dinsdag 18 april 2023

342. Fictieve bezoekers van de KB (7)

Jan L. Walch - die in de vorige blog ter sprake kwam - deed in zijn tijd als journalist voor de krant Het Vaderland de KB waarschijnlijk zelf als bezoeker aan, voor onderzoek zullen we aannemen. In een column-achtige bijdrage onder het pseudoniem 'Krammer' schreef hij in oktober 1934 over een avondlijk bezoek aan de KB, iets wat hij kennelijk weinig deed. Aangezien Krammer een pseudoniem is en we niet zeker weten of het stukje autobiografisch is, schaar ik hem gemakshalve - gewoon omdat de bijdrage zo aardig is - onder de fictieve bezoekers van de KB.

Krammer [Jan Walch], 'Scherven van gisteren'
in 
Het Vaderland, 19 oktober 1934

De Krammer moest gisteravond in de Koninklijke Bibliotheek zijn; en daar komt hij zelden 's avonds. Hij loopt er nu al 'n veertig jaar telkens es rond, neuzende en snorrende; maar 's avonds is hij er in al die jaren samen nog geen veertig keer geweest.

Walch zegt dat 

er iets is van een pelgrinage in zoo’n avondlijken tocht naar de Kazernestraat.

Krammer [Jan Walch], 'Scherven van gisteren'
in 
Het Vaderland, 19 oktober 1934


En: 

Een vertrouwdheid, die verhoogd en verplechtigd voortduurt, wanneer hij de deur die – wonderlijk voelt men dat, in deze verlaten straat – niet afgesloten is, openduwt, en zoo in de hooge hal is gekomen, doodstil ook en egaal belicht. De vestiaire is 's avonds beneden; hetgeen de gevoels-beduidenis aandraagt, dat de intrede in de wereld van mijmering en boeken eerdere aanvangt. Hij is nu al "in de bibliotheek", vóór hij de trap op gaat; op de trap voelt hij zich, zonder overjas en hoed, al in een huis, hij is meer gast nu, dan bij dag.

En álles is anders dan bij dag. Het bureau, waar met de jaren de uitleenerij officieeler en wantrouwiger van allure is geworden, is nu in duister weggedekt. In de leeszaal zit een enkele ambtenaar onder de avondkamersche koepeling van een lampje te lezen.

De uitleenbalie wordt gekenschetst als 'wantrouwiger' en dat klopte. Vanwege diefstal van boeken uit de leeszaal was men vanaf 1933 verplicht zich in te schrijven als bezoeker en daarvoor moest een identiteitsbewijs worden getoond. Dat kon van alles zijn van visitekaartjes tot rijbewijzen en er was zelfs een bezoeker die zijn wapenvergunning toonde!

De Krammer haalt zijn boeken. Draait ook zijn lichtje op in de roerloos-stille zaal. Ziet even rond. Hier en daar lichten enkele andere lampjes vóór andere eenzaam-verloren menschen, die hier in deze vreemde, stad-verre rust zich wegleven in een boek. Belovende boeken staan bij duizenden gerijd voor alle verre wanden, de even belichte of, verre, wegscheerende.

Het is een beetje koud. Het is doodstil. Het is een kerkhooge zaal, waarin een héél vreemde en diepe rust wijlt. Het is vol herinneringen aan enkele jaren-verre uren, toen de Krammer hier ook zat, met een leven, dat veelzins anders was, maar híér was het hetzelfde. Hier is de wereld weggevallen. Hier is het boek.

(Krammer [Jan Walch], 'Scherven van gisteren' in Het Vaderland, 19 oktober 1934.)

De terminologie wijkt niet af van wat bezoekers in die jaren schreven over de KB. Van de termen 'vertrouwd' en 'plechtig' wordt de eerste veel en veel minder genoemd dan de tweede en die tweede ligt vooral in de mond bestorven van mensen die de KB niet bezochten. De plechtigheid van de KB schrok bezoekers af. Maar hier is plechtig verbonden, zo lijkt het, aan de eer om gebruik te mogen maken van de KB - er is zelfs vertrouwdheid gekweekt in de loop der jaren. Hij voelt zich dan ook een huisgast.

Aan de tafels zitten de bezoekers in stilte. Om hun heen hoge wanden vol boeken. Het is geen gemeenschap; er zijn alleen de individuen in hun eigen 'bubble', met hun eigen boek voor zich, elk een wereld op zich. Zo werd het door velen ervaren destijds.

De KB viert haar 225-jarig bestaan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten