woensdag 24 mei 2023

346. Fictieve bezoekers van de KB (10 en slot)

De Christelijke auteur P.J. Risseeuw (1901-1968) werkte voor de Twentsche Bank in Den Haag. Hij gaf in 1926 de aanzet tot de oprichting van de Christelijke Leeszaal en Bibliotheek te Scheveningen, waarvan hij tot aan zijn dood bestuurslid was. 

Zijn roman Geleend goed werd in 1966 verfilmd als De glazen stad

P.J. Risseeuw, Weekend in de Archipel (1954)

In een andere roman, Weekend in de Archipel (1954) komt de KB voor en, bijzonder, in de oorlogsjaren: 

Nu er zo onregelmatig wordt schoolgehouden, komt Lex nauwelijks uit zijn kamerjas en als het koud is blijft hij in bed, alles wat oorlog is trachtend te vergeten in een hardnekkige werkdrift voor het nog altijd uitgestelde proefschrift waarvoor hij dan nu eindelijk tijd zal krijgen. Soms kleedt hij zich aan en loopt hij, behoedzaam schuilend bij elk luchtalarm, de Frederikstraat en Denneweg af naar de Kazernestraat waar hij moeizaam de hoge trappen beklimt in het huis met de bekende geur van oude boeken, de Koninklijke Bibliotheek, die nu Nationale Bibliotheek wordt genoemd. Hoevelen vinden hier een toevlucht, een stille saamhorigheid in de strijd tegen de leugen, tegen de ontwaarding der menselijkheid. Hier haalt ook Lex Broos de boeken die hem voor een tijd de ellende doen vergeten. Elke keer opnieuw verbaast hij zich over de mogelijkheid tot nieuwe dooltochten in de veertig jaren geschiedenis die het onderwerp van zijn studie begrenzen: de Hollandse jaren van New York, de jaren van Nieuw-Amsterdam.
(P.J. Risseeuw, Weekend in de Archipel. Baarn, Bosch & Keuning, 1954, p. 505.)

De protagonist schrijft aan zijn proefschrift - een man uiteraard, een student, op weg naar geleerdheid - zoals we gewend zijn, hij is een van de archetypische KB-bezoekers. 

P.J. Risseeuw in Scheveningen

Ook zien we de KB weer als een bastion gekenschetst, dit keer tijdens de oorlog. De bezoekers zijn meer nog dan tevoren een besloten groep van - kennelijke - gelijkgestemden, die, net als tevoren, zwijgzaam in de omgang zijn. Ze spreken niet met elkaar. Maar nu is dat niet uit beleefde afstandelijkheid, maar uit een stilzwijgend protest tegen de leugen, de misinformatie in door de bezetter beheerste kranten. Zwijgen uit protest? Hoe dan ook, Risseeuw zelf werd geen lid van de Kultuurkamer en stond daarmee aan de goede kant van de geschiedenis.

Intussen bestudeert hij een andere bezetting: die van wat later New York ging heten, een land dat de Nederlanders veroverden op de inheemse bevolking van Amerika. 

Ongetwijfeld zag Risseeuw die eerdere verovering niet als een bezetting, maar intussen is het ironisch dat hij juist deze geschiedenis tegenover die van de Duitse bezetting van 1940-1945 plaatst.

[Lees in DBNL een artikel over P.J. Risseeuw]

De KB viert haar 225-jarig bestaan



Geen opmerkingen:

Een reactie posten