vrijdag 24 maart 2023

339. Fictieve bezoekers van de KB (5)

Journalisten, zeker de Haagse, kwamen vroeger vaak in de KB om feiten te checken of zaken dieper uit te spitten. Hun bezoeken aan de leeszaal van de KB kregen een weerklank in verhalen en satires. Een voorbeeld hiervan is een ironisch feuilleton van D.Th. Jaarsma dat in 1916 werd gepubliceerd in Elsevier's Maandschrift.

Elsevier's Maandschrift 1916 (omslag)

Doede Thieszes Jaarsma

Doede Thieszes Jaarsma (IJlst 1878 - Driebergen 1959) was toen een net getrouwde onderwijzer. Hij was in Den Haag in 1914 gehuwd met Rosetta Maria van den Abeelen. Aan haar droeg hij zijn roman 'Bekentenissen van een bruidegom' op toen die in 1916 in Elsevier's Maandschrift begon te verschijnen.

Na de Eerste Wereldoorlog vervulde hij verschillende functies in het onderwijs, waarvan zijn directeurschap van het onderwijs in Amersfoort herhaaldelijk genoemd wordt.

Hij schreef een lange reeks parodieën en satires, maar ook realistische romans die zich bijvoorbeeld in Friesland afspeelden, zijn provincie van geboorte. 

In een van de afleveringen van 'Bekentenissen van een bruidegom' komt de KB voor (Elsevier’s Maandschrift, 26 (1916) dl. 52, pp. 279-290) [Lees in DBNL de hele aflevering.] De voltooide roman verscheen in 1917 bij uitgeverij P.N. van Kampen en Zoon. Daarin staat de passage op pagina 114-116.

D.Th. Jaarsma, Bekentenissen van een bruidegom (1917)

Met tegenzin naar de KB 

De bedoelde bruidegom in het verhaal is een journalist bij een krant die - gezien de wijze van nieuwsgaring ironisch - De Bron heet. Hij moet een zieke collega - een zekere Banning - vervangen op een terrein waarvan hij niets afweet: kunst, moderne kunst, de kunst van de futuristen, terwijl hij naar eigen zeggen van schilderkunst in het algemeen geen sjoege heeft en dat levert natuurlijk problemen op. Hij 'moet schrijven, de expositie verslaan':  

3 Mei. - Banning bezocht, en bezwaren geopperd. 
"Doet er niet toe", beweert hij. "Gap 't". 
"En 't publiek?"
"Vreet alles."
Zoo heeft hij gezegd, m'n sympathieke collega, en van z'n ondernemingsgeest getuigd. Me voorgesteld heeft hij, te gaan naar de Koninklijke Bibliotheek, om uit 'n Duitsch tijdschrift, dat hij er gelezen had, handiglijk bijeen te grissen…. De schóóier! 

Vervolgens bezoekt hij eerst de expositie, maar hij kan er niets mee.

4 Mei. - Den ganschen middag verbracht op de expositie van de futuristen. Gewichtig-deftig! Comme il faut! En gewapend met 'n "block-notes" ....!
De humbug, de zwendel! Wat zullen die kleur- en kladwellustelingen? Is dit schilderkunst?
[...]
't Belang-van-ons-jonge-weekblad eischt, dat 'k in de Bibliotheek ga stelen…. 

Dan bezoekt hij alsnog de KB:

6 Mei - 'k Hèb 't gedaan, hèb 't gestolen! 'r Was geen uitweg, 't moest! O God, 'k ben misselijk, 'n spiritueele afschuw bevangt m'n wezen. Proef noch krant wil 'k zien, 'k walg, 'k walg.... Wat eenheid, idealen! Geestelijke waarden stelen wij! Zelfs de versleten mop  van de fou-toeristen heb 'k me niet geschaamd te copieeren! 

Voor het inleveren leest hij zijn artikel nog eens door: 

Drie kolom. Wóordelijk gestolen. Schandelijk, schandelijk! Verbijsterd bestaar 'k de blaadjes copie, heb niet den moed ze ter drukkerij te doen brengen....

Maar dat doet hij toch en tot zijn verbazing beklaagt niemand zich bij de krant. Hij hoort er nooit meer wat over.

D.Th. Jaarsma, Bekentenissen van een bruidegom (1917, p. 114)

Overschrijvers in de KB


Dat plaatst deze fictieve journalist in een rij bezoekers die de KB ongetwijfeld vaak in de leeszaal heeft gehad. Zij vormen de categorie overschrijvers, intellectuele dieven en plagiaatplegers. Het waren echt niet alleen eerzame geleerden die de KB frequenteerden. Ook bezoekers met snode plannen waren welkom, als je maar netjes gekleed kwam. 

Er is, in zekere zin, sindsdien veel en weinig veranderd. Tegenwoordig hoef je je zelfs helemaal niet meer aan te kleden om digitaal via Delpher of DBNL je perfide werk te doen. Niemand die je ziet!

Overigens is maar de vraag of de scribent in deze roman werkelijk alles overschreef. De term 'fou-toeristen' levert in Delpher geen enkel resultaat op, de Duitse vertaling ervan lijkt ook een dood spoor - misschien was Jaarsma origineler dan hij zich wilde voordoen?

Het Vaderland, 4 augustus 1912

Futuristen in Den Haag


En - nog een overigens - er had enkele jaren eerder wel degelijk een futuristententoonstelling in Den Haag gestaan en wel in Kunstzaal Biesing aan de Hooge Wal, naast de Koninklijke Stallen. De inleiding werd gegeven door Herwarth Walden van De Sturm. Er kwamen vierduizend bezoekers af op de schilderijen van Boccioni, Carra, Russola en Severini, schreef een krant, voordat de expositie verhuisde naar Amsterdam. De tentoonstelling was eerder te zien in Parijs, Londen, Brussel, Berlijn, Hamburg en Kopenhagen, en ging vergezeld van pamfletten waarin de musea tot kerkhoven werden verklaard. Deze tentoonstellingen werden in de Nederlandse pers destijds neergesabeld (lees hierover Kees Revier in De Gids, 1985).

De tentoonstelling werd in Den Haag overigens redelijk positief onthaald, al werden er ook flauwe grappen gemaakt: een bezoeker vroeg zich af wat de kunstenaars met deze schilderijen wilde uitdrukken. Antwoord van een andere bezoeker: hun verftubetjes (Algemeen Handelsblad, 12 september 1912).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten