dinsdag 7 april 2020

271. Stemmen uit de oorlog (6): schuilnamen en nepjaartallen

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon niet elke auteur meer publiceren, zoals de dichter M. Nijhoff. Hij had zich namelijk niet aangesloten bij de Kultuurkamer, een door de Duitse bezetter ingestelde organisatie die publicaties onder controle hield. 

Drukkers, uitgevers en auteurs stonden verschillende middelen ter beschikking om te ontsnappen aan de wurgende greep van de Kultuurkamer en aan de censuur.

Niet iedereen slaagde daarin. Sommige drukkers zijn vanwege hun illegale drukwerk tijdens de oorlog gevangen gezet en vermoord. 

André Gide, Moer (1944)

Het was niet zonder gevaar, maar uitgevers en drukkers waren vindingrijk en eeuwenlange ervaringen met censuur door overheden hadden de branche ervaring opgeleverd. Er waren handigheidjes. 


Voor nieuwe uitgaven was toestemming nodig; maar oudere boeken konden meestal gewoon verkocht worden, als ze tenminste niet openlijk opriepen tot verzet tegen de Nazis of spotprenten van Hitler bevatten. Maar dat waren er in Nederland niet zo veel: in de jaren dertig probeerde Nederland tenslotte neutraal te staan tegenover het 'bevriende staatshoofd' Hitler.

André Gide, Moer (1944)
Tweedehandsboeken kon je natuurlijk ook gewoon even maken. Dat deed je door een nieuw boek te voorzien van een ander jaar van uitgave dan het werkelijke jaar. Een voorbeeld daarvan is de uitgave Moer, een vertaling door Nijhoff van Paludes van de Franse auteur André Gide. Op de titelpagina zette uitgever A.A.M. Stols niet het eigenlijke jaartal, 1944, maar het fictieve jaartal 1929. Dat was dus zelfs nog voordat Hitler in Duitsland aan de macht kwam, een heel veilig jaartal dus.

Stols had overigens in 1930 een Franstalige editie van Paludes uitgegeven. Het werk stamde uit 1895, maar heeft een lichtheid die het zeer geschikt maakte voor de oorlogsdagen. Nijhoff noemde het daarom nu een 'narrenspel'.

Moer verscheen dus met een fake-jaartal op de titelpagina. Dat jaartal kwam niet uit de lucht vallen, want Nijhoff had in 1928 de tekst al vertaald en in 1929 in het tijdschrift De Stem uitgegeven. Maar een boekuitgave was er toen niet gekomen. Mathijs Sanders schreef een boeiend essay over de ontstaansgeschiedenis van de vertaling - zie de weergave in DBNL: 'Van Paludes naar Moer'.

André Gide, Moer (1944)
[Particuliere collectie]
De oplage was klein en kwam uiteraard 'niet in den handel'. Dat was voorheen een aanduiding van exclusiviteit, en een extra reden voor verzamelaars om zo'n boek aan te schaffen. Nu was het gewoon noodzaak: Nijhoff mocht immers niet publiceren. De kleine oplage kan er voor bedoeld zijn om het boek buiten het blikveld van de bezetter te houden en het inderdaad alleen te laten circuleren binnen de kringen van 'den vertaler, den drukker en hunne vrienden', zoals het colofon duidelijk aangeeft, maar het kan ook een simpel gevolg zijn van gebrek aan papier voor meer exemplaren. Papier voor deze uitgave moest immers ook uit de geheime voorraad van de drukkerij komen.

Belle de Zuylen, Mistress Henley (1944)

Een andere methode om censuur, inbeslagname of arrestatie en bestraffing te voorkomen was het gebruik van gefingeerde auteurs- en uitgeversnamen. Nijhoff, bijvoorbeeld, werd in de uitgaven van De Blauwe Schuit aangeduid als 'de dichter van de Blauwe Schuit' - zie een van die uitgaven op de KB-website: Holland. In plaats van foto, uit 1942.

Ook Stols verschool zich achter pseudoniemen. In de oorlogsjaren drukte hij soms boeken die niet zijn eigen naam vermeldden, maar die van de Franse uitgever  Pierre Mangart. Een van die uitgaafjes in een tekst van Belle van Zuylen, een verhaal uit 1784 dat vanuit het standpunt van een vrouw ongelukkige huwelijken bespreekt.

Stols liet voorin het boek duidelijk zetten dat het in Frankrijk was gedrukt en achterin, in het colofon, las men dat het boek in Parijs bij Claude Sézille was gedrukt in opdracht van Pierre Mangart die kennelijk woonde in Rosières in Picardie, in het noorden van Frankrijk. In werkelijkheid woonde Stols destijds in Den Haag en liet hij het boekje drukken bij Drukkerij Trio - een befaamde Haagse zaak. Voor elke drukker die hij voor zulk soort clandestiene uitgaven inzette bedacht Stols een ander pseudoniem. Sézille (Trio) komt in meerdere publicaties voor. 

Voor het echie plaatste Stols in sommige exemplaren onder het nummer ook nog de paraaf van de denkbeeldige uitgever: 'P.M.'

Belle de Zuylen, Mistress Henley (1944)
[Exemplaar Universiteitsbibliotheek Leiden]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten