vrijdag 18 mei 2018

208. Een maand op IJsland

Gisteren, aan het einde van de dag, werd een boekje gebracht dat ontbrak in onze collectie: Ultima Thule of Eene maand op IJsland.  


G. Verschuur, Ultima thule of Eene maand op IJsland (1878)

De auteur: Gerrit Verschuur


Het is geschreven door G. Verschuur en dat was Gerrit Verschuur (1840-1906), die in Amsterdam werd geboren (op 24 februari 1840). Hij publiceerde reisverslagen over Amerika (in 1870), IJsland (1878), een 'reis om de wereld in 480 dagen' (1882), Palestina (1884), Australië en verre omgeving (1891), Guyana en het Caribische gebied (1894) en het oosten van Azië (1900). De laatste drie boeken verschenen in het Frans. Verschuur woonde (vanaf ongeveer 1882?) in Parijs. Hij stierf in Nice op 20 december 1906.

Hij kon al die reizen maken nadat zijn vader Wouterus was overleden in 1874; hij liet zijn zoon een fortuin na. Wouterus Verschuur was een bekende schilder van paarden. Misschien dat daarom een van de hoofdstukken in het boek over de reis naar IJsland begint met de wat ongebruikelijk zin:

Het is hier de plaats om eene beschrijving te geven van het IJslandsche paard.
(p. 60)

De jonge Verschuur, die aanvankelijk als assuradeur in zijn levensonderhoud voorzag, begon aan zijn reizen waarvan de verslagen eerst in tijdschriften en later in boekvorm verschenen. De reis naar IJsland werd gemaakt in 1877. Eigen Haard publiceerde het in afleveringen begin 1878. Het boek Ultima Thule verscheen op 25 maart 1878.


Algemeen Handelsblad, 25 maart 1878

De illustrator: Coen Greive


De reis naar IJsland werd ondernomen in het gezelschap van de kunstenaar J.C. Greive jr., ook een Amsterdammer (hij leefde van 1837 tot 1891). Hij maakte de illustraties in het boek. Aan het begin van zijn verslag noemde Verschuur de schilder Coen Greive 'een mijner oudste vrienden' (p. 2).

Greive was niet alleen schilder, hij maakte ook illustraties voor tijdschriften, zoals 'Op het IJ' in het Nederlandsch Magazijn (1863, nr. 6, p. 45). Kunsthandel Buffa gaf Greive verschillende opdrachten voor litho's, zoals Panorama d'Amsterdam (1860) en ook maakte hij een serie houtgravures over Nijmegen en omgeving.

J.C. Greive, 'Gezicht op de Waal bij Nijmegen' (1847)

Reis naar IJsland in 1877


Het tweetal was medio mei 1877 vertrokken uit Granton in Schotland. Het stoomschip Diana (op 15 mei vertrokken uit Kopenhagen) maakte een rondreis rond IJsland, waardoor auteur en kunstenaar verschillende plaatsen konden bezoeken op het eiland waarvan de oost- en noordkust relatief onbekend terrein uitmaakten. Het was niet ongevaarlijk, vanwege de vele ijsbergen die in de zomer rond IJsland dreven.

Aan boord waren zestien IJslanders die de winter in Denemarken hadden doorgebracht, twee Zweedse ingenieurs, een Deens echtpaar dat zich op IJsland ging vestigen en de twee Nederlanders. Op een van de Faeröer-eilanden kwam nog een Engelse reiziger aan boord. Vanuit de havensteden konden berichten worden afgegeven voor het thuisfront. Zo berichtte Het Nieuws van den Dag op 2 juni 1877 dat Verschuur en Greive, die overigens eerste klasse reizen en niet steeds met alle passagiers geconfronteerd werden (zie Ultima Thule, p. 37), goed waren aangekomen.


Het Nieuws van den Dag, 2 juni 1877
De reizigers namen zelf 'koffie, thee, chocolade, wijn, cognac' mee en hun bagage omvatte verder: 'hangmatten, weêrkundige instrumenten, warme en waterdichte kleederen, en een photographischen toestel' (p. 6-7). Hoewel er al redelijk compacte, inschuifbare camera's op de markt waren, was het toestel volgens de biograaf van Greive tamelijk groot en zwaar (zie Jan Greive, Johan Conrad Greive (1837-1891). Gewoon een vakman (2013, p. 77). Verschuur echter noteerde, toen het Deense echtpaar herenigd was met hun vooruit gereisde kinderen, en iedereen in een bootje naar de wal werd gevaren:

Ik had op de eene knie een kind en op de andere ons photographisch toestel!
(p. 42) 

Zo zwaar was het dus ook weer niet. In deze tijd van het jaar bleef het dag en nacht licht en was het nemen van foto's niet aan een tijdstip gebonden. Het weer speelde wel een rol, zoals in Akureyri:

Onder begunstiging van helder weder gelukte het ons vier photographische afbeeldingen van stad en baai te nemen, alhoewel de uitvoering met eigenaardige moeielijkheden gepaard ging.
(p. 33)

Dat kwam onder andere doordat het apparaat op een driepoot op het strand moest worden opgesteld, maar ook door het toesnellen van een nieuwsgierige menigte die het aanzag voor een muziekinstrument en zich ongeduldig voor de lens opstelde. De reizigers slaagden erin de menigte te verjagen met de waarschuwing dat het ding een kanon zou zijn - de lens zou vuur spuwen. Toch was het niet het eerste fototoestel op IJsland; bij een apotheker in het stadje waren foto's van de noordkust te koop die een Deense fotograaf er een jaar eerder maakte (p. 35). Ook als Greive ging zitten schetsen, bleek dat een ongekend tafereel. Greive werd ook steeds gevraagd zijn schetsen te tonen en, vanwege zijn muzikaliteit, uitgenodigd om plaats te nemen achter elk orgel, piano of klavecimbel waarbij hij zich ophield.

Greive maakte overal schetsen in potlood en waterverf. Eenmaal thuis werkte hij sommige schetsen uit in schilderijen, waarvan er in november 1878 enkele te zien waren in Arti et Amicitiae. 

Verschuur noteerde eigenaardigheden, zoals de gewoonte van herbergiers om 'doornatte reizigers' uit te kleden en af te drogen en hen daarna in bed te leggen (p. 28). Hij merkte op dat er een Nederlandse consul op IJsland woonde, al twintig jaar. Hij was een Deense koopman die al die tijd niet één Nederlands schip had gezien en 'nimmer een Hollander': het was 'een volslagen overtollig ambt' (p. 45-46), maar de man bleek verguld door hun aanwezigheid en op 3 juni 1877, bij een bezoek aan diens woning, wapperde de Nederlandse vlag uitbundig.

J.C. Greive, 'Gezicht op Reykiavik. Naar de natuur geschetst en op hout geteekend
door J.C. Greive Jr', in Ultima Thule (1878, tegenover p. 48)

Bibliotheek in Reykjavik


Het plein van Reykjavik was een grasveld waarop een 'verre van mooi' standbeeld van de beeldhouwer Bertel Thorvaldsen stond. Die was daar geboren, òf aan boord van een schip, òf na aankomst van zijn ouders in Kopenhagen. Aan het plein bevond zich ook een kleine kerk waarvan de zolder in tweeën was verdeeld:

op de eene helft bevindt zich de stads-bibliotheek, en op de andere het museum. De eerste doet denken aan een boekenstalletje; het tweede aan een uitdragerswinkel; maar het neemt niet weg dat diezelfde nederige boekerij vele zeldzame werken bezit. Onze prins van Oranje heeft in 1857 eenige Latijnsche boekwerken ten geschenke gegeven, die mij getoond werden; terwijl van prins Napoleon Les oeuvres de Plutarque aanwezig zijn. Laatstgenoemde had mij tijdens mijn bezoek te Parijs verzocht, den bibliothecaris er naar te vragen; ik heb dus kunnen constateren, dat zijn geschenk bewaard is gebleven.
(p. 52-53)


Mosfell en het binnenland



De reizigers maakten een lange en gevaarlijke reis naar het binnenland, langs rotskloven, 'lavaspitsen', 'oprijzende rookkolommen', meren en besneeuwde bergen op weg naar vulkanen en heetwaterbronnen.

Tijdens deze tocht verbleven de twee onder andere een nacht in Mosfell, waar 'de kerk als hotel' werd gebruikt.


J.C. Greive, 'In de kerk te Mosfell. Naar de natuur geschetst en op hout geteekend
door J.C. Greive Jr', in Ultima Thule (1878, tegenover p. 64)
Matrassen kwamen naast het altaar te liggen. Op het altaar stonden 'flesschen, levensmiddelen en huisraad' (p. 64). De gasten kregen te horen dat ook twee Engelsen er de nacht zouden doorbrengen. Die bleken alleen Engels te spreken (Verschuur sprak Deens, Frans, Engels en nog een paar talen) en zich slecht te hebben voorbereid op het IJslandse klimaat. 's Ochtends werd het altaar als wastafel ingericht en kwam de 'pastor' een bezoekje brengen, 'in hemdsmouwen'. Op de prent die Greive van het kerkje maakte lijken niet de pastor en de Engelsen afgebeeld te zijn, maar Greive en Verschuur zelf, de een links tekenend in zijn schetsboek, de ander rechts een pijp rokend. 


J.C. Greive, 'In de kerk te Mosfell. Naar de natuur geschetst en op hout geteekend
door J.C. Greive Jr' (detail), in Ultima Thule (1878, tegenover p. 64)
Aan een detailopname van de pijp is te zien dat de illustraties in het boekje houtgravures zijn. Rechtsonder is de prent overigens gesigneerd door Greive: 'JC GREIVE Jr' en ook door het bedrijf dat de tekeningen op hout overbracht: 'Smeeton Tilly'. Dat was een samenwerkingsverband van de Engelse houtgraveur Burn Smeeton (werkzaam ca. 1840-1880) en zijn Franse compagnon Auguste Tilly (1840-1898). De firma was gevestigd in Parijs en leverde veel houtsneden voor de Nederlandse markt, onder andere aan uitgeverij Bohn te Leiden.

De foto's die Greive maakte op IJsland zijn niet opgenomen in het boek. Heel veel zal hij er niet geschoten hebben. Verschuur vermeldt dat Greive op een rustdag in Mosfell 'zijn tijd na het middagmaal besteedde met eenige photographieën te maken' (p. 68), maar een andere keer verzuchtte hij: 'Van teekenen of photografeeren kon niets komen' (p. 80). Dat kwam door een zware regenbui die dertig uur aanhield. Verder wordt het fotoapparaat in het boekje niet genoemd.


J.C. Greive, illustratie met initiaal 'E' in Ultima Thule (1878, p.  [1])
Voor de eerste tekstpagina maakte Greive speciaal een tekening van een kerk, een schuur en een huis, met op de voorgrond een stenen muur met opgestapelde keien in de vorm van een letter 'E', die dienst doet als initiaal voor de eerste regel tekst.

Een bijzonder exemplaar


De KB beschikte nog niet over een exemplaar van dit curieuze reisboek en heeft nu een bijzonder exemplaar te pakken. Het is speciaal gebonden in rood leer, met goudopdruk.


Boekband om G. Verschuur, Ultima Thule (1878)
Alle sneden zijn verguld en op de achterzijde is het wapen van Nederland afgebeeld. Dit exemplaar is door de auteur voorzien van een handgeschreven opdracht:

Aan Zijne Koninklijke Hoogheid
Prins Hendrik der Nederlanden

uit eerbied en hoogachting
opgedragen door
Zijner Koninklijke Hoogheid
gehoorzame Dienaar
G. Verschuur

Amsterdam 17 April 1878

De opdracht dateert van een maand na de officiële publicatiedatum.

Een exemplaar met een dergelijke opdracht aan koning Willem III bevindt zich in de collectie van het Koninklijk Huisarchief.

Met Hendrik is intussen de broer van de koning bedoeld: Willem Frederik Hendrik, prins der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, de derde zoon van koning Willem II. Hij werd geboren in Paleis Soestdijk (1820) en overleed in Kasteel Walferdange in Luxemburg in januari 1879. Nauwelijks een jaar nadat hij van Verschuur het boek ontving.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten