dinsdag 20 juni 2023

348. KB-vrouwen 1895-1940 (2)

In 1908 kwam Aafke de Kempenaer als eerste vrouwelijk personeelslid in dienst van de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. Twee jaar later kreeg ze gezelschap van Fanny Simons.

Fanny Simons (in dienst: 1910; uit dienst 1926)


In maart 1910 werd 'Mejuffrouw' Fanny Simons door de KB aangenomen als klerk voor de nieuwe afdeling Documentatie. 

Fanny Simons werd in Den Haag geboren in 1885 en zou er in 1953 overlijden. Haar vader was een koopman die handelde in mode-artikelen, Moses Simons, getrouwd met Henriette van Cleeff (zij kregen nog een dochter, Carolina Simons).

Aangifte van de geboorte van Fanny Simons (1885)


In een eerdere betrekking (1909-1910) verstrekte Fanny Simons inlichtingen - tarieven, jaarverslagen, prospectussen - over een Franse verzekeringsmaatschappij. Ze had ook opgetreden in het Kurhaus waarbij zij de Haagse sopraan Emma Simons op de piano begeleidde. (Even terzijde: Emma Simons lijkt geen direct familielid te zijn. Zij trad overigens later ook zonder Fanny's begeleiding elders op, bijvoorbeeld in 1912 in Haarlem. Zij werd op 26 augustus 1942 vermoord in Auschwitz.)

Fanny Simons werd, tegelijk met De Kempenaer, per 1 januari 1912 bevorderd tot wetenschappelijk assistent 2e klasse. 

Vrouwenjaarboekje voor Nederland (1914)

In 1913 publiceerde zij bij uitgeverij Nijhoff de Haagsche bibliotheekgids waarin zij als eerste de KB opvoerde inclusief een tableau de la troupe, zodat iedere lezer wist dat in 1913 twee vrouwen en vijfentwintig mannen werkten in de KB en dat slechts éénzesde van de wetenschappelijke staf uit vrouwen bestond. Ter vergelijking: de Openbare Leeszaal en Bibliotheek in Den Haag had elf medewerkers, van wie vijf vrouw. 

Het bibliotheekwezen in de grote steden was versnipperd, er waren niet alleen openbare bibliotheken en Nuts-bibliotheken, maar ook schoolbibliotheken en, speciaal in Den Haag, departementsbibliotheken en natuurlijk de KB.

Datzelfde jaar werkte ze als secretaresse van de Commissie voor Kunstonderwijs mee aan de Katalogus der afdeeling muziek en methodisch spreken van de rubriek “Kunstonderwijs” in het paviljoen Onderwijs van de tentoonstelling “De Vrouw”, 1813-1913. Ze publiceerde verschillende artikelen in het Maandblad voor bibliotheekwezen over functiebenamingen (1913) en muziekbibliotheken (1914). In haar vrije tijd werkte ze bovendien als ‘secretaresse-bibliothecaresse’ voor de Haagse vereniging Openbare Muziekbibliotheek. 

Simons werd in april 1917 bevorderd tot wetenschappelijk assistent 1e klasse, vanwege haar verdienste voor het Repertorium op de Nederlandsche tijdschriften - in juni 1923 ondertekende zij het voorwoord van het negende supplement.

In 1923 publiceerde zij in Bibliotheekleven regels voor muziekcatalogi – het werd de rode draad in haar professionele leven. Zij hield bijvoorbeeld in 1925 een voordracht over het uitlenen van grammofoonplaten. Ze verdiende destijds 3100 gulden per jaar.

Het was duidelijk waar haar hart lag: de muziek. Ze bezocht dan ook talloze concerten in Den Haag en nam initiatieven voor concerten zoals dat voor 'Kunst aan Allen' waar in 1924 de Arnhemsche Orkestvereeniging kwam optreden onder leiding Martin Spanjaard. Ze bekleedde ook functies in de Vereeniging voor Kamermuziek Den Haag en het Messchaertfonds.

Fanny Simons als muziekbibliothecaresse (vanaf 1926)


Per 1 mei 1926 stapte Simons over naar de Haagsche Muziekbibliotheek die was ondergebracht in de Openbare Leeszaal en Bibliotheek. Daar had ze eerder als vrijwilliger rondgelopen, maar nu kreeg ze er de leiding als hoofdassistente voor het muziekbibliotheekwerk. De bibliotheek moest er wel wat moeite voor doen, want het budget voor een hoofdassistent ontbrak aanvankelijk. De muziekbibliotheek had een eigen budget aangevraagd, maar in overleg werd besloten dat de nieuwe functionaris niet alleen voor de muziekbibliotheek zorg zou dragen, maar ook, voor de helft van de tijd, voor de openbare leeszaal: 'zo was een extra gemeentesubsidie van fl. 1400 genoeg' (aldus De Vereenigde Tijdschriften Caecilia en het Muziekcollege, 10 juli 1926).

De Vereenigde Tijdschriften Caecilia en het Muziekcollege, 10 juli 1926

Men richtte zich met de muziekbibliotheek op volksopvoeding en de collectie bestond daarom uit 'ernstige' muziek, waarmee volksliedjes, salonmuziek en operette werden bedoeld (onder andere). Simons beijverde zich niet voor 'kluchtige coupletjes' of 'moderne banale hosdreunen'.

In 1935 verzorgde Simons voor de Centrale Vereeniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken de tweede druk van de Regels voor de titelbeschrijving en schema van een systematische indeeling van muziekwerken.

Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden Joodse medewerkers, ook Fanny Simons, ontslagen. Na de oorlog kon zij meteen weer aan de slag en werd zij met bloemen verwelkomd door haar directeur H.A. Greve. Maar er werd over de oorlog wel het zwijgen toegedaan. Misschien hebben maar weinigen geweten hoe zij die periode doorbracht. In 1942 is zij als medewerker voor huisbezoek en ziekenverpleging verbonden aan de Joodsche Raad. Ze kwam op een speciale lijst en werd geïnterneerd in Barneveld, maar werd in september 1943 alsnog opgesloten in kamp Westerbork om in september 1944 terecht te komen in het concentratiekamp Theresienstadt. Dat overleefde zij.

Toen zij op 25 november 1953 overleed was zij 68 jaar oud. De muziekbibliotheek zag zij als haar levenswerk en met haar pensionering in 1950 voelde het voor haar alsof men haar haar kind afnam. Een in memoriam omschreef haar karakter als nauwkeurig (van het type dat slordigheden van anderen niet duldde), maar ook als onkreukbaar eerlijk en trouw en dat zij beschikte over 'een altijd wakkere humor' - dat schreef de componiste Johanna Bordewijk-Roepman. Een van de laatste klusjes deed Fanny Simons voor de auteur Ferdinand Bordewijk. In 1952 typte zij de roman Het doopvont uit. Ze kreeg er een exemplaar met een handgeschreven opdracht voor retour.

Het Vaderland, 30 november 1953

[Zie onder andere: Mark Deckers, Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis. Het lot van de ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers. Zutphen, Walburgpers, 2022]


Geen opmerkingen:

Een reactie posten