vrijdag 22 juni 2018

213. La Belgique: kunstenaarsboek, cadeau of grap?

Afbeeldingen van schilderijen waarop alle gezichten door portretten van familieleden zijn vervangen... 

Een kunstenaarsboek? Een cadeau? Een grap? 

Tegenwoordig misschien makkelijk en vaker gedaan, maar een unicum in 1907. Dit eigenaardige boekje kwam enkele jaren geleden op de markt (bij Zwiggelaar en later bij Antiquariaat Fokas Holthuis). Nu is het in de KB.



Band en titelpagina van Maurice Binger, La Belgique (1907)
Het boekje bevat alleen het gedrukte voorwerk in lithografie, met een ingeplakt stofomslag, een Franse (voordehandse) titel, een pagina met werk dat in voorbereiding is, een titelpagina, en vervolgens dertien afbeeldingen van schilderijen gedrukt in heliogravure.

 Rembrandt, 'Het Joodse bruidje' in Maurice Binger, La Belgique (1907)

Rembrandt, 'Het Joodsche bruidje', in:
Gustave Geffroy, La Hollande (1904)

Uit de teksten voorin blijkt dat dit boekje is gemaakt door Maurice Binger voor het zilveren huwelijk van de heer en mevrouw Lamm. Wie zijn deze mensen?

Maurice Binger is eigenlijk Maurits Herman Binger, geboren in 1868 in Haarlem (hij stierf in 1923 in Wiesbaden). Hij was een telg uit de familie die de lithografische drukkerij Emrik & Binger bestuurde. Aanvankelijk werkte Maurits Binger als fotograaf en maakte hij foto's en films bij feesten en familie-aangelegenheden. Hij leerde de technische drukprocedés kennen in Parijs waar hij op vijftienjarige leeftijd heen werd gezonden. Ook leerde hij het vak in Londen en Berlijn. Hij werd daarna lid van verschillende fotografische verenigingen, hield lezingen over de techniek van de fotografie en exposeerde zijn foto's. Intussen ging hij werken voor de drukkerij van zijn vader.

In 1912 richtte Binger Filmfabriek Hollandia op en daarmee werd hij een van de drie pioniers van de Nederlandse filmindustrie. Hij schreef  filmscripts, produceerde en regisseerde films, zoals 'Oorlog en vrede' (1914) en 'Op hoop van zegen' (1918). In 1907, toen La Belgique uitkwam, was hij nog amateurfotograaf.

Hij maakte het boekje La Belgique voor zijn zus Seraphina Cellina Binger (1858-1945) en haar echtgenoot Per Lamm (1868-1923). Zij woonden in Parijs, waar Lamm eigenaar was van de uitgeverij en distributeur Librairie Nilsson, Per Lamm Successeur, in de rue de Lille. De firma was opgericht in 1885 door de twee Zweden: Karl Nilsson en Per Lamm. Lamm heette eigenlijk Pehr Aron Lamm en werd geboren in Stockholm.

Zelfportret door Maurits Binger (c. 1910)
Maurits Binger
Algemeen Handelsblad, 9 maart 1882
Per Lamm en Céline Binger waren getrouwd op 7 maart 1882 en vierden in 1907 hun zilveren bruiloft. Bij die gelegenheid heeft broer Maurits Binger het boekje La Belgique laten drukken, waarschijnlijk in een oplage van rond de twintig exemplaren om alle familieleden die erin werden afgebeeld een exemplaar te geven. Misschien dat dit plaatsvond tijdens een diner in Brussel op 7 februari 1907, want die plaats en datum vermeldt de titelpagina.

Het schilderij 'Het Joodse bruidje' van Rembrandt opent de reeks portretten en het is heel waarschijnlijk dat de ingezette hoofden die van het bruidspaar zijn.

Hedi Hegeman schreef over deze foto's (in Geschiedenis van de Nederlandse fotografie): 'In de privésfeer makte Maurits Binger nogal oubollige collages van Emrik & Binger fotoreprodukties in combinatie met portretfotootjes.' 

De 'lichtdrukken' (zoals ze werden genoemd) werden inderdaad gemaakt bij Emrik & Binger en wel voor een serie kunstboeken van Per Lamm. Die gaf ze in Parijs uit. De serie Les musées d'Europe werd geschreven door Gustave Geffroy. Maar, al zien ze er wat mal uit, de reproducties zijn niet willekeurig gekozen. Binger heeft er alles aan gedaan om de serie als geheel te parodiëren en dat begint al bij het omslag.





Reeks delen van 'Les musées d'Europe': La Hollande (1904),
La peinture au Louvre (1902), La National-Gallery: Londres (1906?),
Versailles (1903) en La Belgique (1905)
Het omslag (ook het stofomslag dat deels is meegebonden) van het deel over België toont wapens van verschillende steden. Binger liet die natekenen en vervangen door de wapens van vijf landen: Nederland, Frankrijk en Zweden spreken voor zich, gezien de herkomst en woonplaats van de echtelieden, maar de wapens van Engeland en Duitsland slaan misschien op andere familieleden (Binger zelf had er in elk geval zijn opleiding genoten).

Stofomslag in La Belgique (1905)
Stofomslag in Bingers editie van La Belgique (1907)


Het oorspronkelijke (stof)omslag is gesigneerd door de ontwerper ervan: René Binet (1866-1911), een architect wiens boek Esquisses décoratives (1902) voorzien was van een inleiding door de schrijver van de museale reeks, Gustave Geffroy. Het omslag werd gegraveerd door A. Lachtiver. Hun namen zijn natuurlijk niet vermeld op de Binger-imitatie. Ook op andere details heeft Binger gevarieerd.


Reekstitels in Bingers imitatie en in de originele uitgave
van La Belgique
De reeks heet bij hem niet Les musées d'Europe, maar Les nouveaux musées d'Europe, de nieuwe musea van Europa, die dus kennelijk volhangen met schilderijen waarop de familie Lamm-Binger geportretteerd is.

Waarom juist zulke portretten? Ten eerste natuurlijk, omdat Binger zelf amateurfotograaf was en als mede-eigenaar van Emrik & Binger kon beschikken over een drukkerij om het uit te voeren. Maar ook omdat de reeks museummonografieën door zijn zwager werd uitgegeven én omdat die Librairie Nilsson ook berucht was om vele fotoroman-achtige boeken en boekjes die onder andere via de stationskiosken aan de man en vooral de vrouw werden gebracht. Daar waren bijvoorbeeld enkele werken van Jean Lorrain (1855-1906) bij, zoals 20 Femmes dat werd geïllustreerd met 'illustrations photographiques d'après nature', een zinsnede die eigenlijk suggereerde dat er naaktfoto's in waren opgenomen, en inderdaad zien we vrouwen met ontblote boezem, die overigens dat weer zo 'bewerkt' is dat het plaatje wel semi-pornografisch, maar niet aanstootgevend was.


Jean Lorrain, 20 Femmes (1900)
(Een exemplaar van 20 Femmes (1900) is aanwezig in de KB: KW KOOPM C 1494.) 

Met die winstgevende kant van het uitgeversfonds van Per Lamm rekent zwager Binger op deze manier natuurlijk ook af, al kiest hij respectabele schilderijen om er de hoofden van de familieleden in te monteren en niet de Lorrain-achtige verschijningen. [Zie over deze fotoromans het artikel van Paul Edwards: 'Roman 1900 et photographie (les éditions Nilsson/ Per Lamm et Offertstadt Frères)', in Romantisme (1999).]








Bingers imitaties en de originele schilderijen
De familie zal, geschaard om tafel, de exemplaren hebben doorgenomen op zoek naar zichzelf en natuurlijk naar de anderen. Wie werd voortaan Napoleon genoemd of nar? Ik heb de indruk dat het portret van de nar (le bouffon) het meeste lijkt op Maurits Binger zelf.
Daarbij lijkt het dat Binger de keuze misschien heeft laten afhangen van de geportretteerden. In elk geval waren de afbeeldingen uit verschillende delen afkomstig:

(1) Rembrandt, 'Ruth et Booz' uit La Hollande (pagina 24)
(2) Greuze, 'La cruche cassée' uit La peinture au Louvre (tegenover pagina 26)
(3) Nattier, 'Madame Adelaïde, fille de Louis XV (en Diane)' uit Versailles (tegenover pagina 54)
(4) Watteau, 'Gilles' uit La peinture au Louvre (tegenover pagina 10)
(5) Frans Hals, 'Réunion des officiers des archers de Saint-Adrien' uit La Hollande (tegenover pagina 68)
(6) Robert Lefèvre, 'Napoléon Ire' uit Versailles (tegenover pagina 80)
(7) Romney, 'Mrs. Mark Currie' uit La National-Gallery (prent 12)
(8) Frans Hals, 'Portraits présumés de Hals et de sa seconde femme' uit La Hollande (tegenover pagina 14)
(9) Mme Vigée Le Brun, 'Portrait de Mme Le Brun et de sa fille' uit La peinture au Louvre (tegenover pagina 28)
(10) Frans Hals, 'Le Bouffon' uit La Hollande (pagina 16)
(11) Nattier, 'Madame Henriette (en Flore)' uit Versailles (tegenover pagina 52)
(12) Gerard Dou, 'Son portrait' uit La Hollande (tegenover pagina 40)
(13) Frans Hals, 'Portrait de femme' uit La National-Gallery (prent 48)

De rode belettering onder de prenten is in de originele delen uit verschillende lettertypen gezet, maar bij de imitatie van Binger gestandaardiseerd.

Na de dertien platen volgen nog 56 lege bladen, misschien bedoeld om foto's van het feest in te plakken?

Al met al een eigenaardige combinatie van huisvlijt, familiegrappen en moderne druktechnieken. In boekvorm ken ik geen andere voorbeelden uit die tijd.

Nu is het veel eenvoudiger om zo'n uitgave te maken, al blijft het ingewikkeld om goed te doen. Een fraai voorbeeld is het boek Le Louvre van Laurence Aëgerter. Het boek is een volledige reproductie van een oude catalogus van de schilderijen in het museum, maar elke originele foto is vervangen door een andere.


Laurence Aëgerter, foto in Le Louvre (2009)
Het zijn van internet geplukte foto's van de meesterwerken, met steeds een bezoeker die ervoor staat, ongeveer dus zoals je in het echte Louvre de kunst kunt bekijken.

Het boekje van Binger doet iets vergelijkbaars; het zou zijn of je in elk meesterwerk een familielid kunt herkennen. Lijkt het Joodse bruidje niet hele erg op tante Ger?

woensdag 20 juni 2018

212. Nergens anders: een oorlogsuitgave van Jan Praas

Boeken die nergens anders te vinden zijn dan in de KB, dat zijn altijd leuke aanwinsten. Vandaag ontving ik het boekje Expositie door Jan Praas, in 1942 gedrukt bij Drukkerij Koenders in Jutphaas.

Er zijn destijds maar zestien exemplaren gedrukt. Hoewel Dirk de Jong in zijn bibliografie Het vrije boek in onvrije tijd het boekje keurig beschrijft, is er geen exemplaar in zijn collectie (nu in Leiden) overgeleverd, en kennelijk ook nergens anders. De Jong meldt dat het monogram op het omslag staat voor de tekenaar ervan: Henk Doornekamp (geboren 1930).



Omslag en titelpagina (detail) van
Jan Praas, Expositie (1942)
Jan Praas leefde van 1921 tot 2011. In 1942 studeerde hij Nederlands in Amsterdam. Hij woonde in Utrecht en was daar een spil in literaire netwerken tijdens de oorlog. Hij werd de oprichter van het tijdschrift Parade der Profeten (1944-1945), waarvan de belangrijkste medewerker W.F. Hermans was. 

De titel Expositie verwijst niet naar een tentoonstelling, maar naar het eerste bedrijf van een klassiek toneelstuk, zoals de dichter zelf in het colofon uitlegt.


Colofon in Jan Praas, Expositie (1942)
Op de titelpagina is de naam van de drukkerij gedrukt: Drukkerij Koenders. Die was gevestigd aan de Utrechtestraatweg. nummer 76a, te Jutphaas. In het colofon werden de naam van drukker en drukkerij met de pen ingevuld: E. Koenders. Beetje eigenaardig.

De belettering op de rug is speels.


Jan Praas, Expositie (1942)
De gedichten zijn geschreven in 1942 en de keuze is zo gemaakt, althans dat legt de dichter ook weer in het colofon uit, dat al zijn genres worden vertegenwoordigd, dus niet alleen de gedichten met 'poëtische waarde', maar ook verzen met een 'rechtstreekse gemoedsuitdrukking'en het 'humoristische en luchtiger genre'. Overigens waren de gedichten - oplage immers zestien exemplaren - nadrukkelijk alleen bestemd voor 'enkele vrienden'.

Achterin zijn de exemplaren genummerd en gesigneerd door auteur en drukker. Dit is exemplaar nummer 3.

Waar gaan ze over? Over vissers bij een sluis, de wens om fel te leven, treinreizen, liefde, herinneringen aan vroeger (let wel, de dichter is net twintig jaar oud) en er is maar één gedicht waarin de oorlog aan de orde komt. Dat is in het korte gedicht 'Amsterdam 1942':

Amsterdam 1942

Achter de glazen wanden
van Amsterdam's Amstelstation,
hieven hoge gebouwen hun randen;
door de nacht drong een ver carillon,
dat met tien cadansvolle slagen,
vertolkte, wat ieder vernam,
die verduisterd Amsterdam
om verlossing voelde vragen.

                               Utrecht, 10/9 '42

De KB heeft honderden clandestiene en illegale uitgaven. Deze moet nog worden beschreven, maar zal binnenkort beschikbaar zijn.


Twee jaar later verscheen het gedichtje over Amsterdam - met kleine aanpassingen - in een nog zeldzamer bundeltje van Praas: Spervuur in inkt (1944). Dat werd getypt in acht à tien exemplaren en van illustraties voorzien door Hans Aalderink. Deze bundel bevatte alleen maar oorlogsgedichten over Joden op transport, angst voor aanhouding, munitiedepots en dergelijke.


Uit Jan Praas, Spervuur in inkt (1944)
met tekening door Hans Aalderink

vrijdag 8 juni 2018

211. Het Boek van Morgen

In november 1884 drukte Jean Marchand in Blois een curieus boek van Albert de Rochas met de titel: Le Livre de demain, het boek van morgen. Het bevat hoofdstukken over de mogelijkheden van kleur in boeken, door middel van papier en inkt.



Albert de Rochas, Le Livre de demain (1884)
In zijn introductie legt Albert de Rochas (1837-1914) uit dat het merendeel van de contemporaine bibliofielen maar een vaag idee heeft (en vaak verkeerd) van druktechnieken, papier en inkt. Als zij zelf iets publiceren, laten ze de opmaak en de keuze voor papier en dergelijke over aan hun uitgever of drukker, en die kiest meestal de veiligste weg door niet iets nieuws uit te proberen.


Albert de Rochas, introductie in Le Livre de demain (1884)
Moderne industriële middelen blijven onbenut, zegt de auteur, en een van de zaken die makkelijk anders kunnen is de introductie van meer kleur in boeken, die meestal gewoon in zwarte inkt op wit papier worden gedrukt. De Rochas wil een voorbeeld stellen door in zijn boek op tientallen verschillende kleuren papier te drukken in een waaier van kleuren, van wit tot goud tot blauw tot geel. Hij doet dat, niet alleen om decoratieve redenen, nee, hij zegt:

mais encore pour servir d'auxiliaire à l'écrivain.

Kortom, ook om de auteur te helpen bij de expressie van zijn ideeën. Dat is een voorlijke opmerking in die tijd, waarin het idee dat de materialiteit van het boek de gedachte van een kunstenaar of auteur kan uitdrukken nog helemaal niet aan de orde is.  

Na de hoofdstukken over paper, inkt en kleur volgt een grote afdeling 'Applications', toepassingen van kleureninkt en gekleurd papier. Intussen blijven de decoraties en de opmaak wel wat achter bij de nieuwe ideeën en passen ze helemaal in de tijd van het Estheticisme.


Albert de Rochas, kleuren in Le Livre de demain (1884)
De kaders, sluitstukken en illustraties zijn helemaal uit de tijd zelf en doen nu verouderd aan, maar intussen is het boek een ongekend kleurrijk geheel geworden, met gouden en zilveren inkt, met vaak vier tot vijf verschillende kleuren inkt op één pagina van gekleurd papier gedrukt.


Albert de Rochas, Le Livre de demain (1884)
Het boek werd in Blois gedrukt, waar de auteur woonde, niet in Parijs. Raoul Marchand drukte 250 exemplaren en vermeldt in het colofon de namen van zijn personeel:

Vasseur, Conducteur typographe; Fleury, Conducteur lithographe; Hervy, Chef d'atelier; Meunier, Typographe. 

Ook dat is ongebruikelijk.


Albert de Rochas, Le Livre de demain (1884)
Achterin het boek worden nog verschillende soorten papier getoond met originele voorbeelden, bijvoorbeeld van papyrus, asbest en een stuk vijftiende-eeuws papier. Het KB-exemplaar kwam in de collectie met de papierhistorische collectie van Henk Voorn. Dit exemplaar is niet genummerd, en niet door de auteur, maar wel door de drukker gesigneerd. 

In studies over de materialiteit van het boek wordt deze wonderlijke uitgave niet genoemd, terwijl dat, naar mijn idee, juist een van de interessantste aspecten ervan is.