vrijdag 29 december 2017

189. Dubbele en driedubbele ruggen

Kijkend langs de ruggen van een boekenkastje waarin van alles en nog wat staat, zie ik twee pocketboeken die mij opvallen. Het zijn Het circus komt (1960) en Kermis der ijdelheid (uitgave 1963).

Noel Streatfeild, Het circus komt (1960)
De eerste pocket was een jeugdverhaal van Noel Streatfeild, Het circus komt, in 1960 verschenen in een Nederlandse vertaling als een van de Kern-pockets voor de jeugd van H. ten Brink's Uitgeversmaatschappij  N.V. 

Het tweede opvallende boek was een vertaling van de Engelse roman Vanity Fair van W.M. Thackeray, Kermis der ijdelheid. Dit betrof de tweede druk uit 1963, uitgegeven door L.J. Veen als Amstel-pocket.


W.M. Thackeray, Kermis der ijdelheid (1963)
Het ging mij niet om de omslagen van deze uitgaven - met tekeningen van Pim van Boxsel en een onbekende illustrator, maar om de rug van de pockets en vooral om de vormgeving daarvan.



Ruggen van Het circus komt en Kermis der ijdelheid
We kijken naar één rug van een boek, maar we zien er twee, in het geval van Het circus komt, en zelfs drie bij Kermis der ijdelheid. Het eerste boek heeft dan ook twee serienummers: 40 en 41 en die staan onderaan de rug. Het andere heeft drie nummers en die staan ook onderaan: 100, 101 en 102.


Noel Streatfeild, Het circus komt (1960)
Het eerste boek is op de voorzijde al aangekondigd als een 'dubbeldeel'. Maar er is maar één titelpagina, één doorlopende paginering en verder geen indeling in twee of drie delen. Alleen op de rug is het boek vormgegeven als een meerdelig werk.

De hele vormgeving van de pocketboeken in de vroege jaren zestig was gericht op verkoop, het bereiken van een zo groot mogelijk publiek, en dat gebeurde onder andere door het aanbieden van boeken in series, zoals vlak na de oorlog bijvoorbeeld het geval al was met de Prisma-boeken van uitgeverij Het Spectrum. Dubbeldelen kwamen in die eerdere reeks echter niet voor. De Charles Dickens-vertalingen van Godfried Bomans werden vaak in meerdere delen uitgebracht, maar dat waren dan ook echt losse delen, al waren ze door het gebruik van eenzelfde kleur voor het omslag dan weer als stel verbonden, maar tegelijk onderscheiden van de andere delen (die hadden een andere kleur). Vormgeving van afzonderlijke delen was ook in een uniforme reeks - zoals de hele reeks Dickens-vertalingen - een zaak van financieel belang.

Maar waarom zou je de rug van één boek gebruiken om er drie boeken op af te beelden en die drie schijn-delen nog te onderscheiden door ze elk een aparte kleur te geven? Bij Thackeray zijn de delen blauw, wit en rood. De auteursnaam en titel staat op elke schijnrug, net als het uitgeversmerk. Die zijn voor alle delen identiek. Wat ze dus onderscheidt is het eigen deelnummer en de specifieke kleur. Daarmee wordt aangegeven dat de koper niet één maar drie delen aanschaft en dat rechtvaardigt de hogere prijs, die overigens meestal lager was dan die van twee of drie losse delen. 

Maar er is ook een esthetische werking en daarvoor moeten we even in andere boekenkasten kijken met rijtjes van pockets, zoals Penguinboeken.


Een verzameling Penguinboeken
De uniformiteit hoort bij het sex appeal van een reeks, ze laten zich dankzij kleur en nummer visueel prettig ordenen. Dat appelleert ook aan de volledigheidsdrang van de verzamelaar. Het beeld van een heel dik deel tussen verder ongeveer even dunne andere delen zou dat beeld verstoren.

De twee Nederlandse voorbeelden staan niet alleen. 





Verschillende dubbeldelen
Ook de Ooievaarpockets kenden dubbelnummers en die verschenen al in de jaren vijftig. Van D.H. Couvee bijvoorbeeld nam Leve de Willemien! (1958) van de reeks nummer 85/86 in beslag. Dat stond op de rug, maar die rug was verder als één boek vormgegeven. Dat geldt ook voor andere dubbelnummers in de reeks, zoals De meidagen van '40 uit 1960 van dezelfde auteur. 

De dubbelpocket bleef ook later in gebruik. Uitgeversmaatschappij J.H. Kok in Kampen gaf bijvoorbeeld in 1965 Tijmen Knechts Laat Europa kiezen uit als deel 94-95 in de Boeketreeks. Daar zien we al evenmin de verdeling van de rug in twee eenheden. Die is wel aanwezig op een andere Amstelpocket met een roman van Tolstoj. De twee latere voorbeelden laten weer een scheiding van de rug zien, maar die is bedoeld om duidelijk te zijn over de inhoud van het boek. Uitgeverij Luitingh-Sijthoff publiceerde bestsellers van Mickey Spillane samen als Mike Hammer Dubbelpocket. Dat waren herdrukken waarvan de afzonderlijke titels op de rug ook met een eigen kleur zijn aangegeven (het getoonde deel verscheen in 1989). Halverwege het boek begint het tweede deel, maar de paginering loopt gewoon door.

De als 'Dubbelpocket' aangeprezen Word 2007 voor dummies/Excel 2007 voor dummies toont slechts ten dele een dubbele rug. Binnenin bestaat het wel degelijk uit twee afzonderlijke boeken, met een eigen titelpagina en een eigen paginering. Er is geen gezamenlijke inhoudsopgave. Dit deel stamt uit 2010. Sinds 1996 verschijnt overigens ook nog de Donald Duck dubbelpocketreeks. Die heeft een eigen Wikipediapagina.

Waar komt het verschijnsel vandaan? We hoeven niet te denken dat Nederlandse uitgevers dit zelf bedacht hebben. Er zijn eerdere buitenlandse voorbeelden te vinden, zoals bij de Signet-reeks, een heel invloedrijke serie uit Amerika.



Signet-reeks pockets

In die reeks van goedlopende titels hebben de dubbele delen overigens géén eigen nummer. James Jones' From Here to Eternity (Signet-Books T 1075 uit 1953) en Thomas Mertons The Seven Storey Mountain (Signet-Books D 929 uit 1952) nemen in de reeks maar één nummer in. Wel vertonen ze drie of twee keer de rugtitel en auteursnaam en is er een verdeling van de rug in kleurvlakken die overeen komt met afzonderlijke delen. Onderaan de rug is goed te zien dat het echter maar om één deel gaat.

Het idee van de meervoudige rug voor paperbacks komt ongetwijfeld uit de Verenigde Staten en uit de jaren vijftig. Maar, eenmaal aangeland in Nederland, zien we allerlei varianten in de vormgeving van deze dubbele of driedubbele ruggen. De vroegste voorbeelden lijken er daarbij op gericht om de eenvormige uitstraling van de pockets in een kast te benadrukken. Elk deeltje heeft een eigen kleur en nummer, of ziet er bijna zo uit.

Ik heb gezocht naar literatuur over dit verschijnsel, maar niets gevonden, dus ik heb waarschijnlijk niet lang genoeg gezocht. Komt later. Nu eerst de jaarwisseling.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten