maandag 5 juni 2023

347. KB-vrouwen 1895-1940 (1)

Uit de archieven van de KB kunnen we opmaken dat er rond 1900 'vrouwelijke personen' in de KB kwamen studeren (citaat uit De Standaard, 14 september 1903). Eerder al waren er vrouwelijk leners, maar die namen de boeken mee naar huis; de studiezalen van de KB leken nogal op een door mannen bewoonde sociëteit. 

Leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek in 1918
(Archief KB)

Op een gegeven moment werden er vrouwelijke personeelsleden aangesteld, maar sinds wanneer?

In de KB-jaarverslagen over 1895 en 1896 wordt één vrijwilligster genoemd, Mejuffrouw H.M.T. Faure, wier taak onbenoemd blijft. Zij zegde met ingang van 1898 haar vrijwilligersbaan op. 
Henriette Maria Theoda Faure (1867-1923) trouwde dat jaar met een neef.

Overigens werd met 'personeel' gedoeld op ambtenaren met een bibliotheekfunctie; overige krachten bleven buiten beeld. En ja, de gebruikelijke termen in die jaren waren 'Mejuffrouw' of 'Mevrouw' - voor mannen gold een onderscheid tussen ongetrouwd en getrouwd niet. 

Tot 1940 kwamen vijftien vrouwen in KB-dienst. Geen van hen figureert in de database Digitaal vrouwenlexicon van Nederland. Vandaar deze parade van KB-vrouwen. 

 

Aafke de Kempenaer (in dienst: 1908; uit dienst 1948)


De eerste werkneemster die het ver zou schoppen was 'Mejuffrouw' A. de Kempenaer, op 1 april 1908 aangesteld als 'klerk' (jaarverslag over 1908). Overigens werd zij vaak 'freule' de Kempenaer genoemd.


Aafke de Kempenaer (Den Bosch 1883 – Zutphen 1973) vierde die maand haar vijfentwintigste verjaardag. Ze behaalde haar acte 'Middelbaar Fransch', begon haar carrière als vertaler Frans en publiceerde in 1904 in De Hollandsche Lelie een vertaald verhaal van René Bazin ('Het klaverblad van vijf'). In die tijd steunde zij onder andere De Vereeniging tot voortdurende ondersteuning der nagelaten betrekkingen van verongelukte visschers met de opbrengst van een verloting: 27 gulden (Het Vaderland, 4 mei 1904).

De bevorderingen volgden elkaar op: wetenschappelijk assistent 2e klasse (januari 1912), wetenschappelijk assistente 1e klasse (juli 1916, vanwege haar werk aan de catalogus van Franse en Italiaanse werken) en wetenschappelijk hoofdassistente (1926) toen zij per jaar 3200 gulden verdiende (zie de jaarverslagen over 1912, 1915 en 1926 en KB-archief: 'Personeel Kon.Bibl. tot 1937'). 

Inderdaad, zij zat nooit stil: tussen 1918 en 1922 verscheen haar samen met Byvanck samengestelde Catalogus der Fransche taal- en letterkunde in de Koninklijke Bibliotheek en in 1928 publiceerde ze bij Sijthoff een standaardwerk over pseudoniemen: Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers. Het was een vervolg op een eerder werk uit 1885: intussen waren er vele nieuwe pseudoniemen in gebruik genomen. Daarover is in de KB uitvoerige correspondentie bewaard als bewijsmateriaal van auteurs die hun pseudoniem erkenden. 

De Kempenaer liet voor dit project in januari 1924 een mededeling in het tijdschrift Het Boek plaatsen (p. 87) en daar kwam meteen een verschrikte reactie op van Bertha Wolterson die haar schreef dat ze sinds enige tijd werkte aan zo'n aanvulling op het werk van Doorninck uit 1883. Ze vond het 'bijzonder prettig werk' maar het was nog 'verre van volledig'. De Kempenaer kon haar terugschrijven dat zij de beschikking had over een kleine 6000 fiches met gegevens over pseudoniemen. Zij was een stuk verder en had van zeven op de acht pseudoniemen de juistheid inmiddels kunnen vaststellen.  (Wolterson was wetenschappelijk assistente van de Universiteitsbibliotheek in Amsterdam, later conservatrice van het Vondelmuseum. Ze redigeerde eveneens catalogi van de collecties Deense en Zweedse literatuur. In 1951 overleed zij.)

Aafke de Kempenaer, aantekeningen voor een brief
aan Bertha Wolterson, ca. 8 april 1924
(KB: KW 135 B 280, fol. 336)


Een jaar later liet De Kempenaer nog een missive drukken, ondertekend in maart 1925, met een nieuwe oproep om mee te werken door haar pseudoniemen en anoniemen te sturen, liefst met de oplossingen erbij, 'voor zoover U dat geoorloofd is'. Overigens, deed zij dit werk kennelijk thuis want het contactadres was haar woning in Nassau Odijckstraat 29 in Den Haag. (De geciteerde brieven en de missive zijn bewaard in de KB als KW 135 B 280, fol. 334-339).

De Kempenaer probeerde eerst het werk te laten uitgeven door Wouter Nijhoff in Den Haag, maar zonder subsidie zag hij dit niet zitten en de correspondentie, begonnen in 1924, werd in 1927 afgesloten. Zij stond inmiddels al in contact met uitgeverij Sijthoff en toen bleek dat de Centrale Vereeniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken bereid gevonden was het project te subsidiëren. Op 21 november 1927 reed een auto van de uitgever naar haar huis 'om de kopij in ontvangst te nemen'. Het honorarium bedroeg 500 gulden. Het boek verscheen in 1928 bij de Leidse uitgever A.W. Sijthoff.

Aafke de Kempenaer,
Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche
schrijvers
(1928): titelpagina


Vervolgens werkte ze in stilte. Dat wil zeggen: haar werkzaamheden voor de KB worden niet meer genoemd in jaarverslagen of kranten.

In 1947 was zij, volgens het jaarverslag, afwezig vanwege een verkeersongeval. Op 1 april 1948 vierde zij haar veertigjarig jubileum en kort daarna, op 1 mei, werd haar eervol ontslag aangeboden vanwege 'de leeftijdsgrens' – zij werd 65 en nam afscheid als wetenschappelijk hoofdassistent. Op 10 mei van dat jaar ontving ze een koninklijke onderscheiding, Ridder in de Orde van Oranje Nassau (Nationaal Archief, archief 2.02.32: archief van de Kanselarij der Nederlandse Orden, 1815-1993). 

Ze werd negentig jaar oud. De crematie vond plaats in Dieren.

Heel veel weten we dus niet over haar en een portret heb ik nergens gevonden. Uit het bevolkingsregister blijkt dat zij niet tot een kerkgenootschap behoorde ('geen') en dat zij in Doorn woonde voordat zij in 1900 naar Den Haag kwam. In haar vrije tijd tenniste ze (tenminste, als ik haar niet verwar met een andere Mej. A. de Kempenaer, zou zo maar kunnen). Voor de Bataafsche Lawn Tennis Bond deed iemand met deze naam mee aan een landelijke competitie in Arnhem (De Nieuwe Courant, 10 augustus 1917).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten