zaterdag 26 oktober 2024

380. Gebakken lucht of zware kost (4)

Een bekende voorstelling is die van Johannes de Evangelist die de hele tekst van de Apocalyps verinnerlijkt op de prent van Dürer uit 1498.


Albrecht Dürer,
Johannes de Evangelist verslindt het boek
(houtsnede, 1498
)


Een stevige maaltijd, maar dan heb je ook een goddelijke inblazing.

Er is dus meer aan de hand met papier eten dan op het eerste oog lijkt. 

Er bestaat een onderscheid tussen vrijwillig papier eten (religieus, medisch) en onvrijwillig papier eten (straf, moord, verslaving of gewoon dommigheid). 

En er is het onderscheid tussen boeken die gemaakt zijn van etenswaren maar niet opgegeten worden en boeken die niet om op te eten zijn, maar wel genuttigd worden.

Hoe dan ook, het is geen raar idee om te denken dat het opeten van boeken een goede zaak is.

Het zou bijvoorbeeld bij leesbevordering onder jongeren kunnen worden ingezet. Dat magische van papier eten zal hen toch met Harry Potter wel aanspreken en zo leren zij lappen teksten niet uit hun hoofd, maar uit maag. Echt magisch dus.

Maar misschien is dit idee zelfs voor de Dag van de Materialiteit een uiting van te revolutionair materialisme, bent u bovendien al genoeg geïnspireerd en wilt u nu eerst iets gewoons eten en drinken.

[Toespraak gehouden in de aula van de KB Den Haag op de Tweede Dag van de Materialiteit, 18 oktober 2024.]

donderdag 24 oktober 2024

379. Gebakken lucht of zware kost (3)

In Egypte, bijvoorbeeld, werd het beeld van Djed-Hor, ca 300 voor Christus, gebruikt om water, wijn of iets anders overheen te gieten. 

Djed-Hor Egypte, ca 300 voor Christus
Beeld van Granodioriet
Cairo, Egyptisch Museum

Het liep dan over de heilige afbeeldingen en hiërogliefen naar een bassin (hier op de voorgrond) - een priester reciteerde intussen de heilige teksten - en vervolgens konden sommige mensen die vloeistof opdrinken, waardoor de magische spreuken die door het water waren aangeraakt werden geïnternaliseerd. Het water was een helende substantie geworden, een talisman die kon beschermen tegen ziekte of gevaar.

We zien dit fenomeen op een andere manier terug bij religieuze teksten, waarbij het geloof gesterkt wordt door teksten door te slikken. 

Ezechiel ca.1150-1200 
Bibliothèque nationale de France, Parijs

Voorbeelden daarvan zijn Ezechiël die het woord gods tot zich neemt en uitroept dat het als honing smaakt. 

Ezechiel, ca. 1146
Lambeth Palace, London 

Er schijnen ook gelovigen te zijn geweest die elke dag een pagina van de Koran opaten. Dertig jaar lang. Of het waar is, doet er niet toe. Het gaat om de symboliek ervan.

dinsdag 22 oktober 2024

378. Gebakken lucht of zware kost (2)

Vrijwillig papier eten is niet alleen een gewoonte binnen verre familieleden. Het kan ook een ingeving zijn als een tekst al te letterlijk wordt opgevat, zoals in de satirische kantoorreeks Toren C waarin een keukenassistente kennis maakt met het nieuwe dagmenu. De opname dateert uit 2014. De aflevering heet Proef onze nieuwe menukaart. En dat is wat er gebeurt. De geprinte menukaart wordt naar binnen gewerkt. [Zie het filmpje op Youtube hier.]

Maar het eten van papier kan ook een verslaving worden, zoals bij Kinah, een Amerikaanse die per dag vier rollen wc-papier nuttigt. Zegt ze. Eenlaags, want dat eet het lekkerst weg. Anders wordt het zo’n gepeuter om die laagjes van elkaar te krijgen.

Kinah, Youtube

Vrijwillig, maar eigenlijk intern gedwongen, eet in de film Red Dragon uit 2002 acteur Ralph Fiennes een schilderij op. [Zie enkele opnamen ervan op YouTube]. 

De draak is geschilderd door William Blake en door die op te eten probeert het filmpersonage de draak in hemzelf te verslaan.

William Blake, The Great Red Dragon and the Beast from the Sea
(c. 1805). Pen and ink with watercolour over graphite
(Rosenwald Collection)

Al dat eten van papier en boeken heeft echter een historische bron, het is iets wat we moeten associëren met geneeskunde en religiositeit.

zondag 20 oktober 2024

378. Gebakken lucht of zware kost (1)

Afgelopen vrijdag, aan het slot van de Dag van de Materialiteit, was ik gevraagd om als onbeëdigd KB-clown een praatje te houden. In deze en volgende blogs mijn (korte) verhaal.

Gebakken lucht of zware kost


Met de dichter Staring mompel ik af en toe voor me uit: 'Ik ben een Gelderschman'. Geboren in Nijmegen, opgegroeid in Wijchen en verhuisd naar Velp voordat ik Den Haag neerstreek klopt dat ook. Toen ik in Velp kwam was ik vijftien en een jaar te jong om in de openbare bibliotheek als hulpje wat geld te verdienen. Gelukkig lukte dat een jaar later wel en gaf ik dat geld uit in de boekhandel in Presikhaaf waar het filiaal van de bibliotheek stond en later ook in Arnhem waar ik in de hoofdbibliotheek kwam te werken op de jeugdafdeling.

Daar werd ik in de kantine met achterdocht benaderd.

Om dat te begrijpen moeten we terug naar Wijchen waar mijn vader als forens elke ochtend in de trein stapte en jarenlang zat hij dan met dezelfde medereizigers in de coupé zonder een woord te wisselen totdat een conducteur de abonnementen van mijn vader en zijn medereiziger bestudeerde en zei: 'zo, familie?'

De twee Van Capelleveens hadden dus jarenlang tegenover elkaar gezeten.

Wij gingen vervolgens bij deze, tamelijk verre familieleden op bezoek in Leur waar zij een eeuwenoude boerderij bewoonden tegenover het kerkje. Prachtige omgeving, oude betegelde schouw.

Daar woonde de teruggevonden achter-achterneef met zijn moeder en met een broer, die wij nooit te zien kregen. Daar was iets mee.

Die broer had vervangende dienstplicht gedaan in de bibliotheek van Arnhem waar hij geplaatst werd op de afdeling catalogisering en waar hij na gedane arbeid elke dag tot slot de gemaakte cataloguskaartjes op at.

Ik werd – het zat vast in de familie – niet meteen vertrouwd. Maar ik at alleen de van huis meegenomen boterhammen.

Willem Elsschot, De mosterdgedichten (1981)

Het eten van cataloguskaartjes is niet noodzakelijk. In iedere bibliotheek zijn wel boeken die je kunt opeten. Een collectie van Elsschot kan bijvoorbeeld een uitgave van zijn mosterdgedichten bevatten, een editie van het Willem Elsschotgenootschap in Antwerpen. 

Er zijn 19 exemplaren met als bijlage een stenen mosterdpot gevuld met extra-mosterd van Ferdinand Tierenteyn, de fabrikant voor wie Elsschot de reclame schreef.


Pierre Wind, Doekoe voor boekids (2006)

Een kookboekencollectie zal het boek bevatten van de Haagse kok Pierre Wind die een eetbaar Surinaams kookboek maakte: Doekoe voor boekids. Het KB-exemplaar is niet raadpleegbaar, maar wel is er een complete fotoreportage van gemaakt, zodat de recepten gelezen kunnen worden. 

De pagina’s van dit boek – omslag van marsepein, bladen van ouwel – zijn met een dropveter aan elkaar gebonden.

Wat bij eetbare boeken opvalt is dat makers denken dat ze een uniek object gemaakt hebben, dat niemand dit ooit eerder deed, zoals het bureau De Kwartiermakers die bij hun vierjarig bestaan in 2012 dachten ‘The world’s first fully edible book’ te maken. Het is van glutenvrije ouwel gemaakt (niet van papier dus) met achterin drie chocolaatjes. 

Het niet zo grote boek van De Kwartiermakers (2012)

Als bindlijm is tylose gebruikt. De inkt is eetbaar, maar bevat bepaalde kleurstoffen die bij kinderen tot hyperactiviteit kunnen leiden – een waarschuwing die tegenwoordig bijna als aansporing kan worden beschouwd.

Ik kreeg van een van de Kwartiermakers zijn laatste en eigen exemplaar voor de KB. Een van de chocolaatjes ontbrak want toen het af was wilde hij weten of het wel lekker was. Hij had ervan genoten.

Toch kleeft er een vreemde smaak aan eetbare boeken en dat is dat de meeste niet gegeten worden.

Ze blijven liggen omdat ze raar zijn of bij ons, bijzondere collectiestukken – ze drogen vrij snel uit en worden smakeloos.

Er bestaan ook uit het verleden nogal wat fabels over het eten van papier of boeken. Zo schijnt in 1356 de abt van Marseille een pauselijk geschrift te hebben moeten brengen aan de vorst van Milaan, die zodanig ontstemd was door de inhoud daarvan dat hij de ontvanger dwong dit ding op te eten.

In 1668, zo verluid, werd een Duitse jurist gedwongen enkele pagina’s van zijn eigen onwelgevallige boek op te eten. Maar dit soort eetfestijnen zijn, als ze waar zijn, zeldzaamheden.

Boeken eten als straf kennen we overigens ook uit films, zoals The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover van Peter Greenaway uit 1989, waarin de ‘lover’, een boekhandelaar, gedwongen wordt om uit zijn boekhandel gescheurde pagina’s door te slikken, een marteling die hij niet overleeft.

We moeten dus onderscheid maken tussen gedwongen papier eten en vrijwillig papier eten.

vrijdag 11 oktober 2024

377. Verborgen editie: Armando/Vinkenoog

Colofons geven niet altijd juiste informatie. Aantallen van exemplaren op bijzonder papier worden vaak te laag gegeven, simpelweg omdat er voor de zekerheid altijd meer exemplaren worden gedrukt, zodat ongelukjes bij de binder gecompenseerd kunnen worden. Maar soms worden er oplagen vermeld die helemaal niet gedrukt zijn, bijvoorbeeld omdat het papier totaal ongeschikt bleek om te drukken. Beide verschijnselen doen zich voor bij bibliofiele uitgaven.

Simon Vinkenoog, Een tekst. Armando, Vignetten (1957)
 

Bij een tentoonstelling van Armando's schilderijen in Kunstzaal 't Venster in Rotterdam verscheen in september 1957 een pamflet met tekst van Simon Vinkenoog en vignetten van Armando. Er werden, volgens het colofon, 150 exemplaren gedrukt door de Poortpers in Amsterdam. De tekst werd gezet uit de halfvette Gill. Vervolgens signeerden auteur en kunstenaar alle exemplaren. Vlak onder het colofon zette Armando zijn handtekening in zwarte inkt en bij het exemplaarnummer onder aan de pagina schreef Vinkenoog zijn naam in blauwe inkt. De KB had exemplaar nummer 144.

Simon Vinkenoog, Een tekst. Armando, Vignetten (1957)
 

Recent kocht ik bij antiquariaat Demian in Antwerpen voor de KB een tweede exemplaar, dat Romeins is genummerd. 'Dit is nr: XXVIX'. Dat lijkt er in eerste instantie te staan, maar er staat eigenlijk: 'XXV/X', met andere woorden: nummer X van XXV romeins genummerde exemplaren.  

 

Simon Vinkenoog, Een tekst. Armando, Vignetten (1957)

Deze exemplaren zijn duidelijk op een ander moment gesigneerd. Het nummer lijkt met een andere pen te zijn geschreven en de handtekeningen van Armando en Vinkenoog, nu beide in blauwe inkt, staan dichter op elkaar tussen colofon en exemplaarnummer in. Wat is hier gebeurd? Zijn deze bij de opening van de tentoonstelling op zaterdag 28 september 1957 genummerd of pas veel later? Misschien gebeurde het bij Vinkenoog thuis. Hij was zelf de uitgever van het pamflet al staat zijn naam er als zodanig niet in, maar wel zijn toenmalige adres: Herengracht 292. Hoe dan ook, deze verborgen oplage is nu ook in de KB vertegenwoordigd.