Zelf ontwerpen van vlakversieringen (1940) |
|
De illustraties zijn schitterend gedrukt en dit exemplaar is duidelijk ook gebruikt. Voorin staat het naamstempel van 'leeraar schoonschrijven', 'calligraag en teekenaar' C.C. van der Riet uit Hilversum en hij heeft waarschijnlijk ook de aantekeningen in potlood gemaakt die bijvoorbeeld aangeven dat een ontwerp twee vormen combineert, zoals 'cirkel en driehoek', of dat een herhaald patroon ontstaat door 'as wenteling'. Met deze her-uitgave is intussen iets eigenaardigs aan de hand.
Zelf ontwerpen van vlakversieringen (1940): plaat 11 (detail) |
Om te ontdekken wat dit is gaan we naar de titelpagina uit 1940. De tekenaar van de illustraties was schilder, tekenaar en etser G.J. van Lerven (1885-1966) die van 1914 tot 1951 als docent en directeur verbonden was aan het Genootschap 'Kunstoefening' in Arnhem.
Zelf ontwerpen van vlakversieringen (1940): titelpagina |
Het boekje is helemaal vormgegeven in de stijl van het tijdschrift Wendingen (1918-1931), ook de in 1940 uitgegeven editie.
De tekst werd geschreven door C. Bakhuizen van den Brink-Ozinga en dat was een interessante vrouw die geboren werd in 1894 en een acadamische opleiding kreeg waarna ze er niet voor koos zich te vestigen als schilder, maar als tekenlerares, aanvankelijk in Deventer aan een meisjes-HBS (vanaf 1917) en later aan de openbae U.L.O.-scholen in Utrecht. Ze huwde Johannes Bakhuizen van den Brink (1894-1961), maar in 1932 werd de scheiding uitgesproken. Hij hertrouwde, zij niet en ging voortaan door het leven als mej. Clasca Ozinga.
Vanaf 1953 werkte ze als leraar tekenen en kunstgeschiedenis aan het Nieuw Lyceum in Hilversum. Ze studeerde op latere leeftijd psychologie en pedagogiek aan de universiteiten van Nijmegen en Utrecht en deed onderzoek naar het tekenonderwijs en de interpretatie van kindertekeningen in binnen- en buitenland. Jarenlang fungeerde zij als secretaresse van de stichting "Tekenen is een wereldtaal" van Art for Worldfriendship. Ze verzamelde honderden voorbeelden van kindertekeningen en publiceerde daarover in 1969 een monografie.
Ze gaf lezingen in binnen- en buitenland, waar de stem van de 1.80 grote Ozinga luid en duidelijk kon worden verstaan - toch komt haar naam niet voor in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. Met haar tentoonstellingen, lezingen en publicaties over kindertekeningen haalde ze toch regelmatig de pers, zie bijvoorbeeld voor een foto van Clasca Ozinga uit 1969 (Algemeen Handelblad, 3 oktober 1969) ter gelegenheid van de publicatie van Kind en kreatieve aktiviteit, naar aanleiding waarvan een jaar later in het Centraal Museum in Utrecht een tentoonstelling werd georganiseerd.
Kijken we nu naar de titelpagina uit 1940, dan zien we meteen dat haar naam daar staat alsof zij nog altijd de echtgenote van Bakhuizen van den Brink was, die overigens hertrouwde in 1937 (met Jeanne Laarman). De zelfbewuste Clasca Ozinga zou die naam nooit zelf op de titelpagina hebben laten zetten. Dat moet Talens zelf hebben gedaan.De uitgave uit 1940 is geen herdruk, wel is er een nieuw omslag en een nieuwe titelpagina gedrukt, met een moderner titel, maar zonder de auteurs te raadplegen en zonder hun functie opnieuw te benoemen.
Het boek uit 1928 was geen bestseller, werd twee jaar later in prijs verlaagd en werd ondanks dat een winkeldochter tot in 1940 Talens besloot de resterende exemplaren in een nieuw jasje te steken en heeft dus de laatste restanten van de eerste (en enige) druk voorzien van een bijpassend omslag. Aan de inhoud was verder niets veranderd.
Het is de vraag of Clasca Ozinga dit ooit te weten is gekomen. Rond die tijd was ze al helemaal bezig met kindertekeningen. Ze merkte bijvoorbeeld op dat aan het begin van de oorlog geen sporen van de oorlog in Europa terug te vinden waren in de kindertekeningen van meisjes, maar wel in die van jongens, technisch vaak nog knap ook, zei ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten