dinsdag 28 december 2021

311. Zelf ontwerpen van vlakversieringen

Talens (tegenwoordig Royal Talens) werd in 1899 opgericht door Marten Talens als 'De Nederlandse Fabriek voor Verf, Lak en Inkt' in Apeldoorn en richtte zich eerst op de fabricage van kantoorartikelen en inkten, maar later ook op verf. De fabriek werd ook uitgever van verschillende instructieboeken die de verkoop van de producten kon ondersteunen. Een van zulke boeken verscheen in 1928: Zelf ontwerpen van vlakke versieringen voor schabloneeren, batikken, enz. De prijs ervan bedroeg f 4,90 en daarvoor kreeg de koper 24 bladen met kleurrijke voorbeelden en een losse tekst met toelichtingen van alle afbeeldingen.

Zelf ontwerpen van vlakversieringen (1940)

In 1930 werd de prijs van het boek verlaagd tot f 2,90. 

In 1940 verscheen, volgens de Brinkman bibliografie, een herdruk onder een iets andere titel: Zelf ontwerpen van vlakversieringen. Deze editie lijkt zeldzamer te zijn; onlangs kocht ik een exemplaar voor de KB. 

Zelf ontwerpen van vlakversieringen (1940): plaat 5

De illustraties zijn schitterend gedrukt en dit exemplaar is duidelijk ook gebruikt. Voorin staat het naamstempel van 'leeraar schoonschrijven', 'calligraag en teekenaar' C.C. van der Riet uit Hilversum en hij heeft waarschijnlijk ook de aantekeningen in potlood gemaakt die bijvoorbeeld aangeven dat een ontwerp twee vormen combineert, zoals 'cirkel en driehoek', of dat een herhaald patroon ontstaat door 'as wenteling'. Met deze her-uitgave is intussen iets eigenaardigs aan de hand.

Zelf ontwerpen van vlakversieringen (1940): plaat 11 (detail)

Om te ontdekken wat dit is gaan we naar de titelpagina uit 1940. De tekenaar van de illustraties was schilder, tekenaar en etser G.J. van Lerven (1885-1966) die van 1914 tot 1951 als docent en directeur verbonden was aan het Genootschap 'Kunstoefening' in Arnhem

Zelf ontwerpen van vlakversieringen (1940): titelpagina

Het boekje is helemaal vormgegeven in de stijl van het tijdschrift Wendingen (1918-1931), ook de in 1940 uitgegeven editie. 

De tekst werd geschreven door C. Bakhuizen van den Brink-Ozinga en dat was een interessante vrouw die geboren werd in 1894 en een acadamische opleiding kreeg waarna ze er niet voor koos zich te vestigen als schilder, maar als tekenlerares, aanvankelijk in Deventer aan een meisjes-HBS (vanaf 1917) en later aan de openbae U.L.O.-scholen in Utrecht. Ze huwde Johannes Bakhuizen van den Brink (1894-1961), maar in 1932 werd de scheiding uitgesproken. Hij hertrouwde, zij niet en ging voortaan door het leven als mej. Clasca Ozinga.

Vanaf 1953 werkte ze als leraar tekenen en kunstgeschiedenis aan het Nieuw Lyceum in Hilversum. Ze studeerde op latere leeftijd psychologie en pedagogiek aan de universiteiten van Nijmegen en Utrecht en deed onderzoek naar het tekenonderwijs en de interpretatie van kindertekeningen in binnen- en buitenland. Jarenlang fungeerde zij als secretaresse van de stichting "Tekenen is een wereldtaal" van Art for Worldfriendship. Ze verzamelde honderden voorbeelden van kindertekeningen en publiceerde daarover in 1969 een monografie.

Ze gaf lezingen in binnen- en buitenland, waar de stem van de 1.80 grote Ozinga luid en duidelijk kon worden verstaan - toch komt haar naam niet voor in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. Met haar tentoonstellingen, lezingen en publicaties over kindertekeningen haalde ze toch regelmatig de pers, zie bijvoorbeeld voor een foto van Clasca Ozinga uit 1969 (Algemeen Handelblad, 3 oktober 1969) ter gelegenheid van de publicatie van Kind en kreatieve aktiviteit, naar aanleiding waarvan een jaar later in het Centraal Museum in Utrecht een tentoonstelling werd georganiseerd.

Kijken we nu naar de titelpagina uit 1940, dan zien we meteen dat haar naam daar staat alsof zij nog altijd de echtgenote van Bakhuizen van den Brink was, die overigens hertrouwde in 1937 (met Jeanne Laarman). De zelfbewuste Clasca Ozinga zou die naam nooit zelf op de titelpagina hebben laten zetten. Dat moet Talens zelf hebben gedaan.

De uitgave uit 1940 is geen herdruk, wel is er een nieuw omslag en een nieuwe titelpagina gedrukt, met een moderner titel, maar zonder de auteurs te raadplegen en zonder hun functie opnieuw te benoemen. 

Het boek uit 1928 was geen bestseller, werd twee jaar later in prijs verlaagd en werd ondanks dat een winkeldochter tot in 1940 Talens besloot de resterende exemplaren in een nieuw jasje te steken en heeft dus de laatste restanten van de eerste (en enige) druk voorzien van een bijpassend omslag. Aan de inhoud was verder niets veranderd.

Het is de vraag of Clasca Ozinga dit ooit te weten is gekomen. Rond die tijd was ze al helemaal bezig met kindertekeningen. Ze merkte bijvoorbeeld op dat aan het begin van de oorlog geen sporen van de oorlog in Europa terug te vinden waren in de kindertekeningen van meisjes, maar wel in die van jongens, technisch vaak nog knap ook, zei ze. 

zaterdag 25 december 2021

310. Een vroeg Nederlands stofomslag

Naar het gebruik van stofomslagen in Nederland is niet heel intensief onderzoek verricht. Het is aan te nemen dat voor 1900 in Nederland, net als in Engeland en Duitsland, bedrukte stofomslagen zijn gebruikt om aandacht te trekken en (natuurlijk) de boekband of de papieren band te beschermen. In de collectie van de KB bevinden zich enkele stofomslagen om boeken van de Wereldbibliotheek, bijvoorbeeld om Het zwevende schaakbord van Louis Couperus uit 1922, een ingenaaid exemplaar, met los stofomslag. Een eerder exemplaar is ingeplakt in Tolstoj's Iwan de dwaas en andere volksvertellingen - derde druk, 1914: gebonden in beige linnen, met ingeplakt stofomslag.

Advertentie voor Marjorie Bowen, Ik zal handhaven (1910)
in De Nederlander, 15 december 1910

De collectie kinderboeken bevat oudere voorbeelden, waaronder H. Beecher Stowe's De kleine vossen, vijfde druk, 1879. Vanwege de lockdown kan ik nu niet zeggen of het bedrukt is of niet. Er zijn ook voorbeelden van uitgaven van Elsevier in stofomslagen uit de laatste twee decennia van de negentiende eeuw. Uit 1900 dateert een voorbeeld met een vroege illustratie van Kees van Dongen: Bulée's boek Jean Lefort. Een greep uit het Parijsche leven. In het KB-exemplaar is de voorzijde van het stofomslag met die illustratie ingeplakt.

Een voorbeeld uit 1910 is recent aan de collectie toegevoegd en het is nogal bijzonder. Het stofomslag is gedrukt op transparant papier en is los aangebracht over de in een papieren omslag ingenaaide editie van Marjorie Bowen's roman Ik zal handhaven, uitgegeven door P.A. Daamen in Den Haag. Het papieren omslag is paars en bedrukt in goud met dezelfde versieringen als de in linnen gebonden editie die de KB al langer bezit. 

Marjorie Bowen, Ik zal handhaven (1910):
papieren omslag, blauw, maar nogal verbruind

Marjorie Bowen, Ik zal handhaven (1910):
stofomslag, voorzijde en rug


Het transparante stofomslag (met enkele scheuren en lacunes op de rug) laat in het voorplat twee kaders onbedrukt, waardoorheen de titel en de auteursnaam zijn te lezen op het onderliggende paarse omslag.

Verder is dat hele omslag van linksboven tot rechtsonder bedrukt met tekst. Er zijn geen afbeeldingen. Wel is er nog een derde kader waarin de prijs is genoemd: 'Prijs f 2.40, in prachtband f 2,90'.

De hele voorzijde wordt ingenomen door een aanprijzing van deze roman over het jaar 1672. De gehele achterzijde (de rug is onbedrukt) behelst een advertentie voor De lelie van ons vorstenhuis van de Amerikaanse auteur Caroline Atwater-Mason waarvan een jaar eerder de tweede druk verscheen - de eerste die Daamen uitgaf. Zes paragrafen uit de inleiding van de vertaalster zijn afgedrukt.

Marjorie Bowen, Ik zal handhaven (1910):
stofomslag, achterzijde

Bowen is een pseudoniem van Gabrielle Margaret Vere Lange, geboren Campbell (1885-1952). Ze schreef zo'n 150 boeken waarvan de horror-verhalen nog hoog gewaardeerd worden. Graham Greene verslond als kind haar boeken, zei hij in een interview.

zondag 19 december 2021

309. De wereldberoemde dichter Jacques Peck

Eindelijk de biografie over Oscar Wilde door Matthew Sturgis uitgelezen, Oscar. A Life (2018). Het is een bewonderenswaardige levensbeschrijving waarin de verschillende keuzes die Wilde maakte helder beschreven worden inclusief zijn omgeving en de tijd waarin hij leefde.

Google Books met een fragment uit
Matthew Sturgis, Oscar Wilde. A Life (2021)

In het vuistdikke boek komt zegge en schrijven één Nederlander voor en in Engelstalige boeken kun je er dan op rekenen dat diens naam verkeerd gespeld wordt. Zo is het ook deze keer. Wilde bezocht de Ardennen in 1879 en logeerde er in een hotel waar ook Jacques Perk verbleef. Die werkte er aan zijn Mathilde-krans. Sturgis noemt hem - consequent, dat weer wel - niet Perk, maar Peck en laat ook een keer de 'c' uit zijn voornaam weg. 

De onlangs verschenen Amerikaanse editie van de biografie (die wel de achternaam Wilde in de titel vermeldt) is op een aantal punten gecorrigeerd, maar Jacques Peck bleef Jacques Peck. Kun je eindelijk wereldberoemd worden, kan niemand je naam correct googelen.

dinsdag 14 december 2021

308. Reve Internationaal

Elke dag herinnert LiHub een internationaal bekend auteur uit heden of verleden en vandaag, 14 december 2021, publiceerde de site een foto van Gerard Reve, Nederlands auteur. 

Lit Hub Daily, 14 December 2021

Ik heb hun archieven niet bij de hand, maar dit zou zomaar de eerste keer kunnen zijn dat deze auteur op dit podium wordt gelanceerd. Gerard Reve: wie leest hem nog in Amerika?

Lit Hub Daily, 14 December 2021

Er is tenslotte ook nieuws over Rachel Carson en andere hedendaagse auteurs. Er is geen pagina over Gerard Reve op de Literary Hub-site, maar het trefwoord Netherlands levert wel allerlei resultaten op, zie hiervoor Lit Hub Netherlands.

zondag 28 november 2021

307. Een zwerfboek

Op straat kom je boeken tegen in kleine vrije bibliotheekkastjes - in de hoop dat een lezer ze meeneemt. Soms zie je ze in handen van een lezer die op een parkbankje uitrust of die met de bus onderweg is. Heel soms loopt de lezer al lezend over straat, zoals ik laatst zag in Berlijn, in de Konstanzerstraße. 

Soms worden boeken ook op straat afgedankt en eindigen ze in een hoekje van het privéterrein voor een flatgebouw, met hun pagina's uitgestrekt alsof ze om hulp roepen, maar al voorbij elke redding, natgeregend en onleesbaar geworden.

Hier wat foto's van een zwerfboek in de Württembergische Straße.






vrijdag 5 november 2021

306. Jonge Kunstenaars & Literatuur: nu te zien in de KB

Nog de hele maand november is in de hal van de KB (eerste verdieping, na de draaideur) een tentoonstelling te zien met kunstwerken van jonge Nederlandse kunstenaars die zijn geïnspireerd door een literair werk of door een gesprek met een schrijver. Uitgangspunt daarbij was duurzaamheid en de meeste kunstwerken zijn gemaakt van gerecycled papier, vandaar de titel Papier Hier. [Lees meer over de tentoonstelling op de website van de KB.]

Papier Hier, KB, november 2021:
Linksboven: schilderij van Armando,
voorgrond: werk van Christina de Korte,
achtergrond: werk van Studio NOY

Er werden ook andere tweedehands of gerecycled materialen gebruikt, zoals pvc, epoxy en tule. Het zijn kleurrijke, vaak vrolijk makende kunstwerken geworden die in de ruimte goed tot hun recht komen. In het midden van de zaal reikt een vide vele meters de hoogte in en aan de achterzijde van de liftschacht hangen al jaren twee grote schilderijen van de meester Armando, die met hun zwart/witte vlakken contrasteren met de bonte verzameling in de diepte.

Studio NOY, bijvoorbeeld, presenteert 'Het drieluik - als onrust katalysator', dat geen enkele bezoeker van de leeszalen kan ontgaan, het staat naast de toegangspoortjes en springt met al het roze, geïnspireerd door de persoon en het werk van Splinter Chabot, in het vizier.

Christina de Korte sprak met auteur Abdelkader Benali en combineerde textiele patronen en elementen uit Nederland en Marokko op grote vellen papier, deels in aquarel, deels in gouache en inkt, spraypaint en oliekrijt.

Papier Hier, KB, november 2021:
Voorgrond: werk van Milan Faassen,
midden rechts: werk van Fleur Peters,
achtergrond: werk van Renee Mes


Milan Faassen maakte werk naar aanleiding van een uitspraak van Carry Slee, die als antwoord op zijn vraag waarom zij voor kinderen schreef, zei: 'volwassenen luisteren toch niet'. Zijn werk probeert de schooltijd van een puber te benaderen met een uit de kluiten gegroeide pagina uit een schrift of klapper met kreten en karikaturen.

Fleur Peters ging in op de situatie van Mano Bouzamour met een lege boekenkast. Is de boekenkast zowel een pronkmeubel als een teken van educatie - een lege boekenkast heeft duistere connotaties, die Peters in de brutale kleuren van de Memphisgroep uitvoerde; het geheel is zo opgestapeld dat het lijkt alsof de balans elk moment verloren kan gaan.

Renee Mes ging uit van de roman Finse dagen van Herman Koch en toont panelen met koude of warme kleuren die corresponderen met de natuur of met de interieurs in Finland.

Dat ik de andere werken niet illustreer komt alleen maar omdat ik zo'n slechte fotograaf ben - ga dus vooral zelf kijken.

zondag 15 augustus 2021

305. Bantzinger illustreert Vasalis voor Paul Huf

In de loop der jaren zijn zeker zes exemplaren opgedoken van de succesvolle bundel Parken en woestijnen van M. Vasalis, die door de kunstenaar Cees Bantzinger zijn geïllustreerd met originele tekeningen en aquarellen. Dat gebeurde in de eerste plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog en was bedoeld om tenminste een beetje geld te verdienen. 

C.A.B. Bantzinger, oiginele aquarel in M. Vasalis, Parken en woestijnen (vierde druk, 1942)
[KB, Den Haag]
© C.A.B. Bantzinger: Anne-Rose Bantzinger.
Illustratie gepubliceerd met toestemming van Anne-Rose Bantzinger


De bundel van Vasalis haalde in die jaren 1940-1943 herdruk op herdruk (vanaf 1942 kregen ze een oudere datum mee, omdat Vasalis niet was aangesloten bij het Letterengilde en daardoor niet meer mocht publiceren). In sommige latere drukken legde uitgever A.A.M. Stols een kaartje. Lezers konden, waarschijnlijk vanaf 1942, voor tien gulden originele tekeningen door Bantzinger in hun exemplaar laten aanbrengen, overigens zonder dat de auteur dat wist. Een zo'n exemplaar werd besteld door de auteur W.F. Hermans. De dichteres liet de actie in november 1943 stopzetten. 

Zie voor het exemplaar van W.F. Hermans en nog een exemplaar de blog 'Illustreren' van Nick ter Wal (2013). Zie voor een geïllustreerd exemplaar in de UB Leiden de blog van Anton van der Lem (2018).

Maar Bantzinger ging er ook na de oorlog mee door, aanvankelijk misschien speciaal op verzoek van de toneelspeler en vertaler Paul Huf sr. (1891-1961). Hij was een fervent bibliofiel en benaderde Bantzinger in 1946 twee keer voor tekeningen in Vasalis' bundel. Waarom juist deze bundel? Dat is niet bekend.

Zie voor een exemplaar gemaakt in opdracht van Paul Huf catalogus 25 van antiquariaat Artistiek Bureau.

C.A.B. Bantzinger, originele aquarel in M. Vasalis, Parken en woestijnen
(zevende druk, 1943) [UB Leiden: 21182 D 12]
Copyright C.A.B. Bantzinger: Anne-Rose Bantzinger.
Illustratie overgenomen met toestemming van Anne-Rose Bantzinger

In april 1946 versierde Bantzinger twee exemplaren in opdracht van Paul Huf sr. Een was bedoeld voor de collectie van Huf zelf, de andere gaf deze cadeau aan Gerda Siemer (1892-1988). Siemer had bij hem declamatielessen gevolgd; zij leidde het eerste Nederlandse opleidingsinstituut voor schoonheidsspecialisten in Amsterdam. Voorin haar exemplaar schreef Huf onder de titel en auteursnaam in een fraai schrift: 'Voor Gerda met Paschen 1946 | laten illustreren | door Bantzinger'. Dit betrof een exemplaar van de vijfde druk. 

In het tweede exemplaar (de vierde druk) stond op diezelfde plek op de titelpagina een aantekening in het schrift van de kunstenaar. Zijn belettering is meer een imitatie van de typografie: 'voor | Paul Huf | geillustreerd | door | CAB Bantzinger'. Onder sommige regels schemert een eerdere poging in potlood door (kennelijk niet goed uit te gummen). Hij ging dus niet improviserend te werk.

C.A.B. Bantzinger, aantekening op titelpagina van M. Vasalis, Parken en woestijnen
(vierde druk, 1943?) [KB Den Haag]

Datzelfde jaar maakte Bantzinger tekeningen in nog een exemplaar van de dichtbundel, nu betrof het de zevende druk. Dit gebeurde in november 1946 voor hoteleigenaar en verzamelaar Pim Regnerij. Het initiatief lag nu bij de kunstenaar zelf.

Zie voor het exemplaar van Pim Regnerij de website van antiquariaat Artistiek Bureau

Het curieuze is dat het daar niet ophoudt. Nog in 1969 herhaalde Bantzinger het kunstje voor Rolf ten Kate.

De variaties van technieken zijn niet groot. Er zijn zwart-wit pentekeningen of er zijn inkt-tekeningen met aquarel. In de aantallen illustraties per exemplaar zit wel een systeem. De boekjes met alleen aquarellen bevatten er vier. Deze zijn van uitvoering natuurlijk luxueuzer en dus waarschijnlijk duurder geweest. De drie exemplaren uit 1946 behoren tot deze categorie. 

Ook komen combinaties van één aquarel met een reeks  zwart-wit tekeningen voor. Het Leidse exemplaar (niet op naam gesteld) bevat een aquarel bij het gedicht over Gauguin en elf zwart-wit tekeningen. Van het Hermans-exemplaar uit de oorlog is niets bekend. Het late Ten Kate-exemplaar bevat elf zwart-wit tekeningen en geen aquarellen.

Om zijn opdrachtgevers te plezieren zorgde Bantzinger voor variatie. Hij illustreerde nooit precies dezelfde gedichten, al zijn er duidelijk favorieten. 

Het Leidse exemplaar hoeft niet uit de oorlog te stammen, het kan veel later zijn geïllustreerd. Het enige exemplaar dat met zekerheid uit de oorlogsjaren stamt is het exemplaar van W.F. Hermans.

Overzicht van de door C.A.B. Bantzinger
geïllustreerde exemplaren van Parken en woestijnen

Misschien wel het bekendste gedicht van Vasalis, 'De idioot in het bad', is duidelijk favoriet bij Bantzinger (en bij zijn publiek). De vijf exemplaren waarvan de illustraties kunnen worden benoemd, hebben allemaal een illustratie bij dat gedicht, drie als aquarel, twee als pentekening. Ook 'Drank, de onberekenbare' is herhaaldelijk van afbeeldingen voorzien, maar verder valt op dat Bantzinger ervoor zorgde dat elk exemplaar uniek is op zijn eigen manier. Illustraties staan vaak voor- en achterin op een kluitje, althans in de exemplaren uit 1946; bij de latere exemplaren is er een betere verdeling over de hele bundel. Ook de tekeningen zelf verschillen onderling, zoals een vergelijking van de illustraties bij het gedicht over een schilderij van Paul Gauguin laat zien.

Paul Gauguin, 'Vahine no te tiare' (1891)
[Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen]

In het Leidse exemplaar van Parken en woestijnen zien we een bijna naakte vrouw in de linkermarge van de tekst en palmtakken rechtsonder het gedicht. De vrouw is in bruine tinten getekend, met rozen in het haar en een licht gewaad dat om haar hoofd en linkerschouder is gedrapeerd en naar beneden valt over haar rechterzijde, maar het laat een borst en haar geslacht zichtbaar. Het is een geërotiseerde versie van het schilderij waarin de vrouw half van opzij wordt getoond en zij in gedachten lijkt verzonken, de blik op oneindig. Het KB-exemplaar toont een heel andere vrouw.

C.A.B. Bantzinger, aantekening op titelpagina van M. Vasalis, Parken en woestijnen
(vierde druk, 1943?) [KB Den Haag]
Copyright C.A.B. Bantzinger: Anne-Rose Bantzinger
Illustratie gepubliceerd met toestemming van Anne-Rose Bantzinger

Dit is het Huf senior-exemplaar dat de vrouw afbeeldt als een bruidje, zittend, met een hoofdtooi met bloemen en een bloem in haar hand.  Ook deze vrouw kijkt ons rechtstreeks aan, enigszins droevig, 'onzeker en te snel verwond', zoals Vasalis in het gedicht schrijft. Hier zijn de kleuren rood en lichtbruin gecombineerd met lichtblauw.

Enkele voorzichtige conclusies: de tijdens de oorlog geïllustreerde versies zijn extreem zeldzaam; de meeste nu bekende exemplaren dateren van na de oorlog. Kort na de oorlog heeft Bantzinger de praktijk voortgezet, maar ook later nam hij juist dit bundeltje op om het van originele tekeningen te voorzien. Dat deed hij weliswaar ook met andere dichtbundels (zoals die van Gerrit Achterberg), maar Parken en woestijnen heeft hij uitzonderlijk vaak geïllustreerd.

[Met dank aan Nick ter Wal, Peter Adriaansen, Kasper van Ommen en Anne-Rose Bantzinger.]

[Het copyright van C.A.B. Bantzinger berust bij Anne-Rose Bantzinger, Amsterdam. Illustraties in deze blog zijn gepubliceerd met toestemming van Anne-Rose Bantzinger. Overname niet toegestaan.]

donderdag 5 augustus 2021

304. Boekkunst met gesloten boeken: Aurélien Froment

Bij boekkunstprojecten worden boeken vaak gesloten getoond, zoals bij Anouk Kruithof (zie blog 303: Boekkunst met gesloten boeken: Anouk Kruithof). Vaak ook gaat het bij dit soort projecten over ordening. Het boek staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van stapels, planken, kasten of een bibliotheek. 

Uitzicht bij Museum Voorlinden
[Foto PvC, 2021]

In Museum Voorlinden zag ik enige tijd geleden een tweede voorbeeld, ook een kunstwerk uit de eigen collectie, namelijk Aurélien Froment's werk 'De l'île à helice à Ellis Island' uit 2007. De titel betekent iets als 'Van Helix Island naar Ellis Island'.

Ging het bij Kruithof bewust om een steeds wisselende ordening, een andere opstapeling, zij het dat bepaalde regels (kleur, geen rugtitels zichtbaar) in acht worden genomen, bij Froment is de volgorde van de boeken volstrekt niet willekeurig en daarmee onveranderlijk vastgelegd.

Aurélien Froment, 'De l'île à helice à Ellis Island' (2007)
[© 
Aurélien Froment] [Foto: PvC]
[Geplaatst met toestemming van de kunstenaar]

Aan de muur van het museum is een boekenkastje gemonteerd: het is eigenlijk maar één plank met boeken. De boeken zijn niet gesorteerd op auteursnaam, onderwerp of kleur, maar op titel. De ordening is echter niet alfabetisch, en toch systematisch. Elke titel eindigt met een woord dat aan het begin van de titel van het volgende boek voorkomt. Op een ontspannen manier dus. En min of meer, want er zijn boeken in verschillende talen: Engels en Frans.

Aurélien Froment, 'De l'île à helice à Ellis Island' (2007)
[© 
Aurélien Froment] [Foto: PvC]
[Geplaatst met toestemming van de kunstenaar]

Het begin van de keten gaat als volgt:

Island of Silence. Dans le silence des glaces. La Glace à 2 faces. Les Faces du soleil. Soleils brilliants de la jeunesse. La Jeunesse est un art. Art et mémoire. Mémoires du futur. Votre future dévoilé par les cartes.

We stappen van literatuur (Oscar Wilde) naar ontspanningslectuur (science fiction), naar filosofie, naar een boek over tarotkaarten of over politieke geschiedenis. Alleen het eerste boek is Engelstalig. De rest is Frans of vertaald in het Frans.

Intussen is de keten er een van associaties. Van stilte naar ijs. Van gezicht naar zon. Van jeugd naar kunst en geheugen en herinnering. 

Wordt er een verhaal verteld, of vertellen we onszelf een verhaal door de gaten op te vullen met eigen ervaringen?



Aurélien Froment, 'De l'île à helice à Ellis Island' (2007)
[© 
Aurélien Froment] [Foto's: PvC]
[Geplaatst met toestemming van de kunstenaar]

Sommige titels staan dwars op de rug, maar de meeste titels staan verticaal van beneden naar boven. Dat is de Franse wijze van rugbetitelingen. Het eerste boek is Engelstalig (verderop staan nog drie Engelse boeken) en daar loopt de titel van boven naar beneden. Dat betekent dat de lezer meteen na het eerste boek het hoofd moet omdraaien om de volgende titels te lezen. En voor de horizontaal geplaatste titels dus ook weer. Het lezen van rugtitels is niet gewoon het lezen van tekst.

Une Carte n'est pas le territoire. Le Territoire humain. Humains de nulle part. Nulle part dans le monde. Le Monde de Non-A/Les Joueurs de Non-A, A la poursuite du trésor. Le Trésor dans la forêt. Forêt, racines, labyrinthe. La Labyrinthe de miroirs. Les Miroirs de l'esprit. De l'esprit des choses. La Chose des profondeurs. Les Profondeurs de la terre. Terre et fondation. The Foundation of the German Empire. L'Empire du milieu. Le Milieu du siècle. Le Siècle de l'éternelle été. L'Eté avant la nuit.

Meestal springen we van het ene belangrijke titelwoord naar het andere, maar soms hapert dat even en zit de schakel alleen in de letter 'A'.



Aurélien Froment, 'De l'île à helice à Ellis Island' (2007)
[© 
Aurélien Froment] [Foto's: PvC]
[Geplaatst met toestemming van de kunstenaar]

De aaneenschakeling van titels suggereert het soort logica dat een volgorde van lezen kan inhouden. Alsof we strikt lezen volgens een programma, waarbij elk boek dat we lezen logisch volgt op het vorige boek dat we gelezen hebben - maar zo lezen wij meestal niet, eigenlijk nooit, als we alle tussendoortjes meerekenen: mails, boodschappenbriefjes, kassabonnen, menu's, kledingetiketten, aanmaningen, reclameteksten, opschriften boven een entree, bijschriften bij krantenfoto's, apps, gebruiksaanwijzingen, verkeersborden... We lezen bijna de hele dag door en schakelen allerlei soorten teksten aan elkaar. Als we alleen boeken zouden lezen, zou het anders zijn. Maar ook de boeken die we onthouden beïnvloeden elkaar niet chronologisch. Plotseling kunnen verbanden ontstaan tussen het boek dat we nu lezen en een boek dat we tien jaar geleden lazen, ongeacht alles wat we daartussen lazen.

Nuits des temps. Temps zéro. Du zéro à l'infini. L'infini turbulant. A Turbulant Time. The Time Machine. Le Machine à differences. Difference and repetition. La Répétition des scénarios de vie. Vie éternelle. L'Eternelle histoire. Histoire de l'utopie. L'Utopie haut lieu d'inconscient. L'Inconscience et ses lettres. Lettres adressées à Alice et à quelques autres. L'Autre île.

Met de laatste titel sluiten we weer aan op de eerste. De boeken vormen een kring van gedachten, die eindigt met: leven, eeuwigheid, geschiedenis, utopie, het onderbewuste, brieven, anderen en eiland.

Wiens boekenplank is dit eigenlijk? De kunstenaar is Frans, hij werd in 1976 geboren in Angers en studeerde aan de kunstacademies van Rennes en Nantes. Zijn werk gaat, in allerlei verschillende media, over het vertellen van verhalen.

Maar kunnen we zomaar aannemen dat dit zijn boeken zijn? Het zou wel verklaren waarom er zoveel Franse vertalingen bij zijn en maar vier Engelstalige boeken. Eigenaardig is dan nog dat er een Engelstalig boek bij is dat een vertaling is uit het Frans van Gilles Deleuze. Dat werk zou een Fransman dan toch eerder in het Frans lezen.

De vermenging van Frans en Engels heeft dus iets willekeurigs, alsof de boeken bij elkaar gezocht zijn, misschien in Frankrijk, misschien op een boekenmarkt, met alleen de titelwoorden als doel. En zo is het, zoals Aurélien Froment mij schreef: 'They were selected and purchased for their titles - but it happens that I had already some of them on my shelves'.

[De afbeeldingen van het kunstwerk zijn met uitdrukkelijke toestemming van de auteur geplaatst in dit blog. Overname niet toegestaan.]


maandag 26 juli 2021

303. Boekkunst met gesloten boeken: Anouk Kruithof

In musea, zoals Museum Voorlinden in Wassenaar, waar kunstenaarsboeken worden verzameld, vind je vaak kunstwerken waarin boeken zijn 'verwerkt'. (Over zulke kunstwerken in Voorlinden schreef ik eerder de blog 'Een ladenkast en vier boeken'.) Soms lijken die boeken een willekeurige keuze van de kunstenaar te zijn geweest, maar ook willekeur krijgt een eigen betekenis; soms zijn de boeken speciaal voor het doel verzameld. Dat laatste is het geval met de boeken in het werk 'Enclosed content chatting away in the colour invisibilty' van Anouk Kruithof. Vorige week zag ik het opgesteld staan in Museum Voorlinden.

Anouk Kruithof, 'Enclosed content chatting away in the colour invisibilty'
(2009) ©Anouk Kruithof
Foto overgenomen met toestemming van de kunstenaar


Op de website van de kunstenaar staan verschillende foto's van dit kunstwerk en daaruit blijkt dat er geen vaste volgorde is waarin de boeken worden opgestapeld tegen de muur. Het zijn er circa 3500. Ze werden voor het eerst vertoond in Frankfurt, samen met een film van een soortgelijke stapel boeken. In die film klinkt er plotseling een knal en zakt de hele muur in elkaar.

In Voorlinden zag het er anders uit dan op bovenstaande foto: rechtsboven geen rood, maar eerst geel, linksboven eerst wit dan geel, maar er zijn ook wel overeenkomsten.

Anouk Kruithof, 'Enclosed content chatting away in the colour invisibilty'
(2009) ©Anouk Kruithof. Foto: PvC.
Foto afgebeeld met toestemming van de kunstenaar


Waar kijken we naar? De boeken liggen plat, met de bovenzijde naar de muur. We zien als we voor het kunstwerk staan de onderste snede van de boeken, met de onderkant van de omslagen. Het zijn voor het grootste deel boeken waarvan de snede gekleurd zijn en dat gebeurde in veel verschillende kleuren. De boeken zijn voor die kleuren uitgekozen, maar ook nog om een andere reden, die we, als het ons niet verteld werd, niet kunnen radden. We zien geen titels, ook geen rugtitels. Aan de linkerzijde liggen de boeken met de rug naar rechts opgestapeld en aan de rechterkant liggen de boeken met de rug naar links opgestapeld, zodat we ook niet per ongeluk een idee krijgen welke boeken het zijn. Het gaat niet om het individuele boek.

Anouk Kruithof, 'Enclosed content chatting away in the colour invisibilty'
(2009) ©Anouk Kruithof. Foto: PvC.
Foto afgebeeld met toestemming van de kunstenaar

Vanaf de rechterzijde bekeken (zie foto hierboven) is goed te zien hoe de boeken zijn versierd met de kleuren. Bij sommige boeken zijn alle snedes gekleurd, bij andere niet en bij sommige boeken lijken ze alleen maar vuil te zijn. De stapels zien er nogal wankel uit. De boeken zijn niet uniform in formaat, sommige steken meer naar voren uit dan andere.

Anouk Kruithof, 'Enclosed content chatting away in the colour invisibilty'
(2009) ©Anouk Kruithof. Foto: PvC.
Foto afgebeeld met toestemming van de kunstenaar


Soms kun je een deel van het omslag zien. Ik las bijvoorbeeld de letters 'WISSEN'. Weten dus, maar daarmee weet ik nog maar weinig over dit boek. 

Wat zegt het museum over het werk? Kruithof kocht de boeken in Berlijn en ze zijn voornamelijk gedrukt in het voormalige Oost-Duitsland tijdens de DDR-dictatuur. Die boeken zijn nu weinig meer waard en de kunstenaar vond ze in bakken met boeken die voor 1 euro of minder werden verkocht. Veel van dit soort boeken eindigt in de papierversnipperaar. Kruithof gebruikt de boeken als bouwstenen voor een muur, waarbij de rangschikking is gebaseerd op kleur en formaat, maar dus niet steeds op dezelfde manier, integendeel: elke keer is de muur anders. En met 3500 boeken zijn er legio mogelijke combinaties. Wat de bouwwerken steeds gemeen hebben zijn die kleurenbanen die van links naar rechts lopen, maar dus  steeds op andere plekken: zwart en rood en geel enzovoort.

'Al deze afzonderlijke verhalen vormen een abstract landschap. Het beeld doet ook denken aan een pixelpatroon, zinspelend op de oprukkende digitalisering van het boek' (uit de folder van Voorlinden, maar gebaseerd op Kruithofs eigen artist's statement op haar website).




Anouk Kruithof, 'Enclosed content chatting away in the colour invisibilty'
(2009) ©Anouk Kruithof. Foto's: PvC.
Foto's afgebeeld met toestemming van de kunstenaar


De boeken zijn en blijven gesloten. Het zijn geen middelen van communicatie meer, maar hun fysieke vorm deelt wel degelijk iets mee: kleur, formaat, uitvoering. Door het stapelen hebben sommige boeken te lijden onder het gewicht van anderen, sommige lijken scheef beklemd te zijn geraakt en roepen de kijker als het ware toe: red mij!

Als je dat zou doen, stort het kunstwerk in.

Boeken zijn in een kunstwerk vaak gesloten, omdat zij hun verhaal niet mogen vertellen, maar hier komt er bij dat het verhalen zijn die waarschijnlijk niemand meer wil lezen. Totdat ze weer interessant worden. Het verleden opgesloten in voorwerpen. Het hadden ook vazen kunnen zijn of lampjes. 

De ordening op kleur doet natuurlijk ook denken aan de manier waarop velen tegenwoordig hun boekenkasten inrichten, namelijk op kleur. Dat kan ook weer willekeurig gebeuren, of op basis van het grootste contrast, of in de volgorde van de regenboog - hoe dan ook, hoe groter de hoeveelheid boeken dan is, hoe moeilijker het wordt nog iets te terug te vinden. Maar dat is vaak niet de bedoeling. De ordening is puur decoratief. Wie leest er nog een boek?

In het kunstwerk van Kruithof spelen zulke overwegingen mee, en de boeken in het werk zijn in zekere zin de bouwstenen van hun eigen grafmonument geworden. Ware het niet, dat ze straks een voor een van de stapel worden genomen om te worden opgeslagen voordat ze in een andere volgorde weer een nieuwe muur kunnen vormen.

zaterdag 17 juli 2021

302. (Some Day) van Sjoerd Hofstra

Tot voor een jaar of tien terug bezat de KB maar enkele werken van de kunstenaar Sjoerd Hofstra (geboren 1952). Hij studeerde aan de AKI in Enschede, vertrok naar Amsterdam waar hij woonde totdat hij naar Brooklyn, New York, verhuisde. Zijn uitgeverij ZET was vanaf toen zowel in Amsterdam als New York gevestigd, maar de boeken bleven lang onder het radar van de KB - omdat kunstenaarsboeken niet systematisch verzameld werden - waardoor bijvoorbeeld het boek Raising Water niet in de KB aanwezig is. Het is gelukkig wel opgenomen in de collectie van het Huis van het boek, niet ver van de KB in Den Haag.

De collectie is dus verre van compleet. Ook van de vroege werken is het mooi als er weer kan worden gevonden. De laatste veiling van Bubb Kuyper in Haarlem leverde het boek (Some Day) op - de titel staat tussen haakjes.

Sjoerd Hofstra, (Some Day) (1991)
© Sjoerd Hofstra, Brooklyn

Het boek meet 31,7 bij 23,8 cm en behoort tot een reeks werken die zijn gebaseerd op wetenschappelijke teksten, zoals Elements of Geography by Euclid (uit 1994), terwijl andere boeken perspectief en architectuur als uitgangspunt gebruiken: Half-City (2002) en A Study in Averages (1990) bijvoorbeeld. (Some Day) hoort ook nog bij een andere reeks werken van Hofstra: boeken over boeken, waarvan 5 Empty Bookcases (1990) en 6 Empty Bookcases (1996) voorbeelden zijn. Het thema hield hem al langer bezig. In 1982 exposeerde hij bijvoorbeeld een reliëf dat 'Boekenkast' heette.

Aanvankelijk maakte Hofstra schilderijen zoals de reeks stillevens van eendere hotelkamers, zoals 'Costa del Sol', 'Côte d'Azur', 'Rio de Janeiro' en 'Las Palmas' (1978). Maar hij ontwierp ook lichtsculpturen, zoals 'Lighthouse' dat vanaf het hoge Amsterdamse IJ-Techgebouw de stralen van een vuurtoren de stad in slingerde (1986). Maar steeds vaker resulteerden zijn ideeën in boekvormen met driedimensionale grafiek en druksels in offset en zeefdruk. Ze werden en worden gewaardeerd om hun perfectionisme en lichtvoetige humor.

De afbeeldingen in (Some Day) zijn zeefdrukken. Op het linnen omslag zijn drie lege boekenplanken afgebeeld. De titelpagina meldt dat de tekst van wetenschapsfilosoof en natuurkundige Hans Reichenbach (1891-1956) afkomstig is. De tekst is afkomstig uit diens boek Philosophy of Space and Time uit 1957. In de tekst wordt gerefereerd aan een afbeelding die de richting van de tijd aangeeft voor een mens (in Hofstra's boek zijn die verwijzingen weggelaten, net als de bijbehorende figuren).  

Weergave van de 'worldlines' van Hans Reichenbach
(getekend door pvc)

Meestal, zegt Reichenbach, legt de tijd een rechte weg af, maar een van de illustraties bij zijn tekst laat zien hoe de richting kan veranderen en dan een cirkelvormige weg aflegt die de recht doorgaande lijn kruist. Dat is waar de tekst over gaat:

Some day you meet a man who claims that you are his earlier self. He can give you complete information about your present condition and might even tell you precisely what you are thinking.

Je denkt natuurlijk: die man is gek en je loopt door. De tekst van Reichenbach is niet als een wetenschappelijke tekst gezet, maar heeft in (Some Day) de vorm gekregen van gedichten. Ze zijn als rechthoeken steeds op dezelfde plaats in het optische midden van de pagina geplaatst.

Als de pagina's worden omgeslagen schuift de afbeelding over de tekst heen, of er onder door zou je ook kunnen zegen. De eerste tekst staat op een bijna lege pagina. Alleen boven en onder een groen kader en in de linker marge van de tegenoverliggende pagina een afbeelding van een boekenkast in grijs. Elke keer als een pagina wordt omgeslagen gebeuren er een aantal dingen.

Sjoerd Hofstra, (Some Day) (1991)
© Sjoerd Hofstra, Brooklyn

Ten eerste lijkt de afbeelding ca 12,5 cm naar rechts te verschuiven, maar dat is niet zo. We zien steeds 12,5 cm meer van een en dezelfde afbeelding van een gevulde boekenkast. Als de hele afbeelding te zien, verandert het beeld opnieuw en zien we steeds minder van de gehele afbeelding en steeds meer wordt er ingezoomd op het rechterdeel van de afbeelding waarop boeken uit de boekenkast vallen in gesloten of waaierachtige vorm.

Sjoerd Hofstra, (Some Day) (1991)
© Sjoerd Hofstra, Brooklyn


Daarmee is de beweging nog niet gedaan. De afbeelding schuift zover naar rechts dat die niet meer op de pagina past. Hofstra heeft een pop-up aangebracht met een strook aan de rechterzijde van de pagina waarop de afbeelding een plaats heeft gevonden die eerst net buiten het boek reikt, maar bij de laatste pagina ligt de afbeelding helemaal buiten het boek, ruim 18 cm. (In visuele zin, want de illustratie blijft natuurlijk onderdeel van het boek.)

Sjoerd Hofstra, (Some Day) (1991)
© Sjoerd Hofstra, Brooklyn


Er gebeurt nog meer. Elke keer als een pagina wordt omgeslagen, wordt het kleurenpalet rijker. Eerst is er alleen grijs. Dan komen er blauwe boeken in beeld die keurig op de plank staan. Daarna komen er groene boeken bij veelal scheef staan en tegen andere boeken aanleunen. Vervolgens vallen er boeken uit de kast en is de kleur bruin erbij gekomen. Daarna zien we ook felblauwe boeken en als de afbeelding tot buiten het formaat van de band reikt komen er tegelijk rood en geel.

Sjoerd Hofstra, (Some Day) (1991)
© Sjoerd Hofstra, Brooklyn


Ook de tekst ondergaat veranderingen. De eerste drie tekstdelen zijn gewoon in zwart gedrukt, maar zodra de afbeelding erover heen 'schuift' wordt, is die niet in zwart, maar in blinddruk aangebracht (onder de zeefdruk). Na twee pagina's schuift de tekst naar rechts en is die deels in zwarte inkt en deels in blinddruk gedrukt. Als de laatste pagina uitvouwt zien we het laatste tekstdeel weer in zwart gedrukt.

Sjoerd Hofstra, (Some Day) (1991)
© Sjoerd Hofstra, Brooklyn


Visueel neemt de chaos toe: meer kleuren, meer vallende boeken, pagina's die buiten de band openvouwen. Tekstueel wordt echter een afsluiting in orde bereikt als de tekst - na een tijdelijke partiële onzichtbaarheid - weer goed leesbaar is.

Sjoerd Hofstra, (Some Day) (1991)
© Sjoerd Hofstra, Brooklyn


Sjoerd Hofstra, (Some Day) (1991)
© Sjoerd Hofstra, Brooklyn


Als boeken in een boek worden afgebeeld bevindt de lezer zich vanzelfsprekend in een parallelle wereld. Hier is dat fysiek het geval: het boek groeit buiten zijn band; de band kan het boek niet bevatten. Net als de persoon die zichzelf eerst tegenkomt als zijn oudere ik, maar hem niet gelooft, om later zijn jongere ik te ontmoeten die hem niet gelooft. Maar in de tekst gebeurt nog iets anders: er is een 'companion' en in beide instanties gelooft hij die oudere ik niet. Maar de oudere ik loopt voortaan met hem mee, verliest zijn jongere ik uit het oog en, zegt Reichenbach, 'from then on you lead a normal life'.

Je zou kunnen zeggen dat de afbeelding die buiten het boek valt een vorm van orde is. De tekst is alweer genormaliseerd in zwarte inkt, de afbeelding met tuimelende, openvallende boeken is buiten het boek geraakt en daarmee buiten het leven van de hoofdfiguur. Met ander woorden: de chaos is in wezen orde.

Aan de andere kant kun je ook beweren dat deze ervaring die van elke lezer is: in het boek ontmoet je mensen die je nog niet bent maar wel kunt worden en ongemerkt verandert het boek de lezer in een ander persoon die zichzelf als jonge lezer uiteindelijk uit het oog verliest. In wezen verander je door elke gebeurtenis in een ander, maar we kunnen niet zonder de illusie van een zelf, dus dat geloven we gewoon niet.

Dit boek lijkt vrij eenvoudig in elkaar te zitten, maar hoe langer je er naar kijkt, hoe meer het een ingewikkeld samengaan van tekst en beeld blijkt te zijn. Want, bijvoorbeeld, wat is nu de betekenis van de lege boekenplanken op het voorplat? En waar zijn die gevallen boeken gebleven? Zelf schreef Hofstra daarover aan mij dat de band het begin en einde van het boek zijn: '(Some day) there will be only empty bookcases. Maybe all the books have fallen out of the bookcase. Maybe not.'

[Met dank aan Sjoerd Hofstra voor toestemming voor het gebruik van zijn beelden in dit blog en aan Robbin Ami Silverberg voor haar vriendelijke bemiddeling. Alle afbeeldingen van het boek zijn door mij gefotografeerd: © Sjoerd Hofstra, Brooklyn.] 

maandag 12 juli 2021

301. Een kleine zeldzaamheid: Boutens' vertaling van Elektra

Vijfentwintighonderd jaar geleden - om en nabij - schreef Sophocles het drama Elektra. In Nederland verschenen er vanaf de zeventiende eeuw vertalingen van en hoewel de opera van Richard Strauss het bekendst is, heeft ook de Nederlandse componist Alphons Diepenbrock toneelmuziek voor Elektra geschreven: een voorspel, een kort naspel, koorliederen en enkele recitatieven. De eerste uitvoering daarvan vond plaats in 1920.

Max von Seydewitz (1862-1943),
portret van P.C. Boutens (schilderij 1923)
Collectie Zeeuwse Bibliotheek (Middelburg)


De vertaling was nieuw en werd in 1919-1920 gemaakt door de dichter P.C. Boutens, toen wereldberoemd in Nederland, nu door weinigen meer gelezen. Zowel zijn eigen gedichten als zijn vertalingen behouden een zekere aantrekkingskracht, omdat in lastig te interpreteren strofen ineens razend heldere regels staan die in je hoofd blijven zitten.

Boutens is bovendien altijd verzamelbaar geweest. Hij hield zich al vroeg bezig met de vormgeving van zijn boeken, die hij vaak in eigen opdracht liet drukken en binden naar Engelse, Duitse en Franse voorbeelden. Ze zien er daardoor vaak fraaier uit dan die van zijn tijdgenoten en er zijn veelal exemplaren op goed papier gedrukt in beperkte oplagen. Zelfs bij herdrukken.

Bij de veiling van Arenberg in Brussel in juni kwamen verschillende boeken onder de hamer met een mooie provenance: er waren exemplaren uit de collectie van uitgever en verzamelaar Johan Polak (1928-1992), van romanschrijver en dichter Fernand Toussaint van Boelaere (1875-1947) en exemplaren met opdrachten aan de schilder Willem van Konijnenburg (1868-1943). Daartussen zat een boek dat onmiskenbaar uit zijn eigen bibliotheek moest komen.

Sophocles (vertaling: P.C. Boutens),
Elektra
(1921)
In de catalogus is het beschreven als:

BOUTENS, Pieter Cornelis - Elektra. Drama van Sofokles. In Nederlandsche verzen overgebracht. Amsterdam, Meulenhoff, 1921.
16mo. Eigentijds glad kalfsleer, rug met 5 ribben en rood verguld titeletiket, vergulde kopsnede, orig. omslag met goudopdruk meegebonden. Mooi ex.

Deze uitgave uit 1921 is de derde druk, voorafgegaan door twee drukken in de populaire reeks van de Wereldbibliotheek - zesduizend exemplaren. Deze derde druk verscheen in een oplage van 2500 exemplaren, ook niet mis. Dat wil zeggen: 2500 plus twee exemplaren. Want er werden twee exemplaren gedrukt op Hollands Van Gelder papier, ongetwijfeld op dwingend verzoek van Boutens zelf.

Oplageverantwoording in het handschrift van P.C. Boutens,
Sophocles (vertaling P.C. Boutens), Elektra (1921)

Voorin het eerste van de twee speciale exemplaren schreef Boutens zelf:

2 exx. op Holl van Gelder | no. 1 | P.C.B.

Dat boekje belandde natuurlijk in zijn eigen boekenkast. Het tweede exemplaar misschien in dat van de uitgever, of in de collectie van een met de dichter bevriende relatie. Boutens wist enkele kapitaalkrachtige verzamelaars aan zich te verbinden: zij betaalden zijn luxe leven.

Dit exemplaar is vanaf nu in de KB.

De nieuwe editie kreeg een voorwoord van Boutens mee, een van de weinige stukken proza die hij produceerde, eigenlijk een essay van de classicus die hij ook was. De uitgave maakte deel uit van een serie kleine boekjes (12 cm hoog) die Meulenhoff publiceerde als Meulenhoff's kleine boeken van groote schrijvers en verscheen in november 1921.

Sophocles (vertaling P.C. Boutens), Elektra (1921): gewone edities

Er waren twee uitvoeringen: een gebonden in linnen met een imitatie-batik opdruk en een ingenaaid in een papieren omslag ingenaaid (een pseudo-marmerpapiertje dat weer het batik imiteert). Op de linnen band is in goudkleur een etiket gedrukt; de papieren editie heeft een echt etiketje opgeplakt gekregen. De luxe editie heeft een omslag van perkamentachtig papier, bedrukt in goud - het stempel is bijna door het dunne papier heen gegaan.

Sophocles (vertaling P.C. Boutens), Elektra (1921):
luxe editie

Van dit soort uitgaven, vertelt een getuige uit die tijd, hield Boutens altijd een stapeltje bij de voordeur gereed, gesigneerd en al, om ze uit te reiken als er weer eens een bewonderaar aanbelde.

Sophocles (vertaling P.C. Boutens), Elektra (1921):
gesigneerd exemplaar van de gewone editie

Kleine boeken van groote schrijvers: Sophocles was een duidelijke keuze, net als andere auteurs van wie werk in de reeks verscheen. Oscar Wilde, Henrik Ibsen, Arthur Schnitzler, August Strindberg en Cervantes werden in de reeks gezelschap gehouden door Nederlandse grootheden (wier grootheid ietwat getaand is met de jaren), zoals Arthur van Schendel en Augusta de Wit. We zien ze toch niet meer aan als gelijken van Wilde en Sophocles. 

Maar wat te denken van andere auteurs in deze reeks? Marie C. Kooy-van Zeggelen (1870-1957) heeft tussen 1918 en 1922 wel vier boekjes in de reeks gekregen, Indische en Haagse verhalen. Ze werden in de reeks opgenomen omdat ze al vele herdrukken hadden beleefd, niet omdat zij nog eeuwen als meesterwerken gezien zouden worden. Vanwege haar anti-kolonialistische kijk op het leven in Indonesië vanaf 1890 tot 1916 zijn haar verhalen misschien wel aan een nieuw onderzoek toe, al zal dat weinig literaire waardering met zich meebrengen.