vrijdag 12 april 2019

241. Oorlogsuitgave: erotisch & zeldzaam

Sommige uitgaven die tijdens de oorlog werden gemaakt, verschenen in een zo kleine oplage dat alleen vrienden van de auteur, kunstenaar en uitgever er één ontvingen. Dat gebeurde met een bundel van Bertus Aafjes, Verzen en vrouwen in 1944.


Bertus Aafjes, Verzen en vrouwen (1944)
Het boekje meet iets meer dan 25 bij 20 cm, telt maar 28 pagina's en bevat zes eerder gepubliceerde gedichten van Bertus Aafjes. De auteur zelf nam niet het initiatief. De uitgever is namelijk de kunstenares die bij elk gedicht een erotische tekening reproduceerde, die werden gesigneerd met haar monogram 'A.P.' AP staat voor Arya Plaisier, een kunstenares die geboren werd in 1915 (in Rhoon) en stierf in het jaar 2010 (in Vlaardingen). Ten tijde van de uitgave was zij dus ongeveer 30 jaar oud, een jaar jonger dan de dichter Aafjes (geboren 1914).


Bertus Aafjes, Verzen en vrouwen (1944)
Plaisier woonde tijdens de oorlog in Haren onder Groningen. Ze had les gehad van Jan Altink en zou voor haar schilderijen voorbeelden als Dick Ket en Adriaen Coorte kiezen, althans met hun werk werd het hare soms vergeleken. In oktober 1940 huwde zij Charles Emile Louis Nolten (1913-1999), zelf ook kunstenaar. Zij illustreerden beide ook boeken, onder andere In Pyama (1946) van Ferdinand Langen (1918-2016). Plaisier en Langen kenden elkaar al voor de Tweede Wereldoorlog, toen zij in 1939 samen met de auteur Ab Visser de Groningse kunstkring 'Het Drieluik' oprichtten. (Dat staat in Nick ter Wals De schrijfmachine. Portret van Ferdinand Langen uit 2018).


Bertus Aafjes, Verzen en vrouwen (1944)
Het KB-exemplaar van deze bundel is het exemplaar van Langen geweest. Onder het colofon heeft de kunstenares/uitgeefster een korte opdracht aan Ferdinand Langen geschreven. Dit is nummer 2 van de 6 exemplaren. Die kleine oplage is ook nog eens in tweeën gedeeld, want er zijn drie exemplaren op Frans Ingres d'Arches en drie op Ingres van Van Gelder. Beide papieren zijn grijs en van welke soort dit exemplaar is, is niet te zeggen. Het watermerk vermeldt niet de papiermaker (Van Gelder of Arches), maar alleen de naam 'Ingres'.



Bertus Aafjes, Verzen en vrouwen (1944):
watermerk en tekening door Arya Plaisier
Ferdinand Langen en Arya Plaisier deelden hun belangstelling voor de droom als een veld tussen werkelijkheid en fantasie.Langen zou met een praatje twee maal een tentoonstelling van haar werk openen. Zij illustreerde in 1946, zoals gezegd, zijn verhalenbundel In Pyama met een omslagtekening en twee pentekeningen die de beide afdelingen 'Kindermaten' en 'Met streepjes' aankondigden. Die tekeningen zijn gedateerd 1942 en stammen dus nog van vóór de bundel van Aafjes.


Ferdinand Langen, In Pyama (1946):
omslag door Arya Plaisier

Ferdinand Langen, In Pyama (1946):
tekening door Arya Plaisier
Volgens het colofon heeft Plaisier Verzen en vrouwen van Bertus Aafjes alleen voor het eigen plezier gedrukt: 'tot eigen genoegen'; zij maakte zelf de keuze van de gedichten. De exemplaren verspreid onder 'enkele harer vrienden' en er was ook een exemplaar voor de dichter.

Er is één brief van haar aan Aafjes bewaard gebleven in het Literatuurmuseum, maar in de biografie van Aafjes speelt zij verder geen rol. Die brief dateert van na de oorlog (5 september 1945) en daaruit blijkt dat Aafjes en Plaisier elkaar wel al kenden, dat hij 'steeds welkom' was, dat hij bij een eerder bezoek aan het jonge gezin kennelijk zijn voeten gewarmd had aan hun kachel, dat Aafjes bij de geboorte van haar eerste zoon een gedichtje stuurde, maar dat zij elkaar ook weer niet erg intiem kenden, want de aanhef is niet formeel, maar wel afstandelijk: 'Beste Bertus Aafjes'.


Bertus Aafjes, Verzen en vrouwen (1944)
met tekeningen door Arya Plaisier
De tekeningen zijn allemaal van naakten. De omslagillustratie is een extra verluchtiging voor het laatste en langste gedicht, 'Nymph en satyr'.

Hoewel het boekje is beschreven in de bibliografie van Dirk de Jong (Het vrije boek in onvrije tijd, nummer 16), is het niet te vinden in zijn collectie (in de Universiteitsbibliotheek Leiden), trouwens, in geen enkele andere bibliotheek. Een mooie aanwinst dus voor onze collectie oorlogsuitgaven.

maandag 8 april 2019

240. Speech in Offenbach over Ines von Ketelhodt

Op zondag 31 maart hield ik een korte speech bij de opening van de tentoonstelling over het werk van de Duitse boekkunstenaar, fotograaf en grafisch ontwerpster, Ines von Ketelhodt. De tentoonstelling is te zien in het Klingspor Museum in Offenbach ('Im Licht von Raum und Zeit. Ines von Ketelhodt. Fotografien und Künstlerbücher', 31 maart-19 mei 2019).


Ines von Ketelhodt, Poissons (2019)
In de catalogus Ines von Ketelhodt: Bücher/Books over haar werk zijn brieven en opstellen gepubliceerd van Stefan Soltek, Ruth Rogers, Viola Hildebrand-Schat en mijzelf. Op het laatste stuk baseerde ik mijn speech, die ik hier in het Duits laat volgen.


Opening van de tentoonstelling over Ines von Ketelhodt, Offenbach, Klingspor Museum, 31 maart 2019
(Foto: Sabine Golde)
Vielen Dank, Stefan Soltek, für Ihre freundliche Einführung.

Meine Damen und Herren

bitte verzeihen Sie mir, wenn ich, dessen Muttersprache Niederländisch ist, mich äußere in einer mir fremden Sprache, einer Sprache, die Sie aus meinem Mund wahrscheinlich nicht als die Sprache von Sloterdijk und Günderode  erkennen können, um nur einige der Autoren zu nennen, deren Worte Ines von Ketelhodt in ihren Künstlerbüchern verwendet hat.

Über die Gestaltung der Künstlerbücher von Ines von Ketelhodt gibt es vieles zu sagen – wie Sie sehen können im wunderschön gestalteten Katalog zu dieser Ausstellung. Stefan Soltek, Ruth Rogers, Viola Hildebrand-Schat und ich schreiben über die 64 Bücher, die von Ketelhodt seit den Achtzigerjahren geschaffen hat. In Zusammenarbeit mit ihrem Mann Peter Malutzki entstand die Zweite Enzyklopädie von Tlön, für die Hälfte davon – fünfundzwanzig Bände – ist Ines verantwortlich.

Das gesamte Werk ist gekennzeichnet durch das Zusammenspiel von Text und Bild.

Auf den ersten Blick geht etwas sehr Seltsames vor sich. Ein zufälliger Leser wird denken, dass diese Bilder überhaupt nicht erkennbar sind, schlimmer noch, es scheint, als ob alle Fotos bewegt werden, als ob von Ketelhodt ihre Kamera nicht stillhalten kann. Könnte sie nicht bessere Bilder finden?

Ines von Ketelhodt, Times Square (2014)
Und dann diese Texte! Du kannst kaum ein Wort lesen! Sie werden transparent gedruckt, oder es gibt nur wenige Buchstaben auf einer Seite, fast keine Worte, keine Sätze. Was sollte ein Durchschnittsleser, ein Bibliotheksbesucher, ein Lesesüchtiger mit solchen Büchern anfangen?

Kurz gesagt, dieser Leser muss eine Art Opernbesucher werden wollen. 

Ines von Ketelhodt, Times Square (2014)
Das Künstlerbuch ist, vielleicht mehr als andere Buchformen, eine Bühne, auf der Konventionen und Innovationen inszeniert werden können.

Schlüsselelement des Künstlerbuchs ist die Kombination von visuellen, auditiven, haptischen, olfaktorischen und in manchen Fällen sogar gustatorischen Erfahrungen. Einige dieser Aspekte beziehen sich auf das Buch als sinnliches Objekt, andere auf seine kinetischen Eigenschaften. Ein Beispiel ist Ines von Ketelhodts HESPOS: Die Pergamin-Seiten erzeugen ein knisterndes Geräusch, wenn ein Leser das Buch durchblättert.

Dies ist nicht zu hören, wenn sich das Buch in einer Vitrine befindet. Sie müssen sich das selbst vorstellen.

Obwohl die verschiedenen Elemente in einem Künstlerbuch eine Mischung oder Einheit zu bilden scheinen, findet die Zusammenführung von Text und Bild nicht wirklich auf der Seite statt; die Symbiose wird verschoben; sie entsteht im Gehirn des Lesers. Assoziation und Interpretation werden dabei in den Bereich des Persönlichen und Intimen gestellt.

Was das Seitenlayout von Künstlerbüchern betrifft, so hat die Typografie auch viele nonverbale Aspekte, wie, zum Beispiel: die Position des Bildes in Bezug zur Position des Textes auf einer Seite, die Bedeutung der Wörter in Bezug auf die visuellen Details der Schrift, der Grad der Verflechtung von Text und Bild, oder die Schriftgröße.

Von Ketelhodts Fotografien erforschen Spannungsfelder, wie Realität – Imagination, Individuelles – Allgemeines, Augenblick – Dauer. Ihre Fotografien thematisieren fotografische Prinzipien und kognitive Probleme.

Betrachtet man das Verhältnis zwischen Bild und Text in von Ketelhodts Büchern, kommt man zu dem Schluss, dass einerseits die Texte Spannungen und Themen der Bilder unterstützen und dass andererseits viele dieser Texte ihre eigenen Bilder im Kopf des Lesers erzeugen. Diese Bilder können die Fotos ergänzen, ihnen widersprechen oder sie gar ersetzen. In Künstlerbüchern rufen Texte im Kopf des Lesers eine Reihe von Erinnerungen hervor, darunter Bilder, Klänge, Düfte, während die Bilder im Buch Klänge, Rhythmen, Musik und Silben hervorbringen, die alte Erinnerungen und neue Gedanken lebendig werden lassen.

Texte erzeugen Bilder und Bilder bringen Texte hervor – und dies alles in unserem Gehirn.

Die Texte werden auf vielfältige Weise manipuliert. Die Künstlerin verwendet Transparentpapier, extrem große Schriften, besonders große Holzbuchstaben – und so weiter: der Text verblasst, oder die Seiten zeigen blindgeprägte Buchstaben.

Auch bei den Fotos wurden teilweise die gleichen Methoden eingesetzt, insbesondere die Verwendung von Fragmenten, transparenten Papieren, und Unschärfe, – die Unschärfe wird erreicht durch Langzeitbelichtung und fotografieren nach dem Zufallsprinzip.

Können wir ein typografisches Äquivalent zu von Ketelhodts experimenteller Fotografie definieren?

Die Darstellung von Bewegung und Zeit (filmsequenzartig), auf die solche Experimente zu zielen scheinen, hat tatsächlich eine Entsprechung in der Typografie gefunden, die es schafft, eine eigene Art von 'Film' zu erzeugen, als Begleitung für die Fotografien.

Die Thematisierung fotografischer Prinzipien korreliert mit der Thematisierung typografischer Prinzipien. Fast unlesbare, unleserliche Texte verweisen auf Lese-Erfahrungen, Netzwerke im menschlichen Gehirn, Philosophie, und sie erzeugen Assoziationen. 

Ines von Ketelhodt, Times Square (2014)
Einige von Ines von Ketelhodts verwendete Texte bestehen aus Nachrichten, einige listen nur Namen von Schiffen oder Bäumen auf, während andere Fragmente von Gedichten, Romanen und Essays sind – alle werden von ihr ausgewählt, um eine Kette von Assoziationen in Gang zu setzen, die die Macht haben, Vorstellungen vom kontrollierbaren Buch zu destabilisieren.

Typografie und Fotografie verschmelzen in diesen Büchern nicht wirklich, es entstehen Parallelwelten für den Leser und Betrachter. 
Die meisten typografischen Formen haben die Absicht, den Leseprozess zu verlangsamen, Texte in Wörter und Silben oder sogar einzelne Buchstaben aufzuteilen. Oft sind Texte in einer Zeile auf einer Seite angeordnet und in manchen Fällen erscheint nur ein Wort auf einer Seite. 

Diese Atomisierung von Texten wird verwendet, um das Voranschreiten der Zeit zu verlangsamen, im Gegensatz zu dem, was in den Fotos geschieht.

Wo die Anordnung der Fotografien auf die Wirkung eines Films, einer Bewegung, eines fortgesetzten Erzählens, des Fortschreitens der Zeit abzielt, werden die Texte auf vielen Seiten zerlegt, um eine Interpretation zu erzwingen, den Leser zum Fühlen zu zwingen: schau, berühre, höre und rieche vielleicht, bevor der Moment kommt, in dem Gedanken diese ersten Eindrücke überdecken und eine Interpretation aufbauen, die nur auf dem Text basiert.

Die nonverbalen Merkmale der Typografie in den Künstlerbüchern von Ines von Ketelhodt sollen dafür sorgen, dass alle Aspekte ihrer Bücher offen diskutiert werden.

In den ersten Werken von Ines von Ketelhodt dominiert die Farbe Schwarz, es gibt viel Grau und zugegebenermaßen kommen bald Rot oder Blau dazu, aber wer das ganze Werk betrachtet, muss zu dem Schluss kommen, dass seit der Jahrhundertwende in ihren Büchern eine Explosion der Farbe stattgefunden hat – bis hin zur Serie Farbwechsel, wo Weiß, Gelb, Grün, Blau, Rot und Schwarz die Palette mit einer Lebendigkeit, Präsenz und Tiefe dominieren, die fast Zeugnis ablegen von Lebensfreude.

Ich wollte die festliche Farbpalette heute – bei dieser festlichen Veranstaltung – für einen Moment betonen.

Ein Aspekt, den meine Kollegen und ich im Katalog nicht erwähnt haben, ist, dass Ines von Ketelhodt einen großen Sinn für Humor hat. (Mit ihr wird es Ihnen nicht langweilig.) Sehen Sie sich die Fotos am Ende des Katalogs an – ein ganzer Fries von Portraits über dem Anhang – auf fast allen diesen Fotos wird sie lachend dargestellt, mit einem breiten Grinsen im Gesicht, und wenn Sie sie treffen, wie ich, besonders auf Buchmessen und bei Präsentationen, lange bevor man ihren Tisch sehen kann, lange bevor ihre Bücher in Reichweite kommen, werden Sie ihr perlendes Lachen hören.

Wenn Sie sich die bunten Bücher in den Vitrinen ansehen, sollten sie auch versuchen, dieses Lächeln zu hören. Es wird ihre Fantasie zum blühen bringen, und ihre Bewunderung für Ines nur noch steigern.

Vielen Dank.

Stefan Soltek, Viola Hildebrand-Schat en Ines von Ketelhodt (31 maart 2019)

dinsdag 2 april 2019

239. Eerste KB-aanwinst via Twitter

Op 12 maart ontspon zich een korte discussie op Twitter over een tweedehands uitgave met de titel Oom Tom.

Antiquaar Rob de Bree van De Zilveren Eeuw verkoopt boeken, prenten, drukwerk en handschriften uit de 'Zilveren Eeuw', dat wil zeggen uit de periode 1670-1880 (met de nadruk op 1750-1830), vooral Nederlands, Frans, Duits en Engels materiaal. Maar nu was er iets binnengekomen waarvoor hij geen klanten had. Het levensverhaal van Oom Tom namelijk.


Twitter, 12 maart 2019
Hij bood het boekje via Twitter gratis aan, dat wil zeggen tegen verzendkosten. De UVA reageerde bij monde van Reinder Storm die constateerde dat het boekje nergens aanwezig leek te zijn en noemde de KB als mogelijk geïnteresseerde, waarna de tweet werd opgenomen door Don van der Putten, medewerker social media en webcare van de KB, die mij vroeg of dit boekje wat voor de KB was. Hij reageerde alvast met een voorlopig antwoord. 

De Zilveren Eeuw waarschuwde wel: 'Maar als iemand het boekje eerder bestelt, ben je te laat! Het is alleen op Twitter getoond.'

Intussen had ik gebeld met de antiquaar en het boekje voor de KB besteld, want het blijkt inderdaad een zeldzame negentiende-eeuwse uitgave te zijn, die in geen openbare of wetenschappelijke bibliotheek aanwezig is.


Bandje van Oom Tom
Uit het telefoongesprek bleek dat het boekje met oudere werken samen was aangeschaft, dat het zeker niet in perfecte toestand was, dat er wormgaatjes in waren aangetroffen, bladzijden los lagen, een later bibliotheekbandje het oorspronkelijke omslag had vervangen en dat het nog riekte naar een boerenstal.


Oom Tom. Zijn levensgeschiedenis van 1789 tot 1877
Nu ligt het op mijn bureau om er iets over te schrijven. Op 25 maart was het in de KB ontvangen, maar het boekje heeft enige tijd doorgebracht in quarantaine. De KB heeft een speciale ruimte waar tweedehands boeken worden onderzocht op ongerechtigheden - schimmel, insecten, schade etc. - voordat ze de brede bedding van de boekenstroom mogen gaan volgen.


Oom Tom. Zijn levensgeschiedenis van 1789 tot 1877
Oom Tom bevat enkele litho's die zijn gedrukt bij de firma Tresling & Co in Amsterdam; de tekst is uitgegeven door M.S. Bromet in Amsterdam. De vertaler is anoniem, maar heeft kennelijk in Suriname gewoond en gewerkt, zoals valt op te maken uit de voetnoten. Op pagina 31 staat zo'n door 'De Vertaler' ondertekende voetnoot: 'Ik heb de uitdrukking: "Een neger mag niet denken!" dikwijls gehoord uit den mond van slavenhouders in de kolonie Suriname.' In het voorwoord schrijft de vertaler dat hij in Suriname ook heeft horen zeggen dat 'een neger geen ziel heeft'. Dat zijn in zijn ogen zondige oordelen - en dat de slavernij 'als een wettelijke instelling' heeft bestaan noemt hij een schandaal voor Nederland. Mijn gok is dat dit boekje vertaald is door een dominee die in Suriname beroepen is geweest.

Oom Tom is het verhaal van Josiah Henson (1789-1883). Op de titelpagina wordt geen jaar van uitgave vermeld, maar wel dat het zijn levensverhaal tot en met 1877 bevat en dat zou betekenen dat deze uitgave is verschenen tussen 1877 en 1883 (tenzij de vertaler en uitgever niet wisten dat hij in 1883 was overleden).

Henson was schrijver, abolitionist en dominee, geboren in slavernij in Maryland. Hij ontsnapte en week uit naar Canada waar hij een nederzetting stichtte met een school voor mensen die net als hij aan de slavernij ontsnapt waren. Hij schreef een autobiografie in 1849. Aangenomen is dat Harriet Beecher Stowe daarop haar titelfiguur heeft gebaseerd voor het boek Uncle Tom's Cabin (1852). Henson schreef daarop nog een keer zijn verhaal op (gepubliceerd in 1858) en tenslotte verscheen in 1876 weer een nieuwe editie van zijn levensverhaal onder de titel: Uncle Tom's Story of His Life: An Autobiography of the Rev. Josiah Henson (1876).

Uit de voetnoten maak ik op dat de vertaler Henson bij een van diens bezoeken aan Engeland persoonlijk heeft gesproken, maar het is wat onduidelijk of alle voetnoten echt van de Nederlandse vertaler zijn of van een Engelse redacteur. Deze uitgave is niet gebaseerd op de oorspronkelijke Amerikaanse uitgave, maar op een Engelse versie, en niet op de geautoriseerde vertaling, maar op een bewerking. De officiële vertaling werd in 1877 gepubliceerd in de vertaling van C.S. Adama van Scheltema.


Oom Tom's levensgeschiedenis van 1789 tot 1877 (1877) en Uncle Tom's Story of His Life (1877)
Dat was een kostbare uitgave in een linnen band gemodelleerd naar de Engelse editie van 1877. De titelpagina geeft de correcte titel, maar het omslag imiteert de Engelse uitgave ook in de belettering en vertaalt Uncle Tom's Story of His Life als Onkel Tom's levensgeschiedenis. Onkel Tom! Die Nederlandse uitgave verscheen bij A. van Oosterzee voor het Evangelisch Verbond op 1 juli 1877 en kostte in de gebonden uitvoering f 1,90 en ingenaaid f 1,50.

Dat was een stuk duurder dan de kortere, flodderige uitgave van de christelijke uitgever M.S. Bromet. Die uitgave werd onder andere geadverteerd in De Standaard, vanaf  16 juli 1877, toen er al duizend exemplaren waren verkocht (althans, volgens de uitgever).



De Standaard, 16 juli 1877 (boven) en 27 augustus 1877 (onder)
In die advertenties staat brutaalweg dat men niet de dure editie moet bestellen, maar de uitgave van Bromet, want die kostte maar negentig centen. Dat beide boekjes 'dezelfde geschiedenis bijna woordelijk' bevatten is een onbeschaamde leugen.

Maar dankzij deze leugen weten we nu wel dat deze editie eveneens verscheen in 1877 en dat stond niet in de uitgave zelf. Helaas kunnen we ook vaststellen dat ons exemplaar incompleet is - want drie van de zes platen ontbreken - en dat het bibliotheekbandje een origineel geïllustreerd omslag heeft vervangen. Op zoek dus naar het tweede exemplaar!

[Met dank aan Rob de Bree van Antiquariaat De zilveren eeuw.]