Op 22 september wordt tijdens het congres van het Kenniscentrum Frankrijk-Nederland een nieuwe uitgave gepresenteerd: Literaire bruggenbouwers tussen Nederland en Frankrijk. Receptie, vertaling en cultuuroverdracht sinds de Middeleeuwen. Zie voor de inleiding de website van het KFN-congres.
Het boek is geredigeerd door Maaike Koffeman, Alicia C. Montoya en Marc Smeets en uitgegeven door de Amsterdam University Press.
In de bundel is een artikel over een KB-collectie verschenen: '"Franse boeken moest je zelf opensnijden." Verzamelaars van Franse literatuur in Nederland'.
Nederlandse verzamelingen van Franstalige literaire en historische werken vormden vanaf de negentiende eeuw een brug tussen de Nederlandse en de Franse cultuur. In de twintigste eeuw verloren zulke collecties een deel van hun waarde. Een enkele collectie kan levend blijven en zich aanpassen aan de nieuwe eisen van de tijd: de Collectie Koopman in de Koninklijke Bibliotheek is daarvan een voorbeeld. Dankzij een fonds blijft de flexibiliteit van de collectie ook ná de dood van de schenker gegarandeerd: de collectie presenteert niet alleen de Franse literatuur, kunst en typografie uit Koopmans tijd, maar ook die van nu. Koopman was daardoor niet alleen een bemiddelaar voor zijn eigen generatie, maar ook voor de generaties na hem.
Mijn artikel begint als volgt:
‘Ach, had Napoleon maar gewonnen, dan spraken we nu allemaal Frans en dan was elke bibliotheek overal elke dag Franse Bibliotheek.’ Deze verzuchting van Rudy Kousbroek uit 1977 volgde op zijn constatering dat tijdens zijn leven het Frans ‘de status van tweede taal in Nederland’ was kwijtgeraakt. Hoewel zijn pleidooi voor een ‘Franse bibliotheek’ strikt genomen slechts reclame was voor een reeks vertalingen die uitgeverij Van Oorschot destijds uitgaf, kan zijn opmerking óók gelezen worden als een elegie voor het verdwijnen van de belangstelling voor het Franstalige boek in Nederland bij verzamelaars en bibliofielen. De aantrekkelijkheid van het Franse boek werd niet alleen bewerkstelligd door de literaire of kunstzinnige aspecten, maar ook door esthetische. Kousbroek schreef dat het uiterlijk van Franse boeken hem beviel: ‘De in sober rood en zwart bedrukte omslagen van papier, wit en kuis als een zeeschelp, paperbacks avant-la-lettre. [...] Franse boeken moest je zelf opensnijden, ik had daar een speciaal mes voor, niet te scherp, anders riskeerde je dat er een snede ontstond naast de vouw.’ Dat opensnijden was in Nederland al lang niet meer nodig, enkele uitzonderingen daargelaten. Maar Franse boeken werden door de drukkers niet afgesneden; dat werd traditioneel overgelaten aan de boekbinder.
Bibliofiele collecties van Franse boeken in Nederland kennen een lange geschiedenis.
|
Niet-afgesneden exemplaar van Philippe Soupault, A la dérive (1923) Foto: Koninklijke Bibliotheek |
In het artikel worden de volgende vragen gesteld:
Hoe heeft Louis Koopman gefunctioneerd als bemiddelaar tussen de Franse literatuur en het Nederlandse publiek? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten er ook andere vragen gesteld worden: Wat is verzamelen? Hoe verhoudt de Collectie Koopman zich tot andere collecties van Franse (literaire) werken? Met welke maatschappelijke en persoonlijke motieven hield Koopman rekening bij het aanleggen van zijn verzameling? Wat zegt zijn verzameling ons over de culturele uitwisseling tussen Frankrijk en Nederland vanaf de 19de eeuw?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten