L I G A T U U R

Ligatuur - Paul van Capelleveen over zijn ervaringen als conservator in de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag

vrijdag 22 december 2023

362. Enkele nieuwe diensten en vernieuwingen in de KB na 1900

Begin twintigste eeuw nam het bezoek aan de Koninklijke Bibliotheek enorm toe - er waren weinig alternatieven voordat de Openbare Bibliotheek werd opgericht. Daarmee ontstond een andere dynamiek in de bibliotheek die regelmatig om nieuwe diensten en technieken vroeg. 


IngangKB in de Kazernestraat

Een van die vernieuwingen betrof in 1908 de garderobe en de toiletten – 'de kleedkamers (afzonderlijk voor dames en voor heeren) keurig gemeubeld en van lavabo’s voorzien' – op de eerste verdieping (zie het jaarverslag).


Waren de fietsen op straat niet altijd veilig, bezoekers vreesden ook voor hun jassen. Een 'Mr. K', wiens 'spinternieuwe demi-saison' in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam gestolen was, vreesde dat hij voortaan – niets vond hij onaangenamer – zijn jas in de leeszaal moest aanhouden. Dat stond in De Nieuwe Courant van 12 maart 1909. Maar de jassen werden wel degelijk en gratis bewaakt, zoals De Standaard van 2 augustus 1909 noteerde ('Brieven uit de Residentie LXXIII').


De dichter P.C. Boutens werd er door directeur Molhuysen bij de garderobe eens op gewezen dat hij zijn sigaar moest doven – Boutens ontplofte later als hij eraan dacht. De jeugdige schrijver, toen nog bibliotheekmedewerker, Theun de Vries schreef deze anekdote op voor zijn memoires ('Meesters en vrienden. Het mooiste dorp ter wereld', De Gids, 1960, pp. 189).


Andere faciliteiten werden soms besproken als ze haperden – zoals de personenlift die in 1909 was geïnstalleerd, maar sinds 1939 buiten gebruik was, 'zeer ten ongerieve van oudere en gebrekkige bezoekers' – of als ze werden geïntroduceerd – zoals in 1950 een nieuwe lichtinstallatie in de leeszaal waardoor 'de boeken in de kasten veel beter zichtbaar' waren.


Leeszaal Koninklijke Bibliotheek in 1918

Technische ontwikkelingen verstoorden soms de rust in de KB. De essayist Menno ter Braak schreef in 1938 dat de bibliotheek hem vaak imponeerde, maar: 'De ondraaglijke spanning viel van mij af, toen ik het eentonige gonzen hoorde van de installatie, die de kabels voor de boekaanvragen (de slagader van de bibliotheek) in beweging brengt.' (Dit krantenartikel werd later gebundeld in Reinaert op reis (Amsterdam, A.A. Balkema, 1946, p. 134).


De KB viert haar 225-jarig bestaan
Gepost door Paul van Capelleveen op 16:13 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

zondag 17 december 2023

361. De fietsenstalling van de KB

Om de een of andere reden houden architecten niet van fietsenstallingen. Toen Rem Koolhaas het danstheater ontwierp ontbrak een berging voor de fietsen van dansers en kantoorlui en werd die uiteindelijk gerealiseerd in wat als hal bij de hoofdingang bedoeld was, zodat dansers hun fiets een paar treden op moesten slepen om die veilig te parkeren. Ook bij het KB-gebouw dat in 1982 werd geopend was geen fietsenstalling voorzien en staan fietsen van bezoekers in een afgeschermd hoekje in de regen, terwijl voor het personeel aan de achterzijde een overdekte en afgesloten fietsenstalling in een apart bouwsel tussen KB en Nationaal Archief werd ondergebracht. Maar inpandig, dat toch liever niet kennelijk. Je zou het niet zeggen, maar beide gebouwen zijn ontworpen door Nederlandse architecten, die zelf toch ook op hun fiets naar school reden.

Was dat vroeger beter?

Rijwielstalling van de KB in 1939 (Album Wubbe)

Bij de opening van de nieuwe grote leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek in 1908 werd voor het eerst gewag gemaakt van een nieuwe faciliteit waarvan de bezoekers gebruik konden maken. Naast de portiersloge in de Kazernestraat was in de kelder 'een lokaal voor rijwielen' ingericht (de meeste details over de rijwielstalling komen uit de KB-jaarverslagen).

In 1920 volgde een 'ministerieele beschikking' die erin voorzag om een 'rijwielbewaarder' aan te stellen. In die tijd werd niets besloten zonder dat het ministerie eraan te pas kwam. Het baarde enig opzien dat de KB zo'n dienst aan het publiek aanbood. De Nieuwe Courant noteerde: 'Komt hier niet de ernstigste geleerde per rijwiel naar de bibliotheek? Equipage-menschen zijn zeldzamer. Voor hen is niet gezorgd.' ('De Koninklijke Bibliotheek I', in De Nieuwe Courant, 25 augustus 1908.)

In 1923 veranderde de situtie alweer. Het bestuur wilde de kelder gebruiken voor de opslag van kranten. De fietsen kwamen voortaan in de tuin van het perceel Lange Voorhout 38 te staan, in de open lucht, maar dit werd verkocht als 'een flinke verbetering' en voor de kranten was dat ongetwijfeld het geval.

Collectie ging vóór publieksservice. De rekken, waarin de fietsen aan de elementen werden blootgesteld, boden onvoldoende ruimte en een jaar later werden er 'nog eenige rekken' bijgeplaatst.

Rijwielbewaarder K.A.L. de Haas in 1951

Over een eventuele rijwielbewaarder werd niet meer gerept in de jaarverslagen maar er was er wel degelijk een gekomen.

In 1920 werd K.A.L. de Haas aangesteld als rijwielbewaarder. Per uur verdiende hij 62 cent. Hij was ongeveer dertig jaar oud toen hij begon. Karel Anthonius Leendert de Haas werd in Den Haag geboren op 11 juli 1890 als zoon van Jannetje Krantz en van koopman en comparant Johannes Hendricus de Haas die toen 43 jaar oud was. 

Hij bleef in functie als rijwieloppasser.

De vraag is wel of hij tussen 1922 en 1925 in dienst was, na het opheffen van de kelderstalling dus, want er werden soms fietsen gestolen. De Haagse krant Het Vaderland (29 oktober 1925) wees erop dat in de Kazernestraat niet alleen 'boekenliefhebbers' langskwamen en raadde aan om fietsen in bewaring te geven bij de stalling van 'het gebouw van de Administratie der Gasfabriek'. 

In 1925 kreeg De Haas een jaarloon van 1498 gulden. Vanaf 1932 werd daarop gekort. Zoals alle werknemers moest hij in de crisistijd tien procent van zijn loon inleveren.

In 1928 werd de KB-fietsenrekken verplaatst naar het terrein van de voormalige Oranje-Kazerne.

Kennelijk kwam daar destijds een schutting omheen, die op een foto uit 1939 goed te zien is en die in 1950 werd vervangen.

Op 16 juni 1955 overleed De Haas, na enkele maanden ziekte in het Gemeenteziekenhuis. Hij was ongehuwd en werd rijwielbewaker genoemd in de gemeentelijke acte. De Haas zou op 1 augustus van dat jaar gepensioneerd worden (zie 'Dagboek Koninklijke Bibliotheek', bijgehouden door A.J. de Mooy, notitie 16 juni 1955).

De KB viert haar 225-jarig bestaan


Gepost door Paul van Capelleveen op 14:31 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

donderdag 14 december 2023

360. Guus van Bladel herdenkt Gerard Reve

Gerard Reve werd honderd jaar geleden geboren, op 14 december 1923. Hij stierf in 2006 en dat was groot nieuws in verschillende dagbladen. Een van zijn bewonderaars, Guus van Bladel (1931-2016), hield alles bij en bracht zoveel mogelijk artikelen voor zichzelf bij elkaar in een boek. Daarin nam hij ook e-mails op die vrienden en bekenden hem stuurden, soms met links naar nog andere publicaties over Reve. Een van hen was kunstenaar Woody van Amen die de eerste was die het nieuws bij Van Bladel onder de aandacht bracht.

Voorzijde omslag In Memoriam van Gerard Reve (2006)
 
Van Bladel hoorde het nieuws via via omdat hij niet meer in Nederland woonde. Hij was in 1977 om gezondheidsredenen verhuisd naar Singapore. Daarvoor had hij jarenlang in Weert gewerkt en Reve had nog een tijd bij hem in huis gebivakkeerd. Van Bladel figureert met een brief in het Manteau-archief dat in de KB berust. De collectie van Van Bladel zelf – boeken van en over Reve met documenten en originele brieven – had hij in 2001 verkocht aan de Gemeente Weert. Toen verhuisde hij naar Maleisië.

Inhoudsopgave en colofon van In Memoriam van Gerard Reve (2006)

In een zeer kleine oplage maakte Van Bladel daar zijn herdenkboek voor Reve openbaar. Dat was in 2006. Twee jaar later gaf hij een bijzonder exemplaar ervan cadeau aan ondernemer en verzamelaar Henk de Jonge nadat die bij Van Bladel in Melaka logeerde. Dit exemplaar, sinds kort in de KB, bevat de eerste brief die Van Bladel kreeg van Reve, het origineel is met fotohoekjes voorin bevestigd.

Brief van Gerard Reve (detail) en opdracht van Guus van Bladel
in In Memoriam Gerard Reve (2006)

In 2001 had hij op dezelfde manier in Melaka een vriendenboek voor Reve laten reproduceren. Dat was toen Reve de Prijs der Nederlandse Letteren kreeg toegekend. Van Bladel verzamelde daarvoor bijdragen van kunstenaars zoals Woody van Amen, journalisten zoals Bibeb, bewonderaars zoals Jan Erik Bouman, maar ook vrienden in Spanje, België, Thailand, Singapore en Australië; sommigen waren bekend als ambassadeur of zangeres, anderen waren politieagent, huisvrouw of ondernemer. 

Beide boeken hebben de charme van huisvlijt in combinatie met bewondering voor een auteur. Het zijn papieren standbeelden.

[Vanaf vandaag zijn ongeveer twee maanden lang de twee door Van Bladel gemaakte boeken en een brief uit het archief van Manteau te zien in de vitrine bij de leeszaal Bijzondere Collecties in de KB Den Haag]

Gepost door Paul van Capelleveen op 12:32 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

dinsdag 12 december 2023

359. De dominee wil Reve lezen

In november 1947 verscheen de debuutroman De avonden van Simon van het Reve (later Gerard Reve).

Enkele maanden later - op 15 februari 1948 - vroeg de Nederlands Hervormde dominee B.A. Venemans aan zijn broer, de boekhandelaar P.J. Venemans, of het wat was, dat boek. P.J. Venemans werkte bij boekhandel Dijkhoffz aan de Plaats in Den Haag. Dominee Venemans was destijds beroepen in Ransdorp ten noorden van Amsterdam.

B.A. Venemans aan P.J. Venemans (brief van 15 februari 1948)

Hij hoorde van het boek van een collega, de dominee van Broek in Waterland die het zeer aanbeval en las ook juist een opstel erover dat was gepubliceerd in een protestants tijdschrift, In de Waagschaal. Dat stuk was ondertekend door 'F.' en ging in op de beroemde woorden van Frits Egters: 'Het is gezien'.

'F.' over De avonden in In de waagschaal, 13 februari 1948

Vervolgens vroeg de dominee aan de boekhandelaar:

Is het de moeite waard om te lezen? Het zal zeker wel heel duur zijn. Is het het waard om te bezitten?

Een antwoord is niet bekend.

Gepost door Paul van Capelleveen op 19:17 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

maandag 20 november 2023

358. Unica van Ulyses Carrión

Vanaf 1972 woonde de Mexicaanse kunstenaar Ulises Carrión in Amsterdam. In 1975 publiceerde hij een manifest over kunstenaarsboeken, ‘The New Art of Making Books’. Hij noemde zijn boeken ‘bookworks’. Hij werd geboren in 1941 en ook al stierf hij al in 1989 aan aids, zijn invloed groeit nog altijd.

Hij was onder andere schrijver en videokunstenaar, maar trad ook op als uitgever, bijvoorbeeld van het tijdschrift Ephemera, en maakte ‘mail art’. Aan de Herengracht 227 (later 259) richtte hij voor kunstenaarsboeken een winkel op: Other Books & So.

Recent konden enkele vroege en een paar unieke werken van Carrión worden toegevoegd aan de verzameling van de KB. Ze zijn afkomstig uit de collectie van galeriehouder en uitgever Guy Schraenen (1941-2018) die zich zijn hele leven bezighield met kunstenaarsboeken en onafhankelijke uitgevers. Zijn Carrión-collectie wordt verkocht door Jonathan A. Hill in New York die daarmee inmiddels twee catalogi samenstelde. 

In een vitrine bij de leeszaal Bijzondere Collecties in de KB worden tot halverwege januari vier van de aangeschafte werken getoond. Ze komen uit de tweede catalogus van juli 2023. (Lees verder in de catalogus op de website van Jonathan A. Hill.) 

Ulises Carrión, 6 Plays. Amsterdam: Kontexts Publications, 1976

Het oudste bevat enkele ultrakorte toneelstukken: 6 Plays, uitgegeven door Kontexts Publications (dat is kunstenaar/dichter Michael Gibbs, 1949-2009). Het boekje verscheen in februari 1976, een jaar nadat de 'stukken' waren uitgevoerd in Amsterdam. De toneelstukken herinneren aan Carrións literaire carrière in Mexico voordat hij zich afkeerde van de literatuur en beeldend kunstenaar werd. Bij zijn boeken ging het daarna niet meer om de tekst alleen, maar vooral ook om de vorm en het geheel maakte het kunstwerk uit. 

Twee werken uit 1988 zijn gemaakt in een oplage van slechts één exemplaar, uniek en tot voor kort volstrekt onbekend, al zijn soortgelijke unica opgenomen in bijvoorbeeld de collectie van het V&A in Londen. Beide zijn uitgevoerd in potlood op transparant papier dat daarna gelamineerd is. De titels zijn met de hand geschreven: Missing Piece en Opening Lotus (een driehoekig boek). Ze verschenen een jaar voor zijn dood.

Ulises Carrión, Missing Piece. Amsterdam: Ulises Carrión, 1988



Momenteel te zien in de KB zijn:
1.
Ulises Carrión, 6 Plays. Amsterdam: Kontexts Publications, februari 1976.
Oplage: 100 exemplaren.

2.
Aan Onze Vrienden. Dear Friends. Amsterdam: Other Books and So, 1977.
Tweetalig stencil met het verzoek om donaties naar aanleiding van de verhuizing naar Herengracht 259.

3.
Ulises Carrión, Missing Piece. Amsterdam: Ulises Carrión, 1988.
Uniek exemplaar.

4.
Ulises Carrión, Opening Lotus. Amsterdam: Ulises Carrión, 1988.
Uniek exemplaar.
Gepost door Paul van Capelleveen op 18:25 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

vrijdag 17 november 2023

357. Werkman in de biografie van Nijhoff

Achterin de biografie van Nijhoff, geschreven door Bart Slijper en niet lang geleden gepubliceerd (Elk woord ging ademhalen, Prometheus 2023), is een katern opgenomen met kleurenillustraties. Daarvan zijn er 11 pagina's met foto's die zijn overgenomen van de KB-website over De Blauwe Schuit. De kwaliteit van die afbeeldingen op onze site is dus zo goed dat je ze in een boek kunt laten afdrukken.

Afgebeeld zijn het omslag van Bij het graf van de Nederlandse onbekende soldaat gevallen in de Mei-dagen 1940 (1942), het vooromslag en alle tekstpagina's van Holland. In plaats van foto (1942), het vooromslag en de binnenzijde daarvan in Des Heilands Tuin (1943) en het omslag van De grot (1943). De afgebeelde exemplaren zijn (toevallig) die van het Huis van het boek.

H.N. Werkman, decoratie aan binnenzijde vooromslag
van M. Nijhoff, Des Heilands Tuin (1943)

Werkman en Nijhoff hadden geen contact, maar voelden wederzijds waardering voor elkaars werk. De contacten en correspondentie verliepen via Ate Zuithoff en August Henkels die de dichter in Utrecht bezocht. Nijhoff schreef over Werkman: 

Het is, als ik zijn werk zie, of de oorlog reeds voorbij is, zo overtuigend is de nieuwe stijl die zich hiermee aankondigt.

Gepost door Paul van Capelleveen op 13:30 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

zondag 24 september 2023

356. Vrouwen in de KB (10)

Kort voor de Tweede Wereldoorlog was de laatste vrouwelijke nieuwe medewerker iemand die al vier jaar later vanwege haar huwelijk vertrok.

Henny van de Kerk (in dienst: 1939; uit dienst: 1943)


Op 1 december 1939 kwam 'Mej.' Hendrikje Jacoba (Henny) van de Kerk (Haarlem 1907 – Haarlem 1988) bij de KB werken. Zij studeerde neerlandistiek in Amsterdam en richtte zich eerst op Willem van Oranje voornamelijk in volksliederen van zijn tijd (1934). Voorafgaand aan haar KB-baan hield zij zich vanaf 1938 met G.I. Lieftinck bezig met de ‘B
ibliographie van Nederlandsche letterkunde sinds 1879’. Zij was assistente aan het Zuid-Afrikaanse Instituut in Amsterdam. 

Henny van de Kerk werd in de KB benoemd tot wetenschappelijk assistent 2e klasse, aanvankelijk in tijdelijke dienst. Pater Kruitwagen noemde haar 'Onsterfelijk Henny' (zie A.G. van der Steur en Garrelt Verhoeven, 'Een loden last. H.J. Laceulle-van de Kerk, Bonaventura Kruitwagen en de totstandkoming van een dissertatie', De Boekenwereld, april 1997, p. 172-190).

Henny van de Kerk, ca. 1942


In het oorlogsjaar 1941 kwam zij in vaste dienst. Ook promoveerde zij in Utrecht op De Haarlemse drukkers en boekverkopers, 1540-1600. Het jaar erna werd zij bevorderd tot wetenschappelijk assistente 1e klasse. In 1943 volgde eervol ontslag vanwege haar huwelijk met mr. J.W.R. (Dick) Laceulle, conservator op de juridische en muziekafdeling van de KB. Zij overleed in Haarlem in 1988.

[Zie het artikel over de publicatie van haar proefschrift in De Boekenwereld.]



De KB viert haar 225-jarig bestaan
Gepost door Paul van Capelleveen op 01:08 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

woensdag 20 september 2023

355. KB-vrouwen 1895-1940 (9)

Een van de laatste vrouwelijke werknemers die vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd aangenomen door de KB maakte bijna veertig jaar carrière in deze bibliotheek, zij het, zoals het toen ging, met minder bewegingen van de ene functie naar de andere. 

Eleonore de La Fontaine Verwey (in dienst: 1939; uit dienst: 1968)


Op 1 juni 1939 werd 'Mej.' Dr. Eleonore de La Fontaine Verwey (Den Helder 1903 – Den Haag 1991) benoemd tot wetenschappelijk assistente 2e klasse. Zij schreef haar naam meestal met een ypsilon. Zij promoveerde in 1934 op haar studie De illustratie van letterkundige werken in de XVIIIe eeuw. Later schreef ze ook over boekbanden en Nieuwe Kunst. Zij was belast met de zorg voor de vakgebieden Nederlandse taal- en letterkunde, kunst en kunstgeschiedenis.  In 1940 publiceerde zij tentoonstellingscatalogus over De Nederlandsche boekillustratie in de 18e eeuw.

E. de La Fontaine Verwey, achter, eerste van links

In 1941 kwam zij in vaste dienst als wetenschappelijk assistente 2e klasse en maakte zij een catalogus van boekbanden in de collectie van de KB; een jaar later werd zij bevorderd tot wetenschappelijk assistente 1e klasse en op 1 januari 1945 volgde haar bevordering tot conservator. Daarmee was zij de derde vrouwelijk conservator in de KB.

In de vijftiger jaren bezocht zij met collega’s geregeld de vergaderingen van de sectie wetenschappelijke bibliotheken van de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen (zie 'Dagboek Koninklijke Bibliotheek', bijgehouden door A.J. de Mooy, 23 oktober 1953 en 28 januari 1954).

Zij gaf in de jaren vijftig en zestig lezingen over bijvoorbeeld boekbanden en de Kelmscott Press van William Morris. In 1965 schreef zij de inleiding voor de catalogus Het Nederlandse boek en de Nieuwe Kunst, 1892-1906.

Eleonore de la Fontaine Verwey wordt in haar jas geholpen, 1968
[Links: P.aul A. Tichelaar; rechts Riet Uding-van Laarhoven]


Op 14 juli 1968 ging zij met pensioen als 'wetenschappelijk hoofdambtenaar'. Na haar pensionering bleef zij 'in los dienstverband' het vakgebied Nederlandse taal- en letterkunde beheren. Haar 'te omvangrijke taak' was gesplitst, terwijl voorlopig geen nieuwe neerlandicus kon worden aangetrokken.

Ex-libris van Eleonore de La Fontaine Verwey
door Jeanne Bieruma Oosting

Haar ex-libris door Jeanne Bieruma Oosting nam haar initialen als boodschap: 'L’étude donne la force veritable'. Ze overleed op 20 augustus 1991. Zij was een volle nicht van de bekende bibliothecaris en hoogleraar boekwetenschap prof. mr. Herman de la Fontaine Verweij (1903-1989); hun vaders waren broers.

De KB viert haar 225-jarig bestaan
Gepost door Paul van Capelleveen op 00:48 1 opmerking:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

zondag 10 september 2023

354. KB-vrouwen 1895-1940 (8)

Met de benoemingen van vrouwelijke personeelsleden in de KB Den Haag zijn we aangeland in de jaren dertig.

Charlotte Molhuijsen (in dienst: 1931; uit dienst: 1971)


Per 1 oktober 1933 kreeg Charlotte Louise Cornélie Molhuijsen (Leiden 1906 – Den Haag 1972) een vaste aanstelling als wetenschappelijk assistente 2de klasse. Daarvoor had zij sinds 1931 een tijdelijk contract. Ze verdiende toen 1455 gulden per jaar en vanwege de wereldwijde financiële crisis werd daar de eerste jaren tien procent vanaf getrokken.

Registratie C.L.C. Molhuijsen
Haags Gemeentearchief Bevolkingsregister 1913

Veel later, in het jaarverslag over 1968, werd gemeld dat 'Mej. C.L.C. Molhuysen' (spelling in de KB-archieven) bevorderd werd van ‘bibl. Ambt. A’ tot bibliotheekassistente, met terugwerkende kracht tot begin 1967. Verder is haar taak in schimmigheid gehuld.


Alleen een door de onderbibliothecaris bijgehouden dagboek uit de jaren vijftig en zestig onthult iets over haar doen en laten. Op 15 mei 1954 werd in een bespreking met de stafleden gesproken over 'de dienst in het Uitleenbureau' waar Molhuysen de oorzaak was van 'hinderlijk lawaai aldaar'. Kennelijk hield zij zich bezig met het verzenden van via de centrale catalogus aangevraagde boeken; haar administratieve taken waren soms een bron van zorg. Ook hield zij zich in de jaren vijftig bezig met het 'catalogiseren van romans'. (KB-Archief. 'Dagboek Koninklijke Bibliotheek', bijgehouden door A.J. de Mooy, notities van 15 mei 1954, 6 november 1956 en 21 juli 1955).

Zulke werkzaamheden laten meestal weinig concrete sporen na. Maar van Molhuijsen resteert in de KB-collectie haar eigen exemplaar van de Catalogus van de handbibliotheek in leeszaal en cataloguskamer der Koninklijke Bibliotheek (1930). Op sommige pagina's maakte noteerde zij aanvullingen



Catalogus van de handbibliotheek in leeszaal en
cataloguskamer der Koninklijke Bibliotheek
 (1930)
Exemplaar van C.L.C. Molhuijsen

Op een van de pagina's schreef zij een motto: 'Hier es over ghepijnt lange stonde', ontleend aan Van Maerlants rijmbijbel.

Aan haar 25-jarig jubileum mocht in 1956 geen aandacht worden geschonken: 'Wil daarover Maandag niets horen!' noteerde de onderbibliothecaris uit haar mond (dagboek, 26 september en 1 oktober 1956).

Haar afscheid van de KB voltrok zich in 1971 'vrij stil', vanwege haar broze gezondheid. Zij overleed in het Rode Kruis Ziekenhuis in Den Haag op 26 december 1972. 

Na haar dood werd gezegd dat zij haar werk met 'geestdrift en voortvarendheid' uitvoerde. 'Ze had tegelijk iets bruusks en iets joviaals.' Haar karakter werd verder omschreven als impulsief, gevoelig, vitaal en opgewekt – zelfs het denigrerende woord 'bakvis' viel (zie Lange Voorhout 34, maart 1973, p. 5).

Waar iedereen over zweeg was haar familie. Haar vader was P.C. Molhuysen (1870-1944) - in de gemeentelijke archieven werd ook zijn naam gespeld als Molhuijsen - en hij was een bekende in de bibliotheekwereld. Hij werkte als conservator handschriften in Leiden, werd bibliothecaris van het Vredespaleis en maakte in 1921 de overstap naar de KB waar hij tot bibliothecaris werd benoemd. Hij bleef dit tot zijn pensioen in 1937. Met andere woorden: hij was bibliothecaris toen Charlotte Molhuijsen werd aangenomen en dat was pikant, want zij was zijn dochter, een van de zes kinderen die hij in drie huwelijken kreeg. Charlotte was een kind van zijn eerste echtgenote, Johanna Valke (1902-1919). Ze was 13 toen zij haar moeder verloor en 25 toen zij bij haar vader in de KB kwam werken.


De KB viert haar 225-jarig bestaan


Gepost door Paul van Capelleveen op 18:00 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

maandag 4 september 2023

353. KB-vrouwen 1895-1940 (7)

De eerste vrouwelijke medewerker van de KB van wie een foto bewaard is gebleven - voor zover we weten - is Rena Pennink, maar de foto werd lang na haar pensioen gemaakt. 

Rena Pennink (in dienst: 1919; uit dienst: 1949)

'Mejuffrouw' Renetta (Rena) Pennink (Rotterdam 1884 – Den Haag 1985) werd op 1 april 1919 wetenschappelijk assistente 1e klasse bij de afdeling Kunst en Handschriften. Ze verdiende toen 2000 gulden per jaar. Zes jaar eerder, in 1913, was zij met haar ouders vanuit Rotterdam verhuisd naar Den Haag. Haar oudere zuster Mathilda Helena was in 1900 getrouwd. 

Penninks KB-carrière is niet te volgen via de jaarverslagen, want daarin doemt haar gestalte pas dertig jaar later op bij haar afscheid. Toch liet zij al in haar tweede KB-jaar van zich horen met de publicatie van de Catalogus van de incunabelen, II: Nederland, België, Duitschland, Duitsch-Zwitserland, Oostenrijk (de verzameling van Museum Meermanno-Westreenianum). 

Zij werd verantwoordelijk voor de incunabelen en post-incunabelen van de KB, maar ook voor de vakgebieden Engelse en Duitse taal- en letterkunde. Vanaf 1920 hield zij gedurende vijftig jaar wekelijkse bijeenkomsten met haar goede vriendin en mede-incunabuliste Maria Kronenberg om samen klassieke auteurs te lezen en elkaars werk te bespreken, zoals de artikelen die Pennink vanaf 1930 publiceerde in Het Boek. 

In 1935 verscheen haar Catalogus der boeken uit de voormalige Latijnsche School in de Groote Kerk der Nederduitsche Hervormde Gemeente te Edam, thans in bruikleen op de Koninklijke Bibliotheek te ’s-Gravenhage, één jaar nadat de bruikleen in de KB was gearriveerd. De latere directeur Reedijk herdacht haar dan ook als een snelle werker (zie zijn 'In memoriam Dr. Renetta Pennink’, KB Centraal, 26 april 1985).

Zij maakte in 1934 deel uit van het uitvoerend comité van de tentoonstelling over oud-Italiaanse kunst en werkte in 1936 mee aan een tentoonstellingscatalogus over Jeroen Bosch.

In januari 1936 promoveerde zij in Utrecht op het proefschrift Nederland en Shakespeare. Achttiende eeuw en vroege romantiek. Het jaar erop verscheen de Catalogus der 15de en 16de eeuwsche drukken der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, in bruikleen op de Koninklijke Bibliotheek. 

Via de radio meldde nieuwsdienst ANP op 29 oktober 1937 dat zij was bevorderd tot conservator. Haar jaarsalaris steeg tot 3152 gulden. 

De Standaard, 30 oktober 1937

In 1949 volgde haar pensioen. Weg was ze toen nog niet; ze kreeg een tijdelijk contract om de publicatie voor te bereiden van de Catalogus der niet-Nederlandse drukken, 1500-1540, aanwezig in de Koninklijke bibliotheek ’s-Gravenhage – die werd haar op 15 maart 1955 vers van de pers aangereikt.

Nieuwe Haarlemsche Courant, 23 september 1954


In september 1954 ontving zij de prijs van de Haarlemse Teylerstichting voor haar studie Silvander (Jan Baptista Wellekens), 1658-1726 (gepubliceerd 1957), waarna ze in 1965 nog een vertaling publiceerde van middelnederlandse novellen. Ze werd gezien als charmant, geestig, belangstellend en tot op het laatst 'weetgierig'.

Toen onderbibliothecaris A.J. de Mooy in 1971 afscheid nam werd Pennink gefotografeerd terwijl zij hem over een brede tafel heen de hand schudde. Jas en hoed had ze aan- en opgehouden.

R. Pennink schudt de hand van A.J. de Mooy bij diens afscheid in 1971
[KB archief]

Ze overleed, honderd jaar oud, op 11 maart 1985.

NRC Handelsblad, 15 maart 1985



De KB viert haar 225-jarig bestaan
Gepost door Paul van Capelleveen op 15:55 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

zondag 30 juli 2023

352. KB-vrouwen 1895-1940 (6)

Na de Eerste Wereldoorlog nam het aantal vrouwen in de KB toe. Was het eerst stapsgewijs gegroeid van één (1908), twee (1910), drie (1914) naar vijf (1916), in 1919 noteerde men acht vrouwelijke werknemers, in 1922 zelfs twaalf - daarna zou het bijna constant op tien blijven hangen (negen in 1926) totdat vanaf 1937 het aantal constant bleef op negen werknemers. 

Daar zijn dan wel enkele werknemers bijgeteld die geen deel uitmaakten van de wetenschappelijk staf, zoals enkele tijdelijke assistenten, (steno)-typistes of schrijfsters en enkele volontairs. Over deze en andere medewerkers die het publiek bijna nooit te zien kregen, een andere keer. Deze aflevering gaat over twee vrouwen waarvan de eerste een wetenschappelijke functie bekleedde en de tweede een administratieve. 

J.G.C. Schmidt-Gerritsen (in dienst: 1919; uit dienst: 1932)


In februari 1919 kwam voor het eerst een getrouwde vrouw in de KB te werken, 'Mevrouw' Johanna Gerarda Christina Gerritsen (Groede 1889 – Veere 1955), dochter van een Zeeuwse burgermeester. Haar aanvangssalaris was 800 gulden per jaar. 

De Nieuwe Courant, 15 februari 1913


Zij was op 15 februari 1913 getrouwd met W.C.M. Schmidt (1888–1970) van het vierde regiment huzaren, de Huzaren van Boreel. In 1919 verhuisde zij vanuit Deventer – met één dochter van vijf – naar Den Haag waar zij in februari als assistent verbonden werd aan de KB-afdeling Documentatie en Bibliographie.

Dat was een stap voorwaarts, niet alleen was zij getrouwd, zij was bovendien moeder van een dochter, Maria Hendrika Cornelia. Niet dat deze stap gevolgen zou hebben. Na haar zouden weer alleen ongehuwde vrouwen worden aangesteld.

Schmidt-Gerritsen deed het kennelijk goed: twee jaar later werd zij bevorderd tot wetenschappelijk assistent 2e klasse; een jaar later al werd dat 1e klasse (waarmee haar salaris steeg tot 2800 gulden per jaar). In april 1923 bezocht zij – met haar collega’s De Kempenaer en Pennink – het Congrès International des Bibliothécaires et des Bibliophiles in Parijs.

In oktober 1923 werd de scheiding van Schmidt en Gerritsen uitgesproken. 

In 1932 was zij wetenschappelijk assistente 1e klasse (een niet in de jaarverslagen genoemde bevordering die wel werd vermeld in  het KB-archiefstuk 'Personeel Kon. Bibl. tot 1937'). Wat haar taken inhielden is niet achterhaald, maar ze zullen gezien de afdeling waar zij werkte voornamelijk bibliografisch van aard zijn geweest; publicaties heeft zij niet op haar naam staan.

Arnhemsche Courant, 9 december 1932
[overgenomen uit de Staatscourant]

Zij kreeg vervolgens per 1 december 1932 op eigen verzoek eervol ontslag. 

Handtekeningen van W.J.F. von Berrnuth en J.G.C. Gerritsen
[Huwelijksacte, Gemeentearchief Den Haag]

Op de veertiende van die maand hertrouwde zij met Walther Johannes Franz von Bernuth (1891–1977), een amateur-kunstschilder en commissaris van een familiebedrijf. Ze verhuisde naar Veere waar zij op 25 maart 1955 stierf.

Het Vaderland, 26 maart 1955


Maria Gutterswijk (in dienst: 1919; uit dienst: 1958)


Op 1 maart 1919 werd 'Mejuffrouw' M. Gutterswijk als assistente toegevoegd aan de Administratie (jaarsalaris: 800 gulden). Kort daarvoor had zij nog in Amsterdam gewoond.

Maria Gutterswijk (Den Haag 1893 – Den Haag, 1983) was de dochter van een bureelchef en waarnemend griffier van het Kantongerecht. Ze was nog geen maand in dienst toen haar enige broer door een noodlottig ongeluk aan boord van een schip om het leven kwam.

De Nieuwe Courant, 28 maart 1919

Zij werd gerangschikt als ‘Administratief Ambtenaar’

Collega’s namen haar op 1 april 1955 in de maling schreef de onderbibliothecaris: 

Weer een ontbrekend boek ontdekt in Leeszaal. Mej. Gutterswijk geschokt, ook wegens critiek op haar controle.
(Dagboek Koninklijke Bibliotheek’, bijgehouden door A.J. de Mooy, notitie 1 april 1955).


Op 8 augustus 1958 werd gevierd dat zij veertig jaar in dienst was: haar dienst 'speelde zich uitsluitend in de leeszaal af'. Daarmee was zij ook voor het publiek een bekend gezicht.


Bij haar pensioen per 1 september 1958 werd ze omschreven als 'een bijzonder toegewijde ambtenares'. 

Het afscheid vond plaats op zaterdag 30 augustus 1958: 'Veel deining hierover!', schreef de onderbibliothecaris in zijn dagboek:

Er wordt ten slotte 3x afscheid genomen, de laatste keer door commissie uit het publiek.
(Dagboek Koninklijke Bibliotheek’, bijgehouden door A.J. de Mooy, notitie 30 augustus 1958).


Haar familieleden kenden haar als 'Marie' en noemden haar 'Tante Poes'. Ze overleed in Den Haag op 21 december 1983, negentig jaar oud.

Algemeen Dagblad, 24 december 1983

PS, 8 augustus 2023


Kort na de publicatie van dit blog, bezig met het ontdubbelen van KB-publicaties, vond ik een stapel archiefexemplaren van de Catalogus van de handbibliotheek in leeszaal en cataloguskamer der Koninklijke Bibliotheek uit 1930. Van dit 140 pagina's tellende naslagwerk werden aan veel KB-medewerkers exemplaren uitgedeeld die zij dagelijks bij hun werkzaamheden nodig hadden. Dat gebeurde kennelijk centraal en in een ferm bibliotheek-handschrift heeft iemand hun namen op de titelpagina geschreven. Maar in sommige exemplaren staan afwijkend geschreven namen, waarschijnlijk door de bezitters zelf genoteerd. Zo kan het dat we nu beschikken over tenminste één tastbaar spoor van Marie Gutterswijk: haar handtekening.

Catalogus van de handbibliotheek in leeszaal en
cataloguskamer der Koninklijke Bibliotheek
(1930): exemplaar van M. Gutterswijk

Normaal is de catalogus een centimeter dik, maar het exemplaar van Gutterswijk is met wit doorschoten, dat wil zeggen: herbonden met tussen elk blad een leeg vel, voor aanvullingen en aantekeningen. Dat exemplaar, herbonden in rood linnen, is drie keer zo dik. En in de loop der jaren zijn er zoveel aantekeningen bijgeschreven, dat je wel heel goed de weg moest weten in de leeszaal om er nog uit te komen. Maar dat was precies haar taak.



Catalogus van de handbibliotheek in leeszaal en
cataloguskamer der Koninklijke Bibliotheek
(1930): exemplaar van M. Gutterswijk


 

De KB viert haar 225-jarig bestaan
Gepost door Paul van Capelleveen op 18:37 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest

dinsdag 18 juli 2023

351. KB-vrouwen 1895-1940 (5)

Het vijfde vrouwelijke personeelslid werd door de KB aangenomen tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen Nederland weliswaar afzijdig en neutraal bleef, maar er van alles veranderde.

Annie Lankhout (in dienst: 1916; uit dienst 1951)

Na ruim vijf jaar als volontair te hebben gewerkt voor de KB, werd in maart 1916 'Mejuffrouw' A. Lankhout benoemd tot assistent, ze begon op 1 april van dat jaar, kunnen we nu nalezen in het KB-verslag over 1916.

Familie Lankhout, registratie Utrecht 1890 (Het Utrechts Archief)

Anna (roepnaam Annie) Lankhout (Utrecht 1886 – Oegstgeest 1960) woonde na hun verhuizing naar Den Haag tot 1933 bij haar ouders in het Bezuidenhout. Haar tijd als volontair werd echter niet eerder genoemd in de jaarverslagen en al evenmin geregistreerd in het Vrouwenjaarboekje voor Nederland, waarin zij pas vermeld wordt in jaargang 1917. Dan staan er vijf vrouwelijke KB-employees op de loonlijst: conservator Timmer en de wetenschappelijke assistenten Schouten, De Kempenaer, Simons en Lankhout.

In 1921 werd Lankhout bevorderd tot 2e klasse assistent. Ze verdiende toen 2000 gulden per jaar (KB-archief 2.7.21 ‘Personeel Kon. Bibl. tot 1937’).

De standaard, 17 december 1925

In 1925 slaagde zij voor het examen Italiaans M.O. Vanaf 1927 tot en met 1932 bood zij thuis haar diensten aan als lerares Italiaans voor ‘Club- en privaatlessen (Methode-Guarnieri)’ (zie advertenties in Het Vaderland en De Avondpost, 13 september 1927).

De Avondpost, 13 september 1927


Met J.E. Bas Backer, lerares Italiaans aan het Amsterdamse Conservatorium, werkte ze aan het tweedelige Italiaansch-Nederlandsch, Nederlandsch-Italiaansch woordenboek dat in 1932–1933 verscheen. Vanaf 1933 woonde Lankhout in Pension Rosarium aan het Jozef Israëlsplein (Benoordenhout), waar zij in de avonduren Italiaanse les in een ‘conversatieclub’ gaf (zie Het Vaderland, 27 oktober 1933).

A. Lankhout, Italiaansch-Nederlandsch woordenboek
(deel 1 van de set) (1932)
Omslagontwerp door André Vlaanderen


In 1936 nam zij deel aan een reis met de krant Het Vaderland via Portugal en Marokko naar de Italiaanse Rivièra, waar zij ter plekke een Italiaans dankwoord uitsprak. Voor dezelfde krant vertaalde zij ‘De tooverdrank’ van Grazia Deledda (Nobelprijs 1926), gepubliceerd op 1 oktober 1938.

Lankhouts advertenties voor Italiaanse lessen verschenen tot in september 1940, maar met de Tweede Wereldoorlog veranderde alles. 

Eind 1940 of in februari 1941 (de KB-jaarverslagen spreken elkaar tegen) werd zij ontslagen – op instructie van de Rijkscommissaris. 

Eerst verbleef ze, waarschijnlijk vanaf december 1942, in de Joodsche Invalide in Amsterdam en begin maart 1943 kon zij op het nippertje, maar zonder haar boeken en kleding, verhuizen naar het Joodsch Tehuis op het landgoed De Schaffelaar in Barneveld (zie NIOD, archief 101B, Kabinet van Binnenlandse Zaken, Inv. no. 410).

NIOD: 101bKabinet van het Departement van Binnenlandse Zaken,
410 Lankhout, A. (10 maart - 27 september 1943)

Via kamp Westerbork belandde zij in Theresienstadt, net als haar broer Julius Lankhout, huisarts en cardioloog. 

Lankhout behoorde tot de overlevers die op 8 mei 1945 werden bevrijd (haar broer ook). 

Lankhouts naam verscheen weer in het KB-jaarverslag over 1945: 'Mej. A. Lankhout […] keerde uit Theresienstadt terug, maar kon wegens ziekte haar werkzaamheden nog niet hervatten.'

Het is onzeker of ze snel na haar terugkeer alsnog aan het werk ging in de KB – waarschijnlijk niet; in 1945 en 1946 had zij behoefte aan extra bonnen voor levensmiddelen (Zie NIOD). In 1947 was zij tijdelijk afwezig door een verkeersongeval. 

Op 1 augustus 1951 ging zij met pensioen als adjunct-wetenschappelijk ambtenaar na 'een 35-jarige diensttijd' – de oorlogsjaren werden meegerekend. 

Leidsch Dagblad, 29 september 1956

In september 1951 hernam Lankhout haar praktijk als lerares Italiaans en woonde zij op verschillende adressen in Den Haag. In 1956 zette zij haar lessen voort vanuit Oegstgeest, waar zij op 3 december 1960 stierf, 74 jaar oud – haar graf ligt op het Haagse kerkhof Oud Eik en Duinen. 

Een portret, een karakterschets, een van haar uitspraken, een brief, een taakomschrijving van haar werk in de KB: niets van dat alles is bewaard gebleven.

De KB viert haar 225-jarig bestaan
Gepost door Paul van Capelleveen op 19:08 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest
Nieuwere posts Oudere posts Homepage
Abonneren op: Posts (Atom)

Zoeken in deze blog

Blogarchief

  • ►  2025 (8)
    • ►  juni (2)
    • ►  mei (2)
    • ►  april (1)
    • ►  maart (1)
    • ►  februari (2)
  • ►  2024 (22)
    • ►  november (3)
    • ►  oktober (5)
    • ►  september (3)
    • ►  augustus (5)
    • ►  juli (1)
    • ►  juni (1)
    • ►  mei (2)
    • ►  februari (2)
  • ▼  2023 (30)
    • ▼  december (4)
      • 362. Enkele nieuwe diensten en vernieuwingen in de...
      • 361. De fietsenstalling van de KB
      • 360. Guus van Bladel herdenkt Gerard Reve
      • 359. De dominee wil Reve lezen
    • ►  november (2)
      • 358. Unica van Ulyses Carrión
      • 357. Werkman in de biografie van Nijhoff
    • ►  september (4)
      • 356. Vrouwen in de KB (10)
      • 355. KB-vrouwen 1895-1940 (9)
      • 354. KB-vrouwen 1895-1940 (8)
      • 353. KB-vrouwen 1895-1940 (7)
    • ►  juli (3)
      • 352. KB-vrouwen 1895-1940 (6)
      • 351. KB-vrouwen 1895-1940 (5)
    • ►  juni (3)
    • ►  mei (3)
    • ►  april (4)
    • ►  maart (4)
    • ►  februari (2)
    • ►  januari (1)
  • ►  2022 (21)
    • ►  december (1)
    • ►  november (1)
    • ►  oktober (1)
    • ►  september (3)
    • ►  juli (2)
    • ►  juni (3)
    • ►  mei (1)
    • ►  april (3)
    • ►  maart (1)
    • ►  februari (4)
    • ►  januari (1)
  • ►  2021 (22)
    • ►  december (4)
    • ►  november (2)
    • ►  augustus (2)
    • ►  juli (3)
    • ►  juni (2)
    • ►  mei (2)
    • ►  april (2)
    • ►  maart (1)
    • ►  januari (4)
  • ►  2020 (31)
    • ►  december (1)
    • ►  oktober (1)
    • ►  september (2)
    • ►  augustus (1)
    • ►  juli (1)
    • ►  juni (2)
    • ►  mei (5)
    • ►  april (8)
    • ►  maart (4)
    • ►  februari (5)
    • ►  januari (1)
  • ►  2019 (32)
    • ►  december (3)
    • ►  november (1)
    • ►  oktober (2)
    • ►  september (1)
    • ►  augustus (2)
    • ►  juli (3)
    • ►  juni (1)
    • ►  mei (4)
    • ►  april (3)
    • ►  maart (2)
    • ►  februari (9)
    • ►  januari (1)
  • ►  2018 (37)
    • ►  december (1)
    • ►  november (2)
    • ►  oktober (4)
    • ►  september (3)
    • ►  juli (3)
    • ►  juni (3)
    • ►  mei (7)
    • ►  april (4)
    • ►  maart (4)
    • ►  februari (3)
    • ►  januari (3)
  • ►  2017 (67)
    • ►  december (7)
    • ►  november (8)
    • ►  oktober (4)
    • ►  augustus (7)
    • ►  juli (5)
    • ►  juni (3)
    • ►  mei (6)
    • ►  april (9)
    • ►  maart (7)
    • ►  februari (8)
    • ►  januari (3)
  • ►  2016 (35)
    • ►  december (2)
    • ►  november (3)
    • ►  oktober (2)
    • ►  september (4)
    • ►  augustus (1)
    • ►  juli (2)
    • ►  juni (7)
    • ►  mei (3)
    • ►  april (1)
    • ►  maart (3)
    • ►  februari (4)
    • ►  januari (3)
  • ►  2015 (36)
    • ►  december (1)
    • ►  november (2)
    • ►  oktober (2)
    • ►  september (2)
    • ►  augustus (3)
    • ►  juli (3)
    • ►  juni (3)
    • ►  mei (3)
    • ►  april (4)
    • ►  maart (5)
    • ►  februari (4)
    • ►  januari (4)
  • ►  2014 (51)
    • ►  december (2)
    • ►  november (5)
    • ►  oktober (3)
    • ►  september (6)
    • ►  augustus (6)
    • ►  juli (4)
    • ►  juni (6)
    • ►  mei (8)
    • ►  april (8)
    • ►  maart (3)

Paul van Capelleveen

Subscribe

* indicates required

Paul van Capelleveen is conservator voor bijzondere gedrukte werken vanaf de negentiende eeuw en collectiespecialist boek- en bibliotheekwetenschap van de KB, Nationale bibliotheek, Den Haag.
Thema Vensterfoto. Mogelijk gemaakt door Blogger.