstenaar, namelijk Le Tarot de familles uit 1978.



Kaarten en tekst uit Louttre B, Le Tarot des familles (1978)
Het boek bevat 78 gegraveerde en in kleur gedrukte tarotkaarten, vaak drie op één blad, soms twee, maar die zijn dan vergezeld van een tekst. Ook die verklaringen bij de platen zijn uitgevoerd als ets. Van het boek zijn 75 exemplaren gedrukt en in eigen beheer uitgegeven.

Colofon en kaart uit Louttre B, Le Tarot des familles (1978)
Drie jaar na de publicatie werden de kaarten ook los als tarotspel gepubliceerd door Grimaud bij gelegenheid van een expositie van het Musée des Arts Decoratifs over oude speelkaarten. Die kaarten worden door verzamelaars van tarot en speelkaarten gewaardeerd om hun eigenaardige nummering, de tot essentiële symbolen geabstraheerde voorstellingen, gebaseerd op het dek van Marseille (zonder personages) en hun impressionistische, opzettelijk rauwe stijl.

donderdag 10 augustus 2017

167. Het sperma gods...

Het sperma gods... is niet iets om te googelen. Je komt meteen terecht bij websites waarvan de meest kalme titel is: 'Kom op mannen, niet zo verlegen'. De rest zijn onvervalste sexsites, zoals 'Sex profielen. De erotische marktplaats'. 

Ik zocht naar gegevens over Het sperma gods... omdat dit de titel is van een gedicht dat ik net had aangekocht voor de KB. Het is geschreven door Gerard den Brabander.

Gerard den Brabander, Het sperma Gods... (1954)
Maar bovenaan de lijst met zoekresultaten komt een DBNL-pagina met de gedigitaliseerde bibliografische kaarten over Gerard den Brabander, uitgegeven door het Literatuurmuseum (destijds nog Letterkundig Museum, of eigenlijk, Nederlands Letterkundig Museum & Documentatiecentrum).

Daaruit blijkt dat het gedicht, of een plano vel papier met als watermerk een kroon en guirlande, een privé-uitgave van de dichter zelf is en dat de datum onderaan ook de datum van uitgave is. De dichter was ruim twee weken eerder 54 jaar geworden.

Het lijkt eerst een wat vreemd gedicht, maar met het sperma gods blijken 'de tintelende sterren' te worden bedoeld, die worden afgezet tegen de menselijke aarde waarmee de dichter zich vereenzelvigd:

het sperma gods, de tintelende sterren,
en ik, de miskraam, die men aarde noemt,

Die miskraam tegenover die zaadvloed is natuurlijk wel fraai. Of we 'gods' met een hoofdletter schrijven of niet, blijkt niet uit deze publicatie, want er zijn geen hoofdletters gebruikt, ook niet voor de naam van de auteur. De hele tekst is gezet uit de Libra en alleen onderkastletters zijn gebruikt. De letter is een ontwerp van typograaf S.H. de Roos. (In de bundel Onraad uit 1955 stond 'Gods' met een hoofdletter, en dat is natuurlijk overgenomen in de Verzamelde verzen uit 1984).

Het gedicht is typerend voor de poète maudit, de gedoemde dichter, die Den Brabander (1900-1968) was. Toen in 1966 zijn verzamelde gedichten verschenen werd hij door Clara Eggink de beste dichter van zijn generatie genoemd en zij prees zijn morbide thema's en de 'rauwe hoon'.

Negatieve woorden als 'drek', 'verdoemd', 'leegten', 'versperren', 'vervloekt', 'verkrachten', 'dood', blijven in wankel evenwicht met positieve termen als 'geluk', 'lief', 'kus', 'hart', 'àl liefde' en 'verwachten'.

Den Brabander gaf het gedicht in eigen beheer uit, hij liet het dus zelf ergens drukken - geen idee waar en door wie. Dit soort dingen deed hij sinds het midden van de Tweede Wereldoorlog, toen hij De deur op het haakje liet drukken bij de Amsterdamse firma J. van der Schaaf.

Ik kocht het blad, in groene inkt gesigneerd door de dichter, bij Catawiki en daarbij kwamen twee prentjes van Toorop mee, niets bijzonders, de normale katholieke kitsch uit zijn latere jaren, maar aardig is dat ze op de achterzijde zijn gedateerd door Godfried Bomans die er, toen hij ze in 1937 verwierf, ook zijn handtekening bij heeft geplaatst. Misschien iets voor onze Tooropcollectie.

Reproducties naar J.A. Toorop, met de handtekening van Godfried Bomans
De aanwinsten zijn nog niet beschreven natuurlijk, want ik kreeg ze net met de post.




maandag 7 augustus 2017

166. Boekrollen in het Rijksmuseum voor Oudheden

Het Leidse Rijksmuseum voor Oudheden toont hoe een rijke Romein leefde rond het jaar - ik geloof ten tijde van Augustus. Maar misschien wel een eeuw later of nog later, dat staat nergens. 'Casa Romana' heet de show, die de bezoeker laat kennismaken met een chique Romeinse stadsvilla. Slaapkamer, ontvangstruimten, keuken, bibliotheek, het hele huis gaan we door. Een mooie tentoonstelling.

Er is vast gesmokkeld met het actuele jaar en dus een bloemlezing van eeuwen rijk Romeins leven gemaakt.

Rijksmuseum voor Oudheden (6 augustus 2017)
Dat smokkelen komt in elke zaal tot leven doordat stukken zijn toegevoegd die uit veel latere tijden stammen, bijvoorbeeld een buste van Koning Willem I, een erotisch medaillon uit ca 1920 en andere voorwerpen die aangeven dat de kunst van het Romeinse Rijk diepe sporen heeft nagelaten in de geschiedenis van de kunst, maar ook de bezoeker steeds even op het verkeerde been zetten. Waar kijk ik naar? Wat zie ik eigenlijk? Knap is, dat dit nergens expliciet wordt uitgelegd. Je bent als kijker op de hoede om er niet in te trappen. Nadeel is dus dat je echt niet weet in welk jaar je rondloopt.

Rijksmuseum voor Oudheden (6 augustus 2017)
De bibliotheek bestaat uit een nagebouwde kast met planken en daarop eenvoudig opgerolde stukken papyrus. (Ik neem maar even aan dat het papyrus is). Geen lange dichtwerken, al hingen er labels aan die dat impliceerden, maar de complete Aeneis op een enkel vel is natuurlijk onzin, bovendien waren de vellen onbeschreven.

Een symbolische bibliotheek, we zien het tegenwoordig vaak.

In dit geval kan het niet anders: de bibliotheken uit de oudheid zijn grotendeels verloren gegaan, op wat getuigenissen na. En resten van papyrusrollen.

Rijksmuseum voor Oudheden (6 augustus 2017)
Maar, hoe onzuiver in tijd, hoe eclectisch qua samenstelling, en hoe onduidelijk in detail de tentoonstelling ook is, ik vond het een inspirerend geheel, waar je als bezoeker en kijker serieus genomen wordt, maar niet bedolven onder informatie. De lichtheid van het geheel is ook in lijn met de makkelijke keuze: de rijke Romein leefde een interessanter leven dan de arme Romein, van wie we maar moeilijk een beeld krijgen. Zoals Horatius al zei, je kunt arm zijn, ook al ben je omringd door rijkdommen.

Maar als bezoeker kun je je rijk wanen.

woensdag 2 augustus 2017

165. Een vergissing en een raadsel

Op mijn vorige blog, over een eigenaardige beschrijving van Het ideale boek (2010), kreeg ik de volgende reactie:

In deze alleraardigste blog noem je het een raadsel of vergissing, maar de antiquaar maakte gewoon misbruik van de afbeelding tegenover de titelpagina van ‘Het ideale boek’ door de vermelding ‘Dieses Exemplar erhielt die Nummer: 114’ te doen gelden voor een nummering van de auteurs, terwijl het natuurlijk slaat (want daarin afgedrukt) op het boek van de Heuvelpers: ‘Die Nordsee’ van Heinrich Heine.  Geen raadsel dus, maar wel zijn alle ‘Ideale Boeken’ genummerd als 114. 


Jos Uljee (KB), colofon van de Heinrich Heine-uitgave van de De Heuvelpers
Ik was dat helemaal vergeten, maar inderdaad: als frontispice gebruikte ontwerper Huug Schipper een foto van mijn KB-collega Jos Uljee en daarop was het colofon te zien van de uitgave van de Heuvelpers, Heinrich Heine, Die Nordsee (1928).

De handelaar die dus dacht exemplaar nummer 114 van Het ideale boek in handen te hebben, heeft zich begeven in een Magritte-achtige, surrealistische groeve, waarin het afdalen almaar onrealistischer wordt.

We zien het colofon van een exemplaar uit de KB-collectie, nummer 114, gesigneerd door de uitgever en drukker S.H. de Roos.

De fotograaf heeft op dat exemplaar een potlood gelegd, alsof De Roos dit exemplaar net gesigneerd had en dat dit zijn potlood was.

Maar De Roos was toen al bijna vijftig jaar dood.

We zien een potlood dat geen potlood is maar de afbeelding van een potlood. We zien een handtekening die niet met dat potlood is gezet, maar al vijftig jaar daarvoor is gezet.

We zijn van de ene surrealistische wereld in een andere geplaatst.

dinsdag 1 augustus 2017

164. Een raadsel of een vergissing

Soms zie je opeens op internet een beschrijving van een boek waarvan je denkt: hier is van alles fout gegaan.

Zo las ik onlangs een beschrijving door een antiquariaat van mijn uitgave uit 2010 (onder redactie van mijzelf en Clemens de Wolf), Het ideale boek. Honderd Jaar Private Press in Nederland, 1910-2010.


De afbeelding op de website is zo 'veilig', dat er niets van overblijft, als je die in detail wil bekijken:


In de beschrijving van het boek staat:

Uitgeverij Vantilt., 2010 (1e druk), Gratis verzending NL, ISBN 9789460040603, Groot formaat gebonden boek met stofomslag, in goede staat. Genummerd exemplaar: 114. Gesigneerd exemplaar.

Waarom word ik daar vrolijk van? Ten eerste natuurlijk, omdat de drukaanduiding van een positivisme getuigt waarvan elke auteur week in de knieën wordt, alsof een tweede druk tot de mogelijkheden had behoord.

Maar dat is het systeem, dat vraagt om een identificatie van de oplage...

Dan echter gaat iets mis. Meerdere dingen gaan mis.

De beschrijving spreekt over een stofomslag. Verbazingwekkend, want de uitgave is nooit met stofomslag op de markt gebracht.



En dan de annotatie: 

Genummerd exemplaar: 114. Gesigneerd exemplaar.

Er zijn van deze uitgave van de Koninklijke Bibliotheek en Vantilt helemaal geen genummerde exemplaren uitgebracht, er is geen luxe editie, laat staan dat er door mij gesigneerde exemplaren bestaan.

Dat het een lekker boek is, ja, dat wil ik wel beamen, maar luxe is het niet en mocht het niet worden ook. Je moet nooit onderwerp en vormgeving van een boek verwarren.