zondag 17 december 2023

361. De fietsenstalling van de KB

Om de een of andere reden houden architecten niet van fietsenstallingen. Toen Rem Koolhaas het danstheater ontwierp ontbrak een berging voor de fietsen van dansers en kantoorlui en werd die uiteindelijk gerealiseerd in wat als hal bij de hoofdingang bedoeld was, zodat dansers hun fiets een paar treden op moesten slepen om die veilig te parkeren. Ook bij het KB-gebouw dat in 1982 werd geopend was geen fietsenstalling voorzien en staan fietsen van bezoekers in een afgeschermd hoekje in de regen, terwijl voor het personeel aan de achterzijde een overdekte en afgesloten fietsenstalling in een apart bouwsel tussen KB en Nationaal Archief werd ondergebracht. Maar inpandig, dat toch liever niet kennelijk. Je zou het niet zeggen, maar beide gebouwen zijn ontworpen door Nederlandse architecten, die zelf toch ook op hun fiets naar school reden.

Was dat vroeger beter?

Rijwielstalling van de KB in 1939 (Album Wubbe)

Bij de opening van de nieuwe grote leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek in 1908 werd voor het eerst gewag gemaakt van een nieuwe faciliteit waarvan de bezoekers gebruik konden maken. Naast de portiersloge in de Kazernestraat was in de kelder 'een lokaal voor rijwielen' ingericht (de meeste details over de rijwielstalling komen uit de KB-jaarverslagen).

In 1920 volgde een 'ministerieele beschikking' die erin voorzag om een 'rijwielbewaarder' aan te stellen. In die tijd werd niets besloten zonder dat het ministerie eraan te pas kwam. Het baarde enig opzien dat de KB zo'n dienst aan het publiek aanbood. De Nieuwe Courant noteerde: 'Komt hier niet de ernstigste geleerde per rijwiel naar de bibliotheek? Equipage-menschen zijn zeldzamer. Voor hen is niet gezorgd.' ('De Koninklijke Bibliotheek I', in De Nieuwe Courant, 25 augustus 1908.)

In 1923 veranderde de situtie alweer. Het bestuur wilde de kelder gebruiken voor de opslag van kranten. De fietsen kwamen voortaan in de tuin van het perceel Lange Voorhout 38 te staan, in de open lucht, maar dit werd verkocht als 'een flinke verbetering' en voor de kranten was dat ongetwijfeld het geval.

Collectie ging vóór publieksservice. De rekken, waarin de fietsen aan de elementen werden blootgesteld, boden onvoldoende ruimte en een jaar later werden er 'nog eenige rekken' bijgeplaatst.

Rijwielbewaarder K.A.L. de Haas in 1951

Over een eventuele rijwielbewaarder werd niet meer gerept in de jaarverslagen maar er was er wel degelijk een gekomen.

In 1920 werd K.A.L. de Haas aangesteld als rijwielbewaarder. Per uur verdiende hij 62 cent. Hij was ongeveer dertig jaar oud toen hij begon. Karel Anthonius Leendert de Haas werd in Den Haag geboren op 11 juli 1890 als zoon van Jannetje Krantz en van koopman en comparant Johannes Hendricus de Haas die toen 43 jaar oud was. 

Hij bleef in functie als rijwieloppasser.

De vraag is wel of hij tussen 1922 en 1925 in dienst was, na het opheffen van de kelderstalling dus, want er werden soms fietsen gestolen. De Haagse krant Het Vaderland (29 oktober 1925) wees erop dat in de Kazernestraat niet alleen 'boekenliefhebbers' langskwamen en raadde aan om fietsen in bewaring te geven bij de stalling van 'het gebouw van de Administratie der Gasfabriek'. 

In 1925 kreeg De Haas een jaarloon van 1498 gulden. Vanaf 1932 werd daarop gekort. Zoals alle werknemers moest hij in de crisistijd tien procent van zijn loon inleveren.

In 1928 werd de KB-fietsenrekken verplaatst naar het terrein van de voormalige Oranje-Kazerne.

Kennelijk kwam daar destijds een schutting omheen, die op een foto uit 1939 goed te zien is en die in 1950 werd vervangen.

Op 16 juni 1955 overleed De Haas, na enkele maanden ziekte in het Gemeenteziekenhuis. Hij was ongehuwd en werd rijwielbewaker genoemd in de gemeentelijke acte. De Haas zou op 1 augustus van dat jaar gepensioneerd worden (zie 'Dagboek Koninklijke Bibliotheek', bijgehouden door A.J. de Mooy, notitie 16 juni 1955).

De KB viert haar 225-jarig bestaan


Geen opmerkingen:

Een reactie posten