maandag 13 januari 2020

259. Vormgeving door J.F. van Royen (De Zilverdistel)

J.F. van Royen die vanaf de Eerste Wereldoorlog de volledige zeggenschap kreeg over De Zilverdistel en die echt een private press werd toen een drukpers bij hem het Haagse huis werd ingetakeld gaf af en toe een boekje voor anderen vorm, op verzoek. Zulke boekjes drukte hij dan niet zelf, maar verwantschap met de uitgaven van De Zilverdistel is er wel zeker. Dat werk deed hij doorgaans anoniem, waardoor het moeilijk is om voorbeelden te vinden.
Henri Marcella, Algemeene bepalingen van wetgeving voor Nederlandsch-Indië (1913) [fragment]
In 1913 gaf Van Royen aanwijzingen voor het zetwerk van Henri Marcella's proefschrift Algemeene bepalingen van wetgeving voor Nederlandsch-Indië. In oktober correspondeerde ik kort met Nick ter Wal van Antiquariaat Artistiek Bureau over dit soort door Van Royen vormgegeven boeken. Hij wilde graag weten of daarvan een lijst bestond. Nou nee dus, het werk is ook vrijwel altijd anoniem gedaan en meestal valt alleen uit brieven of archiefnotities op te maken dat Van Royen erbij betrokken was.

Zijn belangstelling was natuurlijk gewekt omdat hij precies zo'n boekje had gevonden. De KB bezat daarvan al een (herbonden) exemplaar, maar het exemplaar met bewijslast bevindt zich nu ook in de collectie. Het gaat om een postume uitgave van een classica, Louise H. Benschop-Greve's editie van Plutarchus Leven van Philopoimen (1918). [Een exemplaar is digitaal beschikbaar via Delpher.]


Plutarchus' Leven van Philopoimen (1918)
Dit nu opgedoken exemplaar komt uit de verzameling van Vloemans wiens exlibris in het boek is geplakt. Dat is gedateerd 1925. Het zou kunnen gaan om Antoon Vloemans (1898-1982), een uit Antwerpen afkomstige filosoof die na studies te Gent, Göttingen, Berlijn en Marburg in Wassenaar en later Den Haag neerstreek. Hij schreef cultuurhistorische boeken met een antropologische grondslag over oosterse filosofie, Spinoza, Nietzsche en een van zijn boeken heet De zin van het leven. Toen het Plutarchus boekje verscheen woonde hij nog niet in het Haagse - hij promoveerde enkele jaren pas in Göttingen en het is dan ook onwaarschijnlijk dat hij de eerste bezitter ervan is geweest. Aangezien de voorletters van Vloemans niet op het exlibris staan is onzeker of het om hem gaat natuurlijk.

Hoe dan ook, het begeleidende briefje maakt dit exemplaar interessant en helaas is niet bekend aan wie het gericht is: 'Hooggeachte Heer' is de aanvang. De datum is 22 juni 1918, dezelfde datum als de ondertekening van het voorwoord in het boek.


Briefje en voorwoord van W.J.M. Benschop in Plutarchus' Leven van Philopoimen (1918)
Daarin vertelt W.J.M. Benschop dat zijn echtgenote haar vertaling van Plutarchus niet heeft kunnen voltooien en dat hij dat aan de hand van haar laatste aantekeningen heeft gedaan. In het briefje vraagt hij zich af of de vertaling een ruimer publiek verdient, 'goedkooper gedrukt'. Want nu zijn er slechts vijftig exemplaren gedrukt:

Thans zijn slechts een 50 tal exemplaren gedrukt, welke ik aan familie & kennissen ten geschenke geef. De uitvoering (verzorging) van het boekje heb ik speciaal te danken aan mijn tegenwoordigen chef, Mr. v. Royen.


Brief van W.J.M. Benschop (1918) en pagina uit Plutarchus' Leven van Philopoimen (1918)
Van Royen heeft dit boekje van 61 pagina's een vorm gegeven die sterk verwant is aan de uitgaven van De Zilverdistel, met een eenvoudige titelpagina en hoofdstukaanduidingen in de buitenmarges, gedrukt in rood. De initiaal "P" op de eerste tekstpagina is wat afwijkend. Deze is ontworpen door S.H. de Roos en was bij Lettergieterij "Amsterdam" te koop als onderdeel van een serie initialen bij de Hollandsche Mediaeval. De tekst is niet gezet uit de Hollandsche Mediaeval.




Begin en slot van Plutarchus' Leven van Philopoimen (1918)
In zijn brief schrijft Benschop dat hij Van Royen kent door zijn beroep:

Mijn bureauwerk geeft mij thans bevrediging. Wij hebben een besten Directeur-Generaal en de heer v. Royen heeft aan mijn werkzaamheden een groote verandering gegeven. Helaas dat mijn vrouw die niet heeft mogen beleven!

Benschop was per 1 februari 1917 adjunct-commies bij de twaalfde afdeling Kabinet, archief en secretarie van het hoofdbestuur van de posterijen en telegrafie, waarvan sinds 1913 Jhr. G.A.A. Alting van Geusau de directeur-generaal was. Van Royen was in 1917 tot Adminstrateur benoemd, na de directeur-generaal het hoogste ambt.

De vrouw van Benschop, Louise Henriette Greve overleed op 31 augustus 1916 in de leeftijd van 39 jaar. Ze was geboren in Nijmegen op 22 februari 1877. 
(Terzijde, voor de genealogen onder ons: haar ouders waren Louis Antonius Greve [1828-1879] en Henriette Maria Cornelie Snellen [1840-1920]); de overlijdensannonces in de Bredasche Courant en de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 2 september 1916 bevatten als adres Danckertstraat 8 in Den Haag, het adres van haar moeder, de weduwe L.A. Greve-Snellen.)



Op 22 juni 1901 was Louise Henriette in Den Haag getrouwd met de toen 28-jarige "industrieel" Wilm Johan Marius Benschop (geboren in Zwolle op 20 april 1873). Hij zou zijn weduwe lang overleven en overleed op 20 juni 1963. In 1918 publiceerde hij (met H. Icke) een studie over de recente ontwikkelingen bij de PTT: Een korte geschiedenis van het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegraphie ter herdenking van zijn 25-jarig bestaan 1893-1918. Artikelen over dat onderwerp zou hij tot kort voor zijn overlijden schrijven. In zijn jonge jaren schreef hij een novelle Bertha (1894). Er zijn brieven van hem aan verschillende uitgevers bekend. Als oud-hoofdcommies bij het Hoofdbestuur der P.T.T. werd hij in 1947 onderscheiden met als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Volgens het naslagwerk van Pieter Scheen (Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars : 1750-1950) was hij ook kunstschilder.

Maar het was dus als collega bij de PTT dat Van Royen het boekje met Plutarchus' tekst heeft vormgegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten