dinsdag 28 april 2020

276. Stemmen uit de oorlog (9): het "gewone" dagelijkse leven

Het dagelijkse leven - opstaan, eten kopen, werken, slapen - tijdens de oorlog ging voor velen min of meer “gewoon” door. Maar allengs werd de bezetting grimmiger. Sommige wisten wat er kon gebeuren; anderen deden of hun neus bloedde. Dagboeken legden verschillende ervaringen vast.

Dagboek van Hetta van der Wal
(KB: KW 1900 A 030)
Het dagboek van een meisje/jonge vrouw uit Haarlem – ze was vijftien jaar oud toen de oorlog begon – springt eruit omdat er niets - maar dan ook helemaal niets - over de oorlog in stond. Dit was het dagboek van Hetta van der Wal dat ze begon op 18 augustus 1940 met de regel: 'Ik heb vandaag een prettige dag gehad.' Zij was leerling van de Middelbare School voor Meisjes 't Kopje in Bloemendaal.

De dagboeken van vier jonge Haagse vogelaars geven een ander beeld. Zij waren begin twintig en fietsten ieder weekend naar de bossen of velden in de buurt van Den Haag, Katwijk, Leidschendam, of gingen in de duinen op zoek naar zeldzame en gewone vogels, zoals bijvoorbeeld een zwaluwenkolonie. Die bleven ze spotten, zeker, maar op weg naar het strand of naar huis hoorden en zagen ze vaker en steeds meer Duitse soldaten, ze hoorden schoten, stuiten op mitrailleurgeschut en terwijl zij ouder worden kruipt de oorlog meer en meer hun leven binnen. Meerdere keren duiken ze onder in de Nieuwkoopse Plassen.

Geheim vogeldagboek, 1940-1945 (2014)
Het waren Jan van den Ende, Henk Bennink, Dick Eijsbertse en Henk Kortekaas. Twee van hen belanden in het Oranjehotel in Scheveningen en één (Van den Ende, die in het verzet zat) wordt zelfs op transport gesteld naar concentratiekamp Sachsenhausen (hij overleeft). Hun waarnemingen en ervaringen worden opgetekend door Kortekaas. Zijn dagboek is in 2014 uitgegeven onder de titel Geheim vogeldagboek, 1940-1945.

Geheim vogeldagboek, 1940-1945 (2014)
Op vrijdag 2 januari 1942 noteerde Kortekaas:

"We waren pas op weg naar het strand toen we hoorden schieten richting Wassenaar. Dat beloofde een konvooi dat aangevallen werd. We trapten daarom een beetje sneller
door, maar aangekomen op het strand konden we met geen mogelijkheid een schip ontdekken. De grijsgroene zee ging op de plaats waar de horizon uit moest hangen, onzichtbaar over in de grauwe hemel via een niet al te dikke mist.
Daar het schieten nu ook opgehouden had, besteedden we de meeste aandacht aan de vloedlijn waar enige Koeten, Alken (Alco torda) en een jonge Drieteenmeeuw (Rissa tridactyla) lagen. Voor de afwisseling in het strandmenu zaten er dicht bij de Wassenaarse Slag een drietal granaattrechters in de grond. Na ijverig speuren konden we wat stukken en brokken ontdekken, variërend van 0,5 tot ongeveer 2 cm dikte. Volgens een expert betroffen het hier 15 cm granaten van scheepsgeschut."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten