vrijdag 14 september 2018

219. Advertenties voor 'Fransche les'

Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat boekenverzamelaar Louis Koopman stierf. Dat gaan we natuurlijk herdenken. Daarover later meer.


Anny Antoine en Louis Koopman
Op zoek naar sporen van Koopman en zijn tragisch overleden verloofde Anny Antoine ploegde ik zoekresultaten in Delpher door en trof advertenties aan van Anny Antoine zelf. Die had ik nooit eerder gezien, ook niet in de plakboeken die Koopman over haar bijhield. Daarin belandden bijvoorbeeld de krantenknipsels over het gruwelijke tramongeluk dat haar overkwam op de Scheveningseweg in Den Haag.


Paspoort van Anny Antoine (1931)
De Belgische Anny Antoine woonde eerst een jaartje in Parijs voordat zij in oktober 1925 naar Den Haag verhuisde. Ze vond werk als lerares Frans en woonde op verschillende adressen waar zij thuis les kon geven. Aanvankelijk zocht zij onderdak in Hotel Astoria vlakbij Station Hollands Spoor. (Het werd gesloopt in 1982.) 


Hotel Astoria, Den Haag, c. 1915 (Haags Gemeentearchief)
Daarna is het oudst bekende adres van Antoine in Den Haag Frederikstraat 75. Vervolgens  woonde zij op de Bazarlaan 76A, de Groot Hertoginnelaan 103 en de Anna Paulownastraat 75. Vanaf september 1928 tot haar dood woonde ze in de Van Speykstraat op nummer 10.


Visitekaartje van de Haagse Anny Antoine (in of na 1931)

In november 1925 ontmoette Antoine de tien jaar oudere Louis Koopman met wie zij zich in 1931 verloofde. In hetzelfde jaar behaalde zij haar diploma Frans M.O.-A. Twee jaar later zou zij sterven.

Haar advertenties in de Haagsche Courant verschenen niet al die tijd. Ik heb er alleen gevonden tussen 1926 en 1931.


Haagsche Courant, 3 maart 1926
Op 3 maart 1926 verscheen de eerste advertentie. Dat wil zeggen: dit is de oudste die ik heb gevonden door te zoeken op verschillende trefwoorden, zoals 'Fransche les', 'Antoine', enzovoort. 

Letterlijk staat er in de advertentie dat zij ongetrouwd is (een mejuffrouw), dat ze Franse lessen geeft tegen redelijke vergoeding en dat heren zich niet moeten aanmelden. Dat laatste sprak verder kennelijk voor zich en vanaf 1928 kwam dit omgekeerd in de advertenties terug toen Antoine meldde dat ze nog enkele lesuren beschikbaar had voor vrouwen en kinderen.


Haagsche Courant, 10 februari 1928
In de advertentierubriek van 10 februari 1928 zien we dat in Den Haag meerdere docenten voor Franse lessen hun diensten aanboden. Er is bijvoorbeeld een 'gediplomeerde Fransman' in de Acaciastraat die speciaal geeft aan 'hen die binnenkort n. Frankrijk vertrekken'.

Vanaf 1927 legde Anny Antoine zich toe op lessen op drie terreinen: grammatica, conversatie en correspondentie. Ook benadrukt zij dat een toegankelijke methodiek wordt gebruikt: 'Méthode facile!' Enkele keren gebruikt zij een soort campagne met een reeks advertenties op opeenvolgende dagen, met steeds een andere bewoording. Eind september 1927 bijvoorbeeld richt zij zich tot leerlingen die de makkelijke methode wensen, of juist een snelle, of leerlingen die zich prepareren voor examens, en bovendien biedt zij speciale lessen voor groepen kinderen aan.




Haagsche Courant, 27, 28 en 29 september 1927
Vanaf 1930 voegt zij nog een bezigheid aan haar advertenties toe. Voortaan biedt zij ook aan om vertalingen te maken: 'Ook vertalingen'.


Haagsche Courant, 16 oktober 1930
Aanvankelijk noemde zij zich in de advertenties 'A. Antoine''  maar vanaf 17 oktober 1927 meldde zij ook haar voornaam: 'Anny Antoine'. Nederlandstalige en Franstalige advertenties wisselen elkaar af en nu eens staat er 'Français' of 'Fransche les' bovenaan; op andere momenten begint de advertentie groot met haar eigen naam. 

Na haar verloving met Ir Louis Koopman - hij woonde in Amsterdam en zij bleef in Den Haag werken en wonen - verschenen er geen advertenties meer...

Dankzij Delpher hebben we iets meer inzicht in haar adressen én beroepsmatige werkzaamheden. Omdat zij al die tijd in pensions woonde, staat haar naam niet vermeld in het Adresboek voor 's-Gravenhage, Scheveningen en Loosduinen. Hiermee moeten we het dus even doen...

maandag 10 september 2018

218. Aktiegroep Nieuwmarkt

Een aantal zeldzame tijdschriften rond de aanleg van de Amsterdamse metro, de afbraak van panden rond de Nieuwmarkt en de krakersbeweging die zich daar vestigde is aan de collectie van de KB toegevoegd.

Zulke vaak gestencilde tijdschriften maken al lang deel uit van onze collectie, zoals Nieuwsmarkt dat in 1971 en 1972 berichten over de ontwikkelingen rond de Nieuwmarkt naar buiten bracht, onder andere over huisuitzettingen en protesten daartegen.

Vaak zijn die puur informatief of provocatief. Maar vooral de affiches tonen dat er kunstenaars bij de lokale politiek actief waren. 

Een van die posters plaatste mij aanvankelijk voor het raadsel: wie heeft dit affiche (296x210 mm) gemaakt en wanneer precies?


Bert Griepink, Bloemlezing (1971)
Op de poster is een roos getekend, met een doornige steel en bladeren die bestaan uit papieren rapporten met - van buiten naar binnen - de opschriften 'Publieke werken', 'Afd. Tunnelbouw', 'Bestuurskontakten', 'Stadsontwikkeling', 'Ontruiming', 'Deportatieplan' en - helemaal in het midden -  'Metro'.

Er hangt een kaartje aan met de tekst van de afzender: 'Voor de openbaarheid', was getekend: 'Aktiegroep Nieuwmarkt'.

Bovenaan staat dat dit een bloemlezing is en wel 'uit inbeslaggenomen gemeentelijke documenten over de Nieuwmarkt'.

Inbeslagname is meestal voorbehouden aan de overheid, maar rond de Nieuwmarkt was een democratische strijd in het leven geroepen en dan is pikken van de overheid een synoniem voor 'inbeslagname'. Er was een soort uitwisseling ontstaan tussen krakers en ambtenaren, waardoor informatie over en weer stroomde.

Rechtsonder dit 'boeket' staat een naam: 'Bert Gr.' Zoekend in de documenten over de Nieuwmarkt kwam ik al gauw de naam van kunstenaar Bert Griepink tegen, die  desgevraagd per mail kon bevestigen dat hij inderdaad de tekenaar is:

'Hoewel er veel door de AktieGroepNieuwmarkt in offset werd gepubliceerd, is deze prent gestencild als ik mij goed herinner.'

Dat klopt helemaal. Over de documenten schreef hij:  

'De gemeentelijke documenten waarvan in de afbeelding sprake is werden "gelekt" door sympathiserende ambtenaren van de Gemeente Dienst Publieke Werken.'

Daarmee kon ik verder zoeken naar het jaartal - '1973 of 1974' schatte Griepink.


Nieuwsmarkt, 39 (4 december 1971)
Ik dacht aanvankelijk dat het tijdschrift Nieuwsmarkt een antwoord verstrekte. Daarin werden eind 1971 de documenten die de actievoerders in handen kregen gepubliceerd en daarmee zou de datum van deze 'Bloemlezing' op 1971 uitkomen, maar dit was maar een van de vele gevallen van ontvreemde overheidspapieren.

Het blijkt om een andere inbraak te gaan waarover De Volkskrant berichtte op 6 augustus 1974.

De Volkskrant, 6 augustus 1974


Ik laat ook de achterkant van het stencil zien, vanwege de rare blauwe vlekken die op de voorzijde zichtbaar zijn. Iemand heeft met viltstift nummeringen aangebracht - vermoedelijk slaan die op de door een verzamelaar bijeengebrachte afleveringen van een krakersblaadje.


Bert Griepink, Bloemlezing (1971)

[Met dank aan Bert Griepink, voor zijn toestemming om de afbeelding te gebruiken en zijn mail te citeren.]

Naschrift, 30 juni 2020

De dateringen in bovenstaand blog waren onjuist en de tekst is gewijzigd op basis van gegevens van Tjebbe van Tijen, destijds (namelijk 1973 tot 1900) conservator van de afdeling Documentatie Moderne Sociale Bewegingen bij de universiteitsbibliotheek van Amsterdam (mail van TvT, 28 juni 2020). Hij schreef mij over de actie:

"Het plan van de uitgave van gebundelde 'publiek te maken documenten' werd afgeblazen omdat wij (Aktiegroep Nieuwmarkt) een inval vreesden van politie. Bert Griepink had al wel het verzoek gekregen om de omslag te tekenen... die is ook vermenigvuldigt herinner ik mij... 
Ergens vaag in mijn geheugen is een bijeenkomst in ons actiecentrum De Smederij waar de documenten in te zien waren..."

[Met dank aan Tjebbe van Tijen voor deze informatie.]

woensdag 5 september 2018

217. Een jeugdwerk: Black all day

Onlangs kocht de KB op een veiling een jeugdwerk van de Nederlandse graficus Guillaume Le Roy (1938-2008): Black all day uit 1960. 


Guillaume Le Roy, Black all day (1960): detail van omslag
Le Roy maakte vooral houtsneden en etsen en daarnaast een aantal projecten op groot formaat met teksten van de Comte de Lautréamont (De zangen van Maldoror) en een Chassidische vertelling, namelijk De Baäl Sjem en de tovenaar (1975). Ook publiceerde hij zo prenten in een oplage bij gedichten van Mandelstam en Baudelaire. Afbeeldingen van zijn latere werk zijn eenvoudig online te vinden.


De muze en de zeventien provinciën (1962)
Al jong kreeg hij een eerste opdracht van de CPNB en voorzag hij de uitgave bij de Boekenweek 1962 van penseeltekeningen. Elk jaar verscheen zo'n bundeltje over de 'muze', en in 1962 heette het De muze en de zeventien provinciën. Zulke bloemlezingen werden kritisch en minder kritisch bekeken. De ene recensent vond dat de tekeningen van Le Roy 'bij de typografie prachtig aansluiten', terwijl een ander beweerde dat ze tot het 'weinig aantrekkelijke van het moderne klad-maar-raak genre' behoorden.


Het Parool, 18 juli 1961
Kort daarvoor was Le Roy geslaagd voor het diploma Grafisch ontwerpen aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam waar hij in 1957 was gaan studeren (de huidige Rietveld Academie). Dat was in juli 1961 (niet 1962, zoals in sommige catalogi staat; zie het bericht erover in Het Parool, 18 juli 1961). In een interview in Avenue (februari 1975) vertelde hij dat het 'in die tijd een fantastische school' was, waar docenten en studenten 'een los-vaste verhouding met de school' hadden.

Tijdens zijn studie maakte Le Roy zijn vroege boek Black all day, ook met penseeltekeningen. Dat verscheen in april 1960 in een oplage van veertig exemplaren. Voorin en op het omslag staat deze titel, maar in het colofon heet het boekje opeens All day black. Dat is niet goed te begrijpen. Het staat er twee keer.

Guillaume Le Roy, Black all day (1960)
Ook de verantwoording is daardoor wat ongelukkig: 'this collection from "All day black" by Rosey E. Pool and Paul Breman'. Een boek met die titel bestaat namelijk niet. Wel maakten Rosey en Breman de bloemlezing Ik zag hoe zwart ik was (1958). Het titelgedicht daarin staat op pagina 163: 'Ik zag hoe zwart ik was'. Er tegenover staat de oorspronkelijke Engelse tekst: 'Black all day'. Die titel heeft Le Roy voor zijn eigen bloemlezing uit deze bloemlezing overgenomen.

Guillaume Le Roy, Black all day (1960)
Het boek van Guillaume Le Roy is gedrukt in offset op de persen van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs. De ondertitel zou nu anders luiden, maar was: American negro poetry. Poëzie van Afro-Amerikanen. Er zijn zeven gedichten geselecteerd, waarvan er een uit meerdere delen bestaat: 'Memphis Blues'. Het begint op een witte pagina links tegenover een uitslaande plaat met fabrieken tegenover kerken. 


Guillaume Le Roy, Black all day (1960)
Als het rode vouwblad wordt omgeslagen zien we wat er volgens de dichter met Memphis kan gebeuren: het kan - net als Babylon of andere oude plaatsen - ten onder gaan door overstromingen, tornado's, branden. Op deze rode bladen is ook tekst aangebracht. Die is met een penseel gekalligrafeerd en waarschijnlijk daarna verkleind afgedrukt. Dat verklaart het wat brokkelige karakter van de letters.


Guillaume Le Roy, Black all day (1960)
Nog een eigenaardigheid van de uitgave is dat het lijkt te gaan om anonieme gedichten,  maar niets is minder waar. Alle zeven gedichten hebben in de bloemlezing een auteursnaam en achterin de oorspronkelijke bloemlezing staan bovendien biografische gegevens over de dichters. Het anonimiseren van de zwarte dichters door Le Roy is helemaal tegen de opzet van die bloemlezing door Pool en Breman, die juist voor erkenning van het kunstenaarschap van de zwarte dichters streden. 'Black all day' werd bijvoorbeeld geschreven door Raymond Patterson, die in 1929 in New York geboren was. Hij werkte destijds in een opvoedingsinstituut voor jeugdige delinquenten. Later werd hij professor aan het City College van de City University of New York. Hij stierf in 2001. In 1958 schreef hij 'Black all day' speciaal voor de Nederlandse bloemlezing.

Het lange gedicht 'Memphis blues' was van Sterling Allen Brown (1901-1989); de andere vijf gedichten werden geschreven door James Edwin Campbell (1867-1896), Leslie Morgan Collins (1914-2014), Robert Earl Hayden (1913-1980), Jean Toomer (1894-1967) en Arna Wendell Bontemps (1902-1973).

Alle teksten in Black all day komen uit de bloemlezing die door Rosey Eva Pool (1905-1971) en Paul Breman werd samengesteld. Pool was een Nederlandse die in Berlijn studeerde maar na de Kristallnacht vluchtte en daarna in Amsterdam nog Anne Frank in haar klas had. Pool werkte tijdens de oorlog voor het verzet en publiceerde vertalingen bij illegale uitgeverijen. Bijna haar hele familie werd vermoord. Zelf werd zij opgepakt en in Amersfoort gevangen gezet, maar ze kon ontsnappen en dook voor de rest van de oorlog onder. Later verhuisde ze naar Londen. 

Al vroeg, in de jaren twintig, ontdekte zij de liederen van zwarte Amerikanen. In Berlijn kon zij destijds haar proefschrift erover niet voltooien. Ze verzette zich in geschrifte tegen de Amerikaanse onderdrukking van de zwarte bevolking en onderhield contacten met veel schrijvers uit de kringen rond de Harlem Renaissance. Haar archief is nu deel van de collectie van de University of Sussex Library.


Ik zag hoe zwart ik was (1958)
In 1958 verscheen haar vertaling en bloemlezing van deze gedichten onder de titel: Ik zag hoe zwart ik was, deel van de populaire pocketreeks Ooievaar. 

Dat deed ze samen met boekhandelaar, later antiquaar en uitgever, tevens vertaler en jazzkenner Paul Breman (1931-2008). Hij publiceerde zijn eerste vertaling van zwarte poëzie in het tijdschrift Podium in 1947. Zijn archief maakt deel van de collectie van de Chapin Library of Williams College.