vrijdag 22 december 2023

362. Enkele nieuwe diensten en vernieuwingen in de KB na 1900

Begin twintigste eeuw nam het bezoek aan de Koninklijke Bibliotheek enorm toe - er waren weinig alternatieven voordat de Openbare Bibliotheek werd opgericht. Daarmee ontstond een andere dynamiek in de bibliotheek die regelmatig om nieuwe diensten en technieken vroeg. 


IngangKB in de Kazernestraat

Een van die vernieuwingen betrof in 1908 de garderobe en de toiletten – 'de kleedkamers (afzonderlijk voor dames en voor heeren) keurig gemeubeld en van lavabo’s voorzien' – op de eerste verdieping (zie het jaarverslag).


Waren de fietsen op straat niet altijd veilig, bezoekers vreesden ook voor hun jassen. Een 'Mr. K', wiens 'spinternieuwe demi-saison' in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam gestolen was, vreesde dat hij voortaan – niets vond hij onaangenamer – zijn jas in de leeszaal moest aanhouden. Dat stond in De Nieuwe Courant van 12 maart 1909. Maar de jassen werden wel degelijk en gratis bewaakt, zoals De Standaard van 2 augustus 1909 noteerde ('Brieven uit de Residentie LXXIII').


De dichter P.C. Boutens werd er door directeur Molhuysen bij de garderobe eens op gewezen dat hij zijn sigaar moest doven – Boutens ontplofte later als hij eraan dacht. De jeugdige schrijver, toen nog bibliotheekmedewerker, Theun de Vries schreef deze anekdote op voor zijn memoires ('Meesters en vrienden. Het mooiste dorp ter wereld', De Gids, 1960, pp. 189).


Andere faciliteiten werden soms besproken als ze haperden – zoals de personenlift die in 1909 was geïnstalleerd, maar sinds 1939 buiten gebruik was, 'zeer ten ongerieve van oudere en gebrekkige bezoekers' – of als ze werden geïntroduceerd – zoals in 1950 een nieuwe lichtinstallatie in de leeszaal waardoor 'de boeken in de kasten veel beter zichtbaar' waren.


Leeszaal Koninklijke Bibliotheek in 1918

Technische ontwikkelingen verstoorden soms de rust in de KB. De essayist Menno ter Braak schreef in 1938 dat de bibliotheek hem vaak imponeerde, maar: 'De ondraaglijke spanning viel van mij af, toen ik het eentonige gonzen hoorde van de installatie, die de kabels voor de boekaanvragen (de slagader van de bibliotheek) in beweging brengt.' (Dit krantenartikel werd later gebundeld in Reinaert op reis (Amsterdam, A.A. Balkema, 1946, p. 134).


De KB viert haar 225-jarig bestaan

zondag 17 december 2023

361. De fietsenstalling van de KB

Om de een of andere reden houden architecten niet van fietsenstallingen. Toen Rem Koolhaas het danstheater ontwierp ontbrak een berging voor de fietsen van dansers en kantoorlui en werd die uiteindelijk gerealiseerd in wat als hal bij de hoofdingang bedoeld was, zodat dansers hun fiets een paar treden op moesten slepen om die veilig te parkeren. Ook bij het KB-gebouw dat in 1982 werd geopend was geen fietsenstalling voorzien en staan fietsen van bezoekers in een afgeschermd hoekje in de regen, terwijl voor het personeel aan de achterzijde een overdekte en afgesloten fietsenstalling in een apart bouwsel tussen KB en Nationaal Archief werd ondergebracht. Maar inpandig, dat toch liever niet kennelijk. Je zou het niet zeggen, maar beide gebouwen zijn ontworpen door Nederlandse architecten, die zelf toch ook op hun fiets naar school reden.

Was dat vroeger beter?

Rijwielstalling van de KB in 1939 (Album Wubbe)

Bij de opening van de nieuwe grote leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek in 1908 werd voor het eerst gewag gemaakt van een nieuwe faciliteit waarvan de bezoekers gebruik konden maken. Naast de portiersloge in de Kazernestraat was in de kelder 'een lokaal voor rijwielen' ingericht (de meeste details over de rijwielstalling komen uit de KB-jaarverslagen).

In 1920 volgde een 'ministerieele beschikking' die erin voorzag om een 'rijwielbewaarder' aan te stellen. In die tijd werd niets besloten zonder dat het ministerie eraan te pas kwam. Het baarde enig opzien dat de KB zo'n dienst aan het publiek aanbood. De Nieuwe Courant noteerde: 'Komt hier niet de ernstigste geleerde per rijwiel naar de bibliotheek? Equipage-menschen zijn zeldzamer. Voor hen is niet gezorgd.' ('De Koninklijke Bibliotheek I', in De Nieuwe Courant, 25 augustus 1908.)

In 1923 veranderde de situtie alweer. Het bestuur wilde de kelder gebruiken voor de opslag van kranten. De fietsen kwamen voortaan in de tuin van het perceel Lange Voorhout 38 te staan, in de open lucht, maar dit werd verkocht als 'een flinke verbetering' en voor de kranten was dat ongetwijfeld het geval.

Collectie ging vóór publieksservice. De rekken, waarin de fietsen aan de elementen werden blootgesteld, boden onvoldoende ruimte en een jaar later werden er 'nog eenige rekken' bijgeplaatst.

Rijwielbewaarder K.A.L. de Haas in 1951

Over een eventuele rijwielbewaarder werd niet meer gerept in de jaarverslagen maar er was er wel degelijk een gekomen.

In 1920 werd K.A.L. de Haas aangesteld als rijwielbewaarder. Per uur verdiende hij 62 cent. Hij was ongeveer dertig jaar oud toen hij begon. Karel Anthonius Leendert de Haas werd in Den Haag geboren op 11 juli 1890 als zoon van Jannetje Krantz en van koopman en comparant Johannes Hendricus de Haas die toen 43 jaar oud was. 

Hij bleef in functie als rijwieloppasser.

De vraag is wel of hij tussen 1922 en 1925 in dienst was, na het opheffen van de kelderstalling dus, want er werden soms fietsen gestolen. De Haagse krant Het Vaderland (29 oktober 1925) wees erop dat in de Kazernestraat niet alleen 'boekenliefhebbers' langskwamen en raadde aan om fietsen in bewaring te geven bij de stalling van 'het gebouw van de Administratie der Gasfabriek'. 

In 1925 kreeg De Haas een jaarloon van 1498 gulden. Vanaf 1932 werd daarop gekort. Zoals alle werknemers moest hij in de crisistijd tien procent van zijn loon inleveren.

In 1928 werd de KB-fietsenrekken verplaatst naar het terrein van de voormalige Oranje-Kazerne.

Kennelijk kwam daar destijds een schutting omheen, die op een foto uit 1939 goed te zien is en die in 1950 werd vervangen.

Op 16 juni 1955 overleed De Haas, na enkele maanden ziekte in het Gemeenteziekenhuis. Hij was ongehuwd en werd rijwielbewaker genoemd in de gemeentelijke acte. De Haas zou op 1 augustus van dat jaar gepensioneerd worden (zie 'Dagboek Koninklijke Bibliotheek', bijgehouden door A.J. de Mooy, notitie 16 juni 1955).

De KB viert haar 225-jarig bestaan


donderdag 14 december 2023

360. Guus van Bladel herdenkt Gerard Reve

Gerard Reve werd honderd jaar geleden geboren, op 14 december 1923. Hij stierf in 2006 en dat was groot nieuws in verschillende dagbladen. Een van zijn bewonderaars, Guus van Bladel (1931-2016), hield alles bij en bracht zoveel mogelijk artikelen voor zichzelf bij elkaar in een boek. Daarin nam hij ook e-mails op die vrienden en bekenden hem stuurden, soms met links naar nog andere publicaties over Reve. Een van hen was kunstenaar Woody van Amen die de eerste was die het nieuws bij Van Bladel onder de aandacht bracht.

Voorzijde omslag In Memoriam van Gerard Reve (2006)
 
Van Bladel hoorde het nieuws via via omdat hij niet meer in Nederland woonde. Hij was in 1977 om gezondheidsredenen verhuisd naar Singapore. Daarvoor had hij jarenlang in Weert gewerkt en Reve had nog een tijd bij hem in huis gebivakkeerd. Van Bladel figureert met een brief in het Manteau-archief dat in de KB berust. De collectie van Van Bladel zelf – boeken van en over Reve met documenten en originele brieven – had hij in 2001 verkocht aan de Gemeente Weert. Toen verhuisde hij naar Maleisië.

Inhoudsopgave en colofon van In Memoriam van Gerard Reve (2006)

In een zeer kleine oplage maakte Van Bladel daar zijn herdenkboek voor Reve openbaar. Dat was in 2006. Twee jaar later gaf hij een bijzonder exemplaar ervan cadeau aan ondernemer en verzamelaar Henk de Jonge nadat die bij Van Bladel in Melaka logeerde. Dit exemplaar, sinds kort in de KB, bevat de eerste brief die Van Bladel kreeg van Reve, het origineel is met fotohoekjes voorin bevestigd.

Brief van Gerard Reve (detail) en opdracht van Guus van Bladel
in In Memoriam Gerard Reve (2006)

In 2001 had hij op dezelfde manier in Melaka een vriendenboek voor Reve laten reproduceren. Dat was toen Reve de Prijs der Nederlandse Letteren kreeg toegekend. Van Bladel verzamelde daarvoor bijdragen van kunstenaars zoals Woody van Amen, journalisten zoals Bibeb, bewonderaars zoals Jan Erik Bouman, maar ook vrienden in Spanje, België, Thailand, Singapore en Australië; sommigen waren bekend als ambassadeur of zangeres, anderen waren politieagent, huisvrouw of ondernemer. 

Beide boeken hebben de charme van huisvlijt in combinatie met bewondering voor een auteur. Het zijn papieren standbeelden.

[Vanaf vandaag zijn ongeveer twee maanden lang de twee door Van Bladel gemaakte boeken en een brief uit het archief van Manteau te zien in de vitrine bij de leeszaal Bijzondere Collecties in de KB Den Haag]

dinsdag 12 december 2023

359. De dominee wil Reve lezen

In november 1947 verscheen de debuutroman De avonden van Simon van het Reve (later Gerard Reve).

Enkele maanden later - op 15 februari 1948 - vroeg de Nederlands Hervormde dominee B.A. Venemans aan zijn broer, de boekhandelaar P.J. Venemans, of het wat was, dat boek. P.J. Venemans werkte bij boekhandel Dijkhoffz aan de Plaats in Den Haag. Dominee Venemans was destijds beroepen in Ransdorp ten noorden van Amsterdam.

B.A. Venemans aan P.J. Venemans (brief van 15 februari 1948)

Hij hoorde van het boek van een collega, de dominee van Broek in Waterland die het zeer aanbeval en las ook juist een opstel erover dat was gepubliceerd in een protestants tijdschrift, In de Waagschaal. Dat stuk was ondertekend door 'F.' en ging in op de beroemde woorden van Frits Egters: 'Het is gezien'.

'F.' over De avonden in In de waagschaal, 13 februari 1948

Vervolgens vroeg de dominee aan de boekhandelaar:

Is het de moeite waard om te lezen? Het zal zeker wel heel duur zijn. Is het het waard om te bezitten?

Een antwoord is niet bekend.