zaterdag 29 april 2023

343. Fictieve bezoekers van de KB (8)

Het gaat erop lijken dat de afgelopen eeuw de KB als locatie in romans alleen gebruikt is door auteurs, die nu nog nauwelijks bekend zijn. Zou de KB in hedendaagse romans een plek gaan krijgen? 

Overigens bewaart de KB romans zonder onderscheid te maken in kwaliteit, omvang, thema, stijl, gebruikte kostuums en locaties. Weinig kan de KB ervan weerhouden een roman te bewaren.   

Begin jaren twintig speelt de leeszaal - die speciaal gebouwd werd in de tuin achter de statige panden aan het Lange Voorhout - een rol in een verhaal van R. van Genderen Stort (1886-1942). Meest opmerkelijke aan deze auteur is dat hij in 1917 blind werd, ten gevolge van syfilis. 

Zijn roman 'Kleine Inez' verscheen in De Stem in 1923 en 1924.

Kleine Inez verscheen als boek bij uitgeverij Van Loghum Slaterus (1925).

R. van Genderen Stort, Kleine Inez (1925)


Die kleine Inez heeft zelf niets met de KB van doen.

Het gaat hier om Peter. Die ontwikkelt zich tot een raslezer en later een schrijver. Hij wordt ook zwaarmoedig en ongelukkig, omdat 'kleine Inez' uiteindelijk  niet met hem, maar met zekere Erwin trouwt.

Al vroeg ontdekt hij de wereld van het boek.

Een bibliotheek op de markt, waar hij vroeger menigen geschiedkundigen roman uit de vaderlandsche letterkunde vóór tachtig gehaald had, bleek een grooten voorraad fransche romans te bergen uit de naturalistische en psychologische school van de tweede helft der negentiende eeuw. En zeker tweemaal per week trad hij het donker vertrek binnen en vroeg den verdroogden en uitgestreken bibliothecaris, die achter zijn lessenaar, op een hooge kruk, onder een gaslamp knipte en plakte en zijn gouwenaar rookte, om een ander boek.
(pagina 64)

Die verdroogde en uitgestreken bibliothecaris is de mannelijk evenknie van de bibliothecaresse met knot en bril: een cliché dat Van Genderen Stort niet schuwt.

De eerste keer dat Peter met een bibliotheek in aanraking komt is als vierdejaars leerling. Dan wordt op de bovenste verdieping een leeszaal geopend:

Met welk een verwachting betrad hij voor het eerst dit heiligdom! Maar bij het zien van zooveel boeken, die de kasten vulden en zooveel tijdschriften, die de tafel bedekten, beving hem een verwarring, want hoe zou hij kiezen uit zulk een overvloed? 
(Pagina 58)

Nederlandse literatuur was er in overvloed:

[...] de volledige werken van Mr. Jacob van Lennep prijkten zelfs tweemaal, in groote blauwe en kleine roode banden, op de zwichtende planken. 
(Pagina 59)

Er waren historische boeken, geïllustreerde edities van Shakespeare, Goethe en Molière. Peter begint met plaatjes kijken in die dikke boeken en stapt dan over naar de tijdschriften en kranten. 

Op tafel lagen eenige nederlandsche en buitenlandsche tijdschriften, gewijd aan beeldende kunsten, een maandschrift, dat vertaalde opstellen over wetenschappelijke vraagstukken inhield, een staatkundig weekblad, een rotterdamsch nieuwsblad en het maandschrift Nederland, voorts oude jaargangen van de Gids en de Revue des deux Mondes.
(pagina 59)

Als zijn grootvader in alle rust 's avonds wil lezen, vertrekt hij naar de KB -

in welker hooggewelfde leeszaal met haar groene schemerlampen en duizendtallen boeken hij zich behagelijk voelde
(pagina 187)

- veel behaaglijker dan in de schouwburg, want daar had hij slechte herinneringen aan:

afkeerig van het onwelriekend publiek en zich de slappe vertooningen herinnerend[.]
(pagina 187)

R. van Genderen Stort, Kleine Inez (1925)


Het is geen spannende glansrol van de KB. Er speelt zich juist helemaal niets af, niets theatraals, niets overrompelends - het positieve bestaat eruit dat je geen last hebt van de mensen, dat ze niet stinken en dat je je er niet hoeft te vervelen, want je zorgt voor je eigen vermaak door de boeken aan te vragen die je kunnen boeien.

Ook nu nog zitten de bezoekers graag tussen 'duizendtallen boeken', in een weliswaar niet 'hooggewelfde leeszaal' (al zijn er door middel van vides hoge lichte kokers die de ruimte groter maken) en zeker niet met 'groene schemerlampen'. Maar nog altijd: heel veel boeken. Als behang zijn boeken altijd belangrijk gebleven.

De KB viert haar 225-jarig bestaan

dinsdag 18 april 2023

342. Fictieve bezoekers van de KB (7)

Jan L. Walch - die in de vorige blog ter sprake kwam - deed in zijn tijd als journalist voor de krant Het Vaderland de KB waarschijnlijk zelf als bezoeker aan, voor onderzoek zullen we aannemen. In een column-achtige bijdrage onder het pseudoniem 'Krammer' schreef hij in oktober 1934 over een avondlijk bezoek aan de KB, iets wat hij kennelijk weinig deed. Aangezien Krammer een pseudoniem is en we niet zeker weten of het stukje autobiografisch is, schaar ik hem gemakshalve - gewoon omdat de bijdrage zo aardig is - onder de fictieve bezoekers van de KB.

Krammer [Jan Walch], 'Scherven van gisteren'
in 
Het Vaderland, 19 oktober 1934

De Krammer moest gisteravond in de Koninklijke Bibliotheek zijn; en daar komt hij zelden 's avonds. Hij loopt er nu al 'n veertig jaar telkens es rond, neuzende en snorrende; maar 's avonds is hij er in al die jaren samen nog geen veertig keer geweest.

Walch zegt dat 

er iets is van een pelgrinage in zoo’n avondlijken tocht naar de Kazernestraat.

Krammer [Jan Walch], 'Scherven van gisteren'
in 
Het Vaderland, 19 oktober 1934


En: 

Een vertrouwdheid, die verhoogd en verplechtigd voortduurt, wanneer hij de deur die – wonderlijk voelt men dat, in deze verlaten straat – niet afgesloten is, openduwt, en zoo in de hooge hal is gekomen, doodstil ook en egaal belicht. De vestiaire is 's avonds beneden; hetgeen de gevoels-beduidenis aandraagt, dat de intrede in de wereld van mijmering en boeken eerdere aanvangt. Hij is nu al "in de bibliotheek", vóór hij de trap op gaat; op de trap voelt hij zich, zonder overjas en hoed, al in een huis, hij is meer gast nu, dan bij dag.

En álles is anders dan bij dag. Het bureau, waar met de jaren de uitleenerij officieeler en wantrouwiger van allure is geworden, is nu in duister weggedekt. In de leeszaal zit een enkele ambtenaar onder de avondkamersche koepeling van een lampje te lezen.

De uitleenbalie wordt gekenschetst als 'wantrouwiger' en dat klopte. Vanwege diefstal van boeken uit de leeszaal was men vanaf 1933 verplicht zich in te schrijven als bezoeker en daarvoor moest een identiteitsbewijs worden getoond. Dat kon van alles zijn van visitekaartjes tot rijbewijzen en er was zelfs een bezoeker die zijn wapenvergunning toonde!

De Krammer haalt zijn boeken. Draait ook zijn lichtje op in de roerloos-stille zaal. Ziet even rond. Hier en daar lichten enkele andere lampjes vóór andere eenzaam-verloren menschen, die hier in deze vreemde, stad-verre rust zich wegleven in een boek. Belovende boeken staan bij duizenden gerijd voor alle verre wanden, de even belichte of, verre, wegscheerende.

Het is een beetje koud. Het is doodstil. Het is een kerkhooge zaal, waarin een héél vreemde en diepe rust wijlt. Het is vol herinneringen aan enkele jaren-verre uren, toen de Krammer hier ook zat, met een leven, dat veelzins anders was, maar híér was het hetzelfde. Hier is de wereld weggevallen. Hier is het boek.

(Krammer [Jan Walch], 'Scherven van gisteren' in Het Vaderland, 19 oktober 1934.)

De terminologie wijkt niet af van wat bezoekers in die jaren schreven over de KB. Van de termen 'vertrouwd' en 'plechtig' wordt de eerste veel en veel minder genoemd dan de tweede en die tweede ligt vooral in de mond bestorven van mensen die de KB niet bezochten. De plechtigheid van de KB schrok bezoekers af. Maar hier is plechtig verbonden, zo lijkt het, aan de eer om gebruik te mogen maken van de KB - er is zelfs vertrouwdheid gekweekt in de loop der jaren. Hij voelt zich dan ook een huisgast.

Aan de tafels zitten de bezoekers in stilte. Om hun heen hoge wanden vol boeken. Het is geen gemeenschap; er zijn alleen de individuen in hun eigen 'bubble', met hun eigen boek voor zich, elk een wereld op zich. Zo werd het door velen ervaren destijds.

De KB viert haar 225-jarig bestaan.


woensdag 12 april 2023

341. Fictieve bezoekers van de KB (6)

Als je een boek publiceert met de titel Boeken die men niet meer leest moet je niet gek opkijken als je daar zelf in belandt. Wie leest nog Jan L. Walch? Hij zou een eigen hoofdstuk moeten krijgen in een nieuwe editie van Boeken die men niet meer leest - hoewel zo'n titel ook al niet meer gelezen wordt (en de titel was misleidend: hij schreef bijvoorbeeld over de Belijdenissen van Augustinus en Lof der zotheid van Erasmus). En hoe ongelezen kun je worden? Of trekt zijn 'biografie' van Couperus misschien nog lezers? Het zijn maar 31 pagina's...

Jan Walch (ca. 1930)
[Foto: Wikimedia Commons]

Walch leefde van 1879 tot 1946 - zijn biografisch portret is te lezen bij DBNL - en promoveerde in 1906 op Vondel. Deze Haagse leraar werd journalist (die in Het Vaderland artikelen schreef onder het pseudoniem 'Boekenwurm') en ging in 1936 naar Parijs om er professor Nederlands aan de Sorbonne te worden. Vanwege de naderende oorlog keerde hij terug naar Nederland en in 1939 volgde een benoeming tot directeur van de Toneelschool in Amsterdam. Een van zijn boeken is een handboek over de Nederlandse literatuur. In 1933 verscheen een aparte geïllustreerde editie van een eerder gepubliceerd verhaal - het is nu alleen nog om de illustraties van belang: De vreeselijke avonturen van Scholastica. De illustrator was M.C. Escher. 

Jan Walch, M.C. Escher,
De vreeselijk avonturen van Scholastica (1933)

Dat verhaal verscheen eerst als voorpublicatie in het tijdschrift Groot Nederland (1921) en een jaar later als een van drie verhalen in de bundel Drie vertellingen - en dus in 1933 als aparte uitgave. Maar er is een verschil. In Groot Nederland wordt het verhaal aan de auteur verteld door een gast in het Italiaanse hotel waar hij logeert. In de latere edities zoals Drie vertellingen is alleen het verhaal zelf overgebleven.

Jan L. Walch, Drie vertellingen (1922) [Pagina 43 (detail)]

De gast vertelt het verhaal aan een gezelschap in de hal van het hotel waarin een van de Engelse gasten beweert dat elke nieuw gearriveerde gast een verhaal moet vertellen - en dat doet de landgenoot van Jan Walch met verve. Deze gast spreekt hem in dit internationale gezelschap overigens aan als 'signor Gianni Guelfo'.

Hij ontmoet deze Nederlander echter voor de eerste keer buiten het hotel:

En zoo vond ik het dan óók prettig, toen ik in mezelf een nieuw symptoon van vaderlandsliefde ontdekte; dat was, toen ik, bij een oud kloostermuurtje in Umbrië, inéénen, na maanden, een Hollander ontmoette. Het was een archaeoloog, dien ik eens weken lang tegenover mij had zien zitten op de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, maar dien ik nooit gesproken had. - Doch nu was het feit der herkenning ons beiden voldoende voor een allerhartelijkste begroeting. En hij ging mee naar mijn hotel; en we dronken Asti spumante, op Holland -

Bezoekers van de leeszaal van de KB spraken - er zijn verschillende getuigenissen van - niet met elkaar als ze elkaar niet kenden. Ook niet tijdens de lunchpauzes waarvoor ze de Kazernestraat inliepen, want een restaurant voor bezoekers was er niet in de KB, er was niet eens een 'coffee corner'. Zelfs als bezoekers, zoals Jan Walch en deze in Umbrië ontmoete landgenoot, wekenlang tegenover elkaar zaten, spraken ze elkaar, zonder introductie, niet aan. Men zweeg. Boven de boeken die men las. Of niet echt las. 

Zie DBNL: Jan L. Walch, ‘Uit “Praatjes in een laaiende lente. VIII. Het verhaal van den Hollandschen gast, getiteld: “De vreeselijke avonturen van Scholastica”’, in Groot Nederland, 19 (1921), p. 647-662 (hierin p. 647-648).

De KB viert haar 225-jarig bestaan.


donderdag 6 april 2023

340. Bekende canzones van een onbekende kunstenaar

Heel vaak komt het niet voor dat een moderne aanwinst van de KB van een onbekende maker is. Van de meeste hedendaagse uitgaven weten we wie de auteur is. Dat geldt niet voor de uitgave 6 canzone. Dat zou moeten zijn: 6 canzoni.

6 canzone (omslag)

Ik weet niet wie de kunstenaar is die de kleurenetsen maakte, de teksten uitschreef, stempelde of drukte. Ik weet de naam van de uitgever al evenmin (waarschijnlijk dezelfde maker) en bovendien is mij onbekend wanneer het boek gemaakt is.

6 canzone (handtekening)

Het is door een Nederlandse kunstenaar in elkaar gezet, zoveel is zeker en blijkt uit de (voor mij) onleesbare handtekening met daaronder de opmerking: 'eigen druk'. Ik denk dat de handtekening begint met de naam 'Joop' en het tussenvoegsel 'v.' [van] - en dan houdt het op voor mij.

Plaats en jaar ontbreken.

6 canzone (strofe uit 'La Croce')

De teksten zijn anonieme Italiaanse volksliederen. Van één gedicht kan een auteur worden achterhaald. Dat is 'La Croce'. Dit is één strofe uit het gedicht 'La Croce' van Pietro Paolo Parzanese (1809-1852). De naam staat in de uitgave niet vermeld.

6 canzone (papier met handtekening)

De etsen en teksten zijn gedrukt en handgeschreven op verschillende soorten papier, waarbij dikker en gelig papier is gekozen voor de etsen.

6 canzone (met stempel van Banchelli)

Een eigenaardigheid is dat één van die vellen met etsen een Italiaanse oorsprong moet hebben. Daarop staat gedrukt: 'Construzioni elettromeccaniche Banchelli s.r.l. Pieve al Toppo (Arezzo)'.

6 canzone (Nederlandse en Italiaanse tekst)

Maar het zal toch om een Nederlandse kunstenaar gaan, want één van de gedichten is voorzien van een Nederlandstalige versie: 'Canzone d'amore' en 'Liefdeslied'. Bovendien is de uitgave onlangs via een Nederlandse antiquaar in de KB-collectie gekomen. De titel is door de toevoeging 'popolari' raadselachtig. In het Italiaans had er moeten staan: 6 canzoni popolari.

6 canzone (geschreven en gedrukte teksten)

Wie kan hier meer over vertellen? Wie is de maker en uit welk jaar stamt deze uitgave?

Naschrift 7 april 2023

De eerste reactie op dit blog was meteen raak. Anneke de Vries herkende de handtekening van Joop Visser (1946-2019), componist en kunstenaar die etsen maakte, maar ook drukwerk en bovendien andere illustratietechnieken gebruikte. Anneke liep voor haar ontdekking alle 'Jopen' langs op de website van het RKD! 

Joop Visser, dat staat er! Helaas is hij overleden en weten we nog steeds niet uit welk jaar de uitgave dateert. Voorlopig houd ik het op circa 1990.