In maart van dit jaar voerde toneelgezelschap 't Barre Land van Erik Bindervoet het stuk Oie op, gesproken door Margijn Bosch, muzikaal begeleid door Stef van Es, terwijl schrijver Erik Bindervoet op het toneel tekeningen maakte. Voor een impressie van de uitvoering zie de website van 't Barre Land (lees verder op de website van 't Barre Land).
Erik Bindervoet tekent tijdens een uitvoering van Oei (maart 2024) |
De tekst is uitgegeven in De nieuwe toneelbibliotheek en die las ik onlangs zonder de voorstelling gezien te hebben. Het lezen van toneelstukken is natuurlijk een heel andere beleving dan het bijwonen van een voorstelling. Een concentratie op de tekst laat misschien andere aspecten naar voren komen.
Gaat het in de uitvoering deels om de rol van de vrouw in negentiende-eeuws Japan als onbezoldigd en ongewaardeerde schepper van het werk dat aan haar vader wordt toegeschreven - Hokusai - bij het lezen van de tekst vielen me andere dingen op.
De gehele tekst is geschreven in de Japanse dichtvorm, de renga, waarbij eigenlijk een conversatie ontstaat tussen twee dichters waarvan de eerste drie regels schrijft met als lettergrepenschema vijf-zeven-vijf, waarna een tweede dichter aansluit met twee regels van elk zeven lettergrepen. Daarna volgen een derde en een vierde dichter, zodat een kettingbrief ontstaat. Een ketting is de tekst zeker, maar hoeveel stemmen horen we eigenlijk?
Eigenlijk alleen die van Oei zelf, de dochter van Hokusai, zij is constant aan het woord. Maar in haar woorden klinkt natuurlijk haar vader door, de hele maatschappij feitelijk, de auteur van haar tekst natuurlijk ook.
Er staan lyrische stukken in die overgaan in praktische observaties en kritieken, zoals deze:
Mijn filosofiegaat zo: eerst moet je doodgaan,
Woorden kijken niet.