zondag 13 mei 2018

206. Art-nouveautentoonstelling: Cecile van Grieken

Cecile van Grieken, Atelier voor versieringskunst (1904)
Vandaag bezochten we de art-nouveautentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag, waar tussen schetsen van planten, tegeltableaus, schilderijen, meubels, kleding ook boekbanden te zien zijn. Jammer dat je daarvan alleen de voorzijde te zien krijgt, ook bij banden waarvan het ontwerp toch echt doorloopt over de rug naar de achterzijde van de band. Maar de keuze van de thema's in de tentoonstelling levert genoeg verrassingen op.

Boekbanden zijn vaak alleen met een monogram door de kunstenaar gesigneerd. Er is de uitzondering van Theo Neuhuys, die zijn ontwerp van Louis Couperus' roman De boeken der kleine zielen (1901-1903) met zijn volledige naam ondertekende. Op de band is onderaan de rug zijn hele naam afgedrukt (daar waar normaal vaak de uitgeversnaam staat). In Nederland was dat uitzonderlijk, een zelfbewuste keuze van de kunstenaar die niet ondergeschikt wilde zijn aan uitgever of auteur, en niet een tekeningetje leverde, maar een kunstwerk.

Tegelijk is het ook een makkelijke vorm van reclame - als de uitgever die toestond.


Theo Neuhuys, boekband voor Louis Couperus,
De boeken der kleine zielen. Het late leven (1902)
Ook een vrouwelijke ontwerpster deed dat destijds zag ik nu. Cecile van Grieken (geboren in 1880 in Groningen) begon een eigen atelier voor versierkunst in de Hemonystraat 43 in Amsterdam en publiceerde daarover in 1904 een brochure. Het omslag vermeldt op de voorzijde, onderaan, haar complete naam.

Ook een andere boekband draagt zo haar naam, die voor Zielenadel door Ian Maclaren. Er verschenen verschillende drukken van; getoond werd er een uit 1906.

Cecile van Grieken, boekband voor Ian Maclaren, Zielenadel (1906)
Over het leven van Cecile van Grieken is enige informatie bijeengehaald door Marjan Groot voor haar boek Vrouwen in de vormgeving in Nederland. Zij vond het werk van Van Grieken overigens weinig belangrijk, en vermoedde dat ze maar zo'n zes jaar actief was.

Cecile Jeanne Louise van Grieken was de dochter van lithograaf en architect T.M.M. van Grieken. Vanaf 1898 volgde Van Grieken een opleiding aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers in Amsterdam en vanaf 1902 aan de School voor Kunstnijverheid in Haarlem. Volgens Marjan Groot vertrok zij in 1907 naar Ternate. Daarna is er geen spoor meer gevonden.

Maar dankzij het digitaliseren van kranten is er meer te vinden. Wat deed Cecile van Grieken in Ternate in Nederlands-Indië? 

Volgens Het Nieuws van de Dag van 23 januari 1907 trouwde ze er op 21 januari met A.W.A. Last. Daarna kwam ze kennelijk weer even naar Nederland, want in februari 1907 scheepte ze zich in Genua in voor de tocht naar Batavia met de Rembrandt. In oktober 1913 stond ze op de passagierslijst van een reis vanuit Batavia naar Rotterdam met de Tabanan en in november 1914 reisde ze terug naar Nederlands-Indië ook weer met de Tabanan. Steeds reisde ze alleen, maar misschien bedroog de schijn, want A.W.A. Last had een 'examen stuurlieden' in 1904 met succes afgelegd en behoorde wellicht tot de bemanning. Later werkte hij als agent bij de Nederlandsch-Indische Handelsbank en in 1912 werd hij benoemd tot lid van de gewestelijke raad van Cheribon. Kennelijk volgde in een van de tussenliggende jaren een scheiding van Cecile van Grieken (in 1917 ging hij ondertrouw met E. Westra).

Cecile van Grieken trouwde opnieuw, in Soerabaja, met Willem Serry - dat was op 31 mei 1916 (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 2 juni 1916). In 1930 woonde ze nog steeds in Soerabaja. Financieel ging ze het kennelijk niet voor de wind, want in juli 1932 probeerde een Haagse pensionhouder via het gerecht driehonderd gulden betaald te krijgen. Het echtpaar had toen geen bekend verblijfadres. Waarschijnlijk bleef hij achter in Nederlands-Indië en ging zij er juist niet naar terug. Later woonde ze in Duitsland. 

In 1938 woonde Cecile Serry-van Grieken aan de Herenstraat in Breukelerveen, vlak voordat zij zich aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog vestigde aan de Snelliuslaan 16 in Hilversum (De Gooi- en Eemlander, 26 januari 1939). Officieel kwam zij toen uit Duitsland, uit de plaats Frankenhausen. 

In 1946 verscheen de overlijdensadvertentie van Willem Serry in Trouw, alleen ondertekend door Cecile, die nog steeds in Hilversum woonde. Kinderen werden er niet genoemd, maar die waren er wel. Serry was, 'op weg naar huis aan boord van het motorschip "Tabinta" plotseling [..] overleden'. Hij was 59 jaar oud. 

In 1968 overleed zij zelf, wist Het Parool te melden: 'Cecile Jeanne Louise Serry-Van Grieken, 88 j.' Ze werd een 'lieve Moeder en Grootmoeder' genoemd en ze woonde aan het eind van haar leven in Soest. Maar als ontwerper was zij kennelijk al in geen tientallen jaren meer actief geweest. In Hilversum werd zij - in 1939 - ingeschreven als 'z.b.' (zonder beroep).





Na het bekijken van de tentoonstelling zat ik even te wachten op een bankje tegenover een gang waar even niemand liep, zodat van de fraaie architectuur van Berlage weer eens ten volle konden worden genoten. Op de deur waren alleen de titels 'Ontdek het moderne' en 'Discover the modern' te lezen. Het is ook wel eens prettig dat er niemand in een museum te zien is, dat er zelfs geen kunst te zien is, maar alleen het museum zelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten