dinsdag 16 juli 2024

368. Over negges en Joyce

Soms verschijnen er boeken waarvan de taal zo eigenaardig is, dat je er nog lang over na blijft denken en een voorbeeld van zo'n roman is die van Flann O'Brien, Het Dalkey-archief in de vertaling van Robbert-Jan Henkes. [Te koop via de boekwinkel bij uitgeverij Koppernik].

In dit volstrekt eigenzinnige boek worden onrealistische taferelen, zoals een kerkvader die sprekend wordt opgevoerd in een Ierse grot, gecombineerd met geloofwaardige twijfels over de liefde en kunnen politieagenten geloven dat mensen in fietsen veranderen als ze er maar vaak genoeg op rondrijden (remedie: banden lek prikken). Er is een (amateur)geleerde, Selby, die een middel heeft uitgevonden om alle zuurstof uit de atmosfeer te verwijderen, maar om het realisme te benadrukken wordt er een plattegrond afgedrukt van een Ierse bar.

Flann O'Brien, Het Dalkey-archief (2024)

Dat Augustinus hele verhalen komt afsteken in het naoorlogse Dalkey (niet ver van Dublin) is al een fraai staaltje religieuze anti-reclame, maar het opvoeren van een levende James Joyce alsof die niet in 1941 was overleden laat zien hoe vanzelfsprekend O'Brien fantasie en realisme aaneen weet te smeden. Joyce werkt nota bene als barman in een ander plaatsje, Skerries. En het is de bedoeling van de hoofdpersoon Mick (een ambtenaar) om door middel van Joyce de gevaarlijke uitvinding van de geleerde onschadelijk te maken, bijvoorbeeld door die te verliteraturen:

Aangenomen dat hij Joyce vond en zijn vertrouwen won, kon het onheil [...] wellicht opgelost worden door De Selby en Joyce samen te brengen en beiden ertoe te bewegen hun niet onaanzienlijke geestesvermogens te wijden aan een of ander enigmatisch, gewrocht en onbegrijpelijk literair project, resulterend in een boek dat alom genegeerd zou worden en derhalve geen gevaar was voor de globale geestelijke gezondheid.

En dat gewrocht is natuurlijk dit boek dat overigens helemaal niet genegeerd is en zelfs in het Nederlands is vertaald en daarin komen zeldzame woorden voor zoals 'glawsheen' en 'negges'. 

Op een gegeven moment blijken al die vreemde lui uit de roman te treden: Augustinus komt niet terug, Selby is spoorloos en Joyce duikt onder in een Jezuïetenklooster. De held Mick zelf heeft een vriendin die zwanger is al weet hij niet van wie. Alles in dit boek lijkt wel naar de roman zelf te verwijzen.