maandag 24 mei 2021

298. Giovanni Battista Piranesi, uitgever van boeken (en prenten)

Giovanni Battista Piranesi (1720-1778) werd opgeleid als architect, maar is nu vooral beroemd als etser en graveur. Vanaf 1740 legde hij de monumenten, opschriften en stadsgezichten van Rome vast, eerst op kleine koperplaten, maar al snel op groot formaat. Ze zijn deels gebaseerd op waarnemingen, maar zeker ook op ideale voorstellingen van de stad waarvan de glorietijd met stof was overdekt. Van zijn fantasievoorstellingen zijn de imaginaire gevangenissen het bekendst. Zijn prenten werden verzameld door Italiaanse kunstliefhebbers en door reizigers die Rome op hun grand tour aandeden en zij verspreidden zijn bekendheid in Europa. De handel in prenten voor een publiek van reizigers stond niet op zichzelf; er was ook goed geld te verdienen aan nieuwe boeken over het oude (en hedendaagse) Rome.

Piranesi Unbound (2020)


De uitgave Piranesi Unbound werpt een nieuw licht 
op zijn verschillende ondernemingen (van prentenmaker tot handelaar in oudheden) en ziet in hem niet in de eerste plaats een maker van reeksen prenten. Het boek herziet zijn carrière in het licht van zijn vak als auteur, illustrator, drukker en uitgever van boeken. Op basis van overgeleverde exemplaren, met name die in Noord-Amerikaanse collecties, zoals die van Princeton University Library, schetsen kunsthistorici Heather Hyde Minor en Carolyn Yerkes een beeld van Piranesi dat we nauwelijks kennen. Een van de hoofdstukken gaat in op schetsen voor titelpagina’s die de publicatievorm, het boek, nog eens onderstrepen. Er wordt grondig ingegaan op de lay-out van de uitgaven en bijvoorbeeld op de verschillende initialen die Piranesi als kop- of sluitstukken ontwierp. Sommige initialen benadrukken het belang van de zetterij en drukkerij en zijn getekend als loden letters, terwijl andere lijken op onderdelen van opgegraven bouwwerken of gegraveerde munten.
Initiaal 'I'
(Antichità Romane de’ tempi della Repubblica e de’ primi imperatori)


De vele teksten die Piranesi als opschriften aanbracht in zijn prenten, sommige als nagebootste kalligrafische teksten, bevatten zijn commentaar en kunnen de indruk wekken dat de prenten als symbiose van beeld en tekst op zichzelf staan. Maar evenzo bracht hij illustraties aan in de tekstgedeelten, zodat de twee delen commentaar en afbeelding onlosmakelijk in elkaar over liepen.

Pamfletten en boeken werden door hem ook gebruikt om een persoonlijke vete uit te vechten met een opdrachtgever die hem in de steek liet en de ijver die hij daarbij aan de dag legde geeft aan dat zijn reputatie en zijn inkomen daarmee gemoeid waren, maar dat hij zich het kennelijk ook kon veroorloven daaraan zoveel tijd te besteden.

Voor zijn boeken werden de inleidingen en tekstgedeelten in drukkerijen elders in Rome gezet en gedrukt, voordat vignetten en illustraties in zijn eigen werkplaats werden toegevoegd. Piranesi zette nooit een eigen boekdrukkerij op, hoe succesvol zijn bedrijf ook was en hoewel de meeste prenten ontstonden als onderdeel van een boek. Dat gold vanaf de publicatie van Antichità Romane de’ tempi della Repubblica e de’ primi imperatori in 1748 (over het Rome uit de periode van de Republiek en van de eerste keizers), maar het betrof ook de latere polemische geschriften waarin hij de aanval opende op critici. In 1769 publiceerde hij zo een boek over zijn praktijken als archeoloog en restaurator: Diverse maniere d’adornare i cammini, over de verschillende manieren om een schouw en andere onderdelen van een interieur te decoreren. Het verscheen in drie talen — Italiaans, Frans en Engels — en was duidelijk niet voor intern gebruik bedoeld. Het was zijn laatste boek met gedrukte teksten; voortaan werden de nodige teksten gegraveerd in de koperplaten, net als bij zijn allereerste prenten.

Illustratie uit Diverse maniere d’adornare i cammini


De slothoofdstukken in Piranesi Unbound behandelen de eigenaren, de boekbanden en de verkoop van zijn boeken. Veel ervan zijn later gesloopt om de prenten los te kunnen verkopen, de inleidingen raakten verweesd en verloren en daardoor denken wij in de eerste plaats aan hem als een maker van losse prenten. Piranesi Unbound stelt dat beeld voor altijd bij.

maandag 3 mei 2021

297. Corona en boekkunstenaars (4): Till Verclas

Vanaf de zestiende eeuw werden manieren verzonnen om mensen tegen de pest te beschermen. Een vorm daarvan was de talisman: een speciale munt zou de drager ervan immuun maken voor de ziekte. Zulke munten werden in Duitsland “Pest Taler” genoemd. Ze beelden biddende figuren af, slangen aan het kruis, lijken, Hiob die door de duivel met pestbuilen is overdekt, en andere voorstellingen die natuurlijk goddelijke krachten zouden bezitten en beschermden tegen de pest. Als je ze kocht. Eerst betalen, dan genezen.

Een Duitse "Pest Taler" (zestiende eeuw)


De Hamburgse boekkunstenaar en beeldend kunstenaar Till Verclas koos tijdens de lockdown deze historische voorwerpen als uitgangspunt van zijn kunst die niet de vorm van een boek aannam – misschien komt dat nog. Terzijde: de KB bezit een catalogus van zijn boeken, getiteld Schwarze Trüffel (2017) en het vouwblad 5 Tugs, een bijdrage aan het project Mapping the Cosmos (2016). 

Nu kwam Verclas echter met een reeks pestmunten met abstracte voorstellingen die zowel verwijzen naar de pestbuilen als naar de hedendaagse pest, het coronavirus.

Till Verclas, 'Pest Taler' (2020) [Foto © Till Verclas]

Ze zijn te verkrijgen in drie verschillende groottes, tegen oplopende prijzen en afnemende oplagen. De kleinste (doorsnede 10 cm) bevat twee bulten; de middelste drie (doorsnede van de munt is 12,5 cm) – deze twee voorwerpen werden gemaakt in een oplage van dertig exemplaren. De grootste (doorsnede 15 cm) bevat drie bulten en daarvan zijn er twintig gemaakt. Ze zijn in het gedreven koper gesigneerd en genummerd. (Zie de website van Till Verclas.)

Het is natuurlijk ironisch dat deze 'Schutz vor Unbill', deze beschermers tegen tegenspoed, net zoals de oude Talers betaald moeten worden, maar dan met de wetenschap dat ze niet bedoeld zijn om je op te lichten - ze zullen echt niet werken tegen corona - maar om plezier te geven. Net als veel andere kunstwerken in coronatijd maken ze de vijand zichtbaar, en hier zelfs voelbaar. Het zijn lekkere voorwerpen om door je handen te laten gaan.