Van het verhaal Kerstgeschenk van Top Naeff verscheen in 1943 een bijzondere editie in maar drie exemplaren. Enige tijd geleden kocht ik hiervan nummer 'twee' voor de KB.
Het verhaal verscheen voor het eerst in het kerstnummer van De Groene Amsterdammer op 23 december 1927. Door De Avondpost werd het 'een mooie gevoelige schets' genoemd en het zou een populair verhaal worden. In 1928 verscheen het in de bundel Klein avontuur (uitgeverij Van Holkema & Warendorf). Het verscheen ook in verschillende bloemlezingen en ging een eigen leven leiden in het circuit van voordrachtkunstenaars en het verenigingsleven.
Op maandag 10 december 1928 droeg de "heer D. de Vries" het verhaal voor het Nutsdepartement Oostwoud in West-Friesland. De Nieuwe Hoornsche Courant liet het weten.
Jacob Merkelbach, Portret van Top Naeff (1921) |
In maart 1936 hield de Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen een voordrachtsavond in Oldenzaal. Jac. Elsäcker trad op als declamator van onder andere dit verhaal van Top Naeff. Met hetzelfde programma deed hij ook de plaatsen Laren (december 1936) en Zuidbroek (januari 1939) aan.
Elizabeth Zeeman uit Rijswijk las in haar woonplaats voor 't Nut het verhaal voor op 22 oktober 1936 en dat viel zeer in de smaak, rapporteerden de kranten.
In maart 1937 las L.M. van Itallie het verhaal voor in Klazienaveen voor de afdeling daar van De Rijzende Kerk: 'De keurige wijze waarop spreekster dit deed, had aller bewondering.'
De heer J. Apon deed hetzelfde in januari 1939 in Schiedam voor weer een ander christelijk publiek.
Voor de afdeling Wijdenes en Oosterleek van de Bond voor Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen droeg mevr. A. Roersch-Semeijns het 'op verdienstelijke wijze' voor. Als dank ontving zij een 'bloeiende plant'. Dat was net voor de oorlog op 23 februari 1940. In de oorlog ging zij door met dit soort voordrachten, bijvoorbeeld in december 1941 voor de Afdeling Haarlem en Omstreken van de Nederlandsche Vrouwen Electriciteits Vereeniging.
Het vooroorlogse Nederland barstte van de verenigingen met curieus specifieke doelgroepen én er was een bloeiende voordracht-praktijk. Ze bijvoorbeeld een overzicht van mogelijke onderwerpen en sprekers in het tijdschrift Neerlandia (1934). Een boek over de verrichtingen van Nederlandse voordrachtkunstenaars is er niet, helaas. Zou interessant kunnen zijn.
Na oorlog gingen de voordrachten voorlopig door. Hester Janssen-Klencke las het verhaal voor in Hilversum in december 1948. Ook na de dood van Naeff in 1953 bleef het verhaal populair voor voordrachtavonden. Op 24 december 1980 zond TV-omroep NCRV een opname uit van Naeffs kerstverhaal in de bewerking van Willem Wilmink.
Top Naeff, Kerstgeschenk (1943) |
In 1943 verscheen een tot nu geheel onbekend gebleven afzonderlijke uitgave van het verhaal in een minieme oplage van drie genummerde exemplaren. Ook biograaf Gé Vaartjes, wiens biografie Rebel & dame verscheen in 2010, kende deze uitgave niet, schreef hij mij.
Het verhaal is gebonden in een perkamenten band en ligt in een met blauw sierpapier versierde canvas cassette. Daarin ligt het boek op een bollig kussentje.
Top Naeff, Kerstgeschenk (1943) |
Op de titelpagina is een eenvoudige versiering aangebracht, maar de naam van de uitgever of een plaats van uitgave worden niet genoemd. Ook het colofon geeft daarover geen informatie.
Top Naeff, Kerstgeschenk (1943) |
De naam van de drukker wordt niet genoemd en over de gelegenheid voor de uitgave is het colofon vaag: 'een bijzondere gelegenheid'. Het jaar van uitgave wordt wel gepreciseerd: 'Kerstmis 1943'. Het lettertype is rond die tijd zo algemeen in gebruik in Nederland dat het geen informatie over drukker of uitgever prijsgeeft. Het boekje van 26 genummerde pagina's is gezet uit Hollandsche Mediaeval van S.H. de Roos, die ook de sierletter 'D' ontwierp die op de eerste tekstpagina is gebruikt.
Top Naeff, Kerstgeschenk (1943) |
Het boekje is niet door de auteur gesigneerd, maar het verhaal is wel, kennelijk, met haar toestemming gedrukt. Het lijkt erop dat het voor een wel heel particuliere gelegenheid is gedrukt. De vraag is of de auteur zelf ooit een exemplaar heeft ontvangen.
Nummer één zal voor iemand zijn gedrukt die het aangeboden kreeg en nummer drie voor de schenker ervan, maar voor wie was nummer twee?
De enige sporen die er nu nog zijn zijn enkele in potlood geschreven nummers voorin: 'E545' en 'KC3135' waaronder met een vraagteken het jaartal '1943' is geschreven. Ook al raadselachtige nummers.
Hoe speciaal de gelegenheid ook is geweest, we weten er nu niets meer van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten